SALAZAR, 
de grootste Portugees

In maart van dit jaar riepen de Portugese televisiekijkers Dr. Antonio de Oliveira Salazar, die van 1932 tot 1968 als premier over Portugal regeerde, uit tot grootste landgenoot aller tijden. Het bericht sloeg velen, ook bij ons, met verstomming. Was Salazar geen “dictator” en een “fascist” die zijn eigen volk op onmenselijke wijze behandeld had? Zelden werd inderdaad over een historische figuur zoveel onwaarheid verteld. Een portret van de uitzonderlijke staatsman die door Onze-Lieve-Vrouw van Fatima aan haar geliefde land geschonken werd.

TOEN de « Engel van Portugal » in de zomer van 1916 aan de drie herderskinderen van Aljustrel verscheen en hen met aandrang vroeg om te bidden en zich op te offeren opdat hun vaderland vrede zou kennen, was de toestand waarin Portugal verkeerde allesbehalve rooskleurig. Acht jaar tevoren, op 1 februari 1908, waren koning Carlos I en zijn oudste zoon Luiz in Lissabon vermoord door twee huurmoordenaars die betaald waren door het geheim genootschap Carbonaria, dat van Portugal een antiklerikale en liberale republiek wilde maken. 1 De aanslag betekende de doodsteek voor de acht eeuwen oude monarchie, die overigens nog maar een schim was van wat zij in de Gouden Eeuw geweest was. De troonopvolger, de 19-jarige Manuel II, was niet voorbereid op het koningschap en kon niet terugvallen op een staatsman van formaat om de kroon te redden.

Ontmoeting tussen Dr. Oliveira Salazar en zuster Lucia in Fatima op 13 mei 1967.
Ontmoeting tussen Dr. Oliveira Salazar en zuster Lucia in Fatima op 13 mei 1967. Salazar bezocht de boodschapster van Onze-Lieve-Vrouw ook verscheidene keren in de Karmel van Coïmbra en onderhield een briefwisseling met haar.

EEN ANTIKLERIKALE REPUBLIEK

Iedereen verwachtte dat de republikeinse revolutie in de loop van het jaar 1910 zou uitbreken; er waren zelfs al buitenlandse journalisten naar Lissabon gereisd om getuige te zijn van het einde van het koningschap. Op 4 oktober 1910 was het zover: enkele opstootjes en een paar geweerschoten volstonden om de koning te doen aftreden en tot ballingschap te dwingen. Een kleine maar vastbesloten kliek vrijmetselaars nam de macht over.

De nieuwe regering vaardigde onmiddellijk een reeks wetten uit die tegen de katholieke Kerk gericht waren. De wet van 1759 waarmee markies de Pombal de jezuïeten uit Portugal had verdreven, werd terug van kracht. Ook de wet-Aguiar uit 1834, die het wettelijk statuut van alle kloosters en religieuze orden had afgeschaft, kwam opnieuw in voege. Vervolgens werden de zgn. “familiale wetten” afgekondigd: het huwelijk werd herleid tot een burgerlijk contract en echtscheiding werd gelegaliseerd. Kort daarna werd het godsdienstonderricht in de scholen afgeschaft, kwam er een verbod op religieuze geloften, mochten geestelijken geen soutane meer dragen en werd de crematie van lijken toegestaan... Op 20 april 1911 tenslotte werd de wet op de scheiding van Kerk en Staat gestemd. Afonso Costa, tot eerste-minister benoemd in 1913, maakte zich sterk dat binnen het tijdsbestek van twee generaties het Rooms-katholicisme in Portugal zou uitgeroeid zijn. 2

Ondertussen bood het regime steeds minder politieke stabiliteit. Geen enkele regering hield het lang uit, en vaak werd het ontslag veroorzaakt door grote stakingen – de republikeinse grondwet stond staken toe – die meestal gepaard gingen met gewelddadige rellen. Ook financieel ging het snel bergaf: de nieuw ingevoerde munt, de escudo, verloor in een steeds sneller tempo zijn waarde. Toen brak de Eerste Wereldoorlog uit, waarin Portugal door zijn bondgenoot Groot-Brittannië meegesleept werd.

« Het economisch faillissement, nog verzwaard door de deelname aan de Eerste Wereldoorlog, ging gepaard met wanorde, anarchie en felle politieke twisten. Regelmatig braken er stakingen uit of waren er straatrellen, terwijl de ene spookregering steeds vlugger de andere opvolgde. Aanslagen en moorden waren schering en inslag, en schiepen een klimaat van burgeroorlog. De vrijmetselaarsloges, stevig verankerd in heel het land sinds het antikatholiek regime van de markies van Pombal in de achttiende eeuw, hadden de touwtjes in handen. De nieuwe machthebbers gaven uiting aan hun fanatisme door een verbeten antiklerikale politiek te voeren, die overigens heel hun aandacht opslorpte.

« De Portugese Kerk kon het essentiële redden door de richtlijnen van de H. Pius X te volgen: haar geloof, dat vrij bleef van elke besmetting door liberale of revolutionaire