1. Een zoon van de Kerk

OP 25 maart 1948, vijftig jaar geleden dus, ging zuster Lucia van Fatima in op de wil van Onze-Lieve-Vrouw en verliet de orde van de zusters van de H. Dorothea – waar zij in onderwerping aan haar bisschop sedert 24 jaar verbleef – om in te treden in de Karmel van Coïmbra. Daar is ze nog altijd en waarborgt ze op heldhaftige wijze de boodschap van Fatima.

Op de avond van diezelfde dag, Witte Donderdag 1948, was Abbé de Nantes in gebed verzonken in de Église des Carmes, de kerk van het Institut Catholique in Parijs, en werd zijn geest verlicht:

Georges de Nantes onderdiaken.
Georges de Nantes onderdiaken.

« Ik las het hoofdstuk van Sint-Jan over de wijnstok die vrucht draagt, en de Heilige Geest maakte dat ik de tekst werkelijk begreep. Zonder inspanning, zoals woorden zich op het netvlies enten, zag ik in mijn geest helder de gedachte die door deze woorden werd uitgedrukt. Een onuitwisbare indruk. Ik was een en al verwondering toen ik daar heel de lotsbestemming van de priester las, die geënt is op de mystieke Wijnstok en voortdurend gesnoeid wordt door de beproeving, zodat hij vruchten draagt in overvloed. Dat laatste woord vooral galmde in het oor van mijn ziel na, met de kracht van Gods Stem zelf.

Wie zulke woorden gehoord heeft, zal zich niet verbazen over de grote vruchtbaarheid van zijn werken, hij zal niet ontmoedigd worden door de voortdurende mislukking ervan, hij is de “onnutte knecht” en nochtans ook het kanaal van de genade die zich vanaf het Hoofd verspreidt en zich altijd zal verspreiden over alle ledematen van het Lichaam. De stroom van levend water blijft opborrelen, onuitputtelijk, afwisselend onder de oppervlakte en dan weer zichtbaar. »

Twee dagen later, op 27 maart 1948, ontving de jonge Georges de Nantes de priesterwijding in de kapel van het seminarie in Grenoble.

Zuster Lucia heeft op overvloedige wijze buitengewone genade ontvangen die haar de wil van Onze-Lieve-Vrouw deed kennen en die haar zegt wat ze moet doen. In het leven van Abbé de Nantes daarentegen is maar weinig of geen sprake van buitengewone genade, tenzij dan de genade van een onwankelbare trouw aan het Geloof dat hij van de Kerk ontvangen heeft en aan zijn priesterschap.

Het is met de dagelijkse gave van deze genade, vijftig jaar lang, dat de Onbevlekte Maagd Maria van hem de stichter, de theoloog en de leider van de Katholieke Contrareformatie zal maken: het instrument van de Voorzienigheid om te getuigen van de trouw van de ene, heilige, katholieke en apostolische Kerk aan haar mystieke Bruidegom in de vreselijkste momenten van de Grote Geloofsafval – in afwachting dat de KCR morgen een doeltreffend instrument wordt van de triomf van de Kerk, als God het wil!

Marc de Nantes en Marguerite de Verclos
De ouders: kapitein Marc de Nantes en Marguerite de Verclos.

Georges de Nantes werd geboren op 3 april 1924 in de Zuid-Franse havenstad Toulon. Zijn vader, Marc de Nantes, marine-officier, en zijn moeder, Marguerite de Verclos, behoren tot de Franse katholieke elite; als monarchisten steunen zij de legitimistische aanspraken. Anders gezegd, zij zijn trouw aan de “politiek” van de H. Maagd zoals die in het bijzonder geopenbaard werd bij de verschijningen in de Rue du Bac, in 1830, aan de H. Catherine Labouré.

Zij zijn aanhanger van de Action française, wat betekent dat zij in hun politieke analyse Charles Maurras volgen. Maurras was een politiek genie; spijtig genoeg weten we nu dat zijn ingeworteld agnosticisme de voltooiing van zijn werk in opspraak gebracht heeft. Dit neemt niet weg dat Abbé de Nantes in de eigen huiskring de essentie gevonden heeft van wat zijn vreugde én zijn kruis zal uitmaken tijdens dit leven en zijn glorie – zo hoopt hij – in het hiernamaals.

De overplaatsingen van zijn vader maken dat Abbé de Nantes aan verschillende instellingen gestudeerd heeft: de paters maristen in Toulon, de jezuïeten in Brest, tenslotte de Broeders van de christelijke scholen in Le Puy. Deze laatsten hebben de grootste invloed op hem uitgeoefend, zoals hij vol erkentelijkheid vertelt in zijn Mémoires et récits:

« Dierbare Broeders van de christelijke scholen, toegewijde dienaars van God in zijn armste kinderen, die ik tot leraars mocht hebben: ik groet u in de eeuwige Glorie, door u zo terecht verdiend! Hoe zou ik alleen al de deugdzaamheid van een broeder Nestor willen navolgen! Omdat ik aan de Opperste Rechter geen even glasheldere ziel, geen even goed hart, geen even zelfvergeten leven, geen zo totale zelfverloochening kan voorleggen, vraag ik voor het uur van mijn oordeel de voorspraak van mijn poësisleraar, Mijnheer Bardel, die ik het leven zuur gemaakt heb en die nochtans een ... moederlijke affectie voor mij behield én behoudt in de Hemel. »

Pater Charles de FoucauldBij diezelfde broeders neemt ook zijn roeping vaste vorm aan, na de projectie van de film L’appel du silence over het leven van Charles de Foucauld... Hij zal monnik-missionaris worden.

« Ik bewaar een levendige herinnering aan een welbepaald bewegend beeld, traag en groots: twee compagnieën meharisten rijden naar mekaar toe, eerst nauwelijks zichtbaar tegen de horizon, dan steeds duidelijker in beeld, tot op het ogenblik dat Laperrine, de soldaat, die van zijn kameel springt, en broeder Charles van Jezus, de woestijnmonnik, mekaar broederlijk omhelzen. Mijn geest is in verrukking door deze verheven beschrijving, in sobere maar plechtige beelden, van het heil van de toekomstige wereld. »

Rond dezelfde tijd richt zuster Lucia zich tot paus Pius XI. Zij is onderricht door Onze-Lieve-Vrouw en het Kind Jezus in Pontevedra in 1925, en heeft de theophanie van de Heilige Drievuldigheid aanschouwd in Tuy in 1929. Ze bevestigt dat het moment aangebroken is voor de Paus om Rusland toe te wijden aan het Onbevlekt Hart en de devotie van de vijf eerste zaterdagen van de maand goed te keuren. Pius XI blijft doof voor de vragen van de Hemel, want hij heeft zijn eigen politiek: verstandhouding met Stalin, terwijl Stalin zelf een akkoord sluit met Hitler, om deze toe te laten zich in een oorlog met het Westen te storten.

Nog tijdens de pensionaatstijd van Abbé de Nantes breekt de oorlog uit en lijdt Frankrijk de nederlaag: we schrijven 1940. Twee herinneringen blijven in zijn geheugen gegrift. Vooreerst de eindeloze uittocht van de bevolking uit het Noorden, die dagenlang in een ononderbroken stroom in Le Puy toekomt. Hij helpt mee bij het kanaliseren van deze stroom en de voedselbedeling aan de uitgehongerde mensen. Een catastrofe, waarvoor de Republiek verantwoordelijk is !

Maarschalk Pétain op bezoek in Le Puy
Maarschalk Pétain op bezoek in Le Puy, 2 maart 1941.

Een tweede herinnering is het triomfantelijk bezoek aan Le Puy van maarschalk Pétain, de redder van Frankrijk, die een einde maakte aan de ineenstorting omdat hij de moed had de wapenstilstand aan te vragen en die werkt aan de wederopbouw van het land door de Nationale Opstanding.

Georges de Nantes
Georges de Nantes tijdens een zomerkamp van de « Chantiers de jeunesse », zomer 1942.

Daarna volgen de eerste universitaire studies in filosofie en psychologie te Lyon. Tegelijkertijd volgt hij van nabij de eerste experimenten in de liturgische vernieuwing en heeft hij contact met de Gezellen van Sint-Franciscus, een linkse christelijke groepering. Die ervaringen zullen belangrijk zijn voor het begrijpen van de omwentelingen van de jaren 60 en 70.

In juni treedt hij toe tot de Chantiers de Jeunesse, ondanks zijn jeugdige leeftijd, en wordt hij naar de Vercors (in de Alpen) gestuurd. De Mémoires et récits beschrijven de zestien maanden die hij doorbracht in deze jeugdorganisatie, die onder het gezag van de Maarschalk de kern was waaruit een nieuw, gezond, gedisciplineerd en verenigd Frankrijk moest groeien. De toekomstige priester en geestelijke vader leert er heel veel!

Issy-les-Moulineaux
Het seminarie van Issy-les-Moulineaux.

Hij gaat in 1943 binnen in het Seminarie van Saint-Sulpice in Issy-les-Moulineaux, bij Parijs, waar hij vier jaar zal blijven. Hij is er volmaakt gelukkig. De liturgie is prachtig, het leven goed geordend zonder kleingeestige regels, en de studies zijn op niveau.

De Mémoires et récits geven ons ook een boeiend getuigenis van de priesteropleiding in die dagen. Maar na de Bevrijding doet het progressisme er zijn intrede, heimelijk op de voet gevolgd door het modernisme. Op een vakantieavond vertelt hij aan zijn moeder over deze vernieuwingsrazernij die het seminarie ondersteboven zet en een voorteken is van de conciliaire omwenteling. Zij zegt:

Wijding tot het onderdiaconaat
31 mei 1947: de wijding tot het onderdiaconaat met 60 confraters, in de kapel van het seminarie van Issy-les-Moulineaux.
« Mijn God, wat was de Kerk toen levend, vurig en schoon! »

« Degene die zich verzet tegen zo’n stroming zal geëxcommuniceerd worden. » (Een lange stilte) « In elk geval, zorg dat jij het niet bent! »

« Als ik het moet zijn, dan zal het uw schuld zijn! »

« Waarom ? »

« Omdat u en vader mij altijd de waarheid getoond hebben! »

« Eén boom houdt de wind in de vlakte niet tegen... »

Abbé de Nantes is deze wijze uitspraak nooit vergeten.

Over wat hij tijdens zijn seminarietijd opdeed aan kennis en inzicht kunnen we lezen in het tweede deel van de Mémoires et récits. De raadgevingen en de leiding die hij van één van zijn professoren krijgt – zijn “onovertroffen” vriend – laten hem toe alle valstrikken te vermijden en op 27 maart 1948 tot priester gewijd te worden.

In de herfst wordt hij leraar filosofie aan het noviciaat van de Frères missionnaires des campagnes. Hij onderwijst er vol geestdrift de H. Thomas van Aquino, maar maakt er zijn leerlingen ook weerbaar tegen het progressisme en het modernisme. Dat levert hem prompt zijn ontslag op, in juni 1950.

« DE Maagd Maria is onze Poolster. Zij is onze ster aan de hemel. De schipper die niet meer weet waarheen, die het noorden kwijt is, heeft nog altijd de ster. Zoals Sint-Bernar­dus zei: “Kijk naar de ster”; de ster is de Maagd Maria. En wat weten wij over de Maagd Maria? Dat is eenvoudig: we hebben Onze-Lieve-Vrouw van Fatima...

De ontwikkeling van de Katholieke Contrareformatie, nu al dertig jaar lang, loopt parallel met de ontwikkeling van de devotie tot Fatima. Het zijn twee gelijklopende geschiedenis­sen, die zich evenwel op een verschillende hoogte afspelen.

Fatima, dat is in de Hemel. Lucia van Fatima voert geen polemieken en laat zich niet in met de strijd van elke dag; zij blijft op grote hoogte, zij is de vertrouwelinge van de Heilige Maagd die alleen de bovennatuurlijke zaken ziet, de zaken van God.

Wij daarentegen staan met onze beide voeten in de strijd van elke dag. Dat is minder nobel, het is menselijker. Misschien doen we het niet altijd even goed, maar die strijd moet nu eenmaal ondertussen geleverd worden.

Ieder van ons moet in zijn situatie al het mogelijke doen vóór de waarheid en tegen de dwaling.

Het is begeesterend, omdat het gelijklopend is: we voelen dat Fatima en de Katholieke Contrareformatie hetzelfde doel nastreven. Welk doel ? De terugkeer van de Kerk tot de ware traditie.

Wat zuster Lucia wil, is dat de Kerk zich zou afwenden van haar cultus van de Mens om zich terug te wijden aan de eredienst van God. En waarvoor ijveren wij? Voor de afschaf­fing van alle nieuwlichterijen van het Concilie en de nieuwe godsdienst, om terug te keren naar de traditionele religie, de godsdienst van de Maagd Maria van Fatima. Wij voelen ons daarom werkelijk zonen van Maria, die samen met Haar werken voor hetzelfde doel, op verschillende hoogten. »

(Uit een homilie van Abbé de Nantes)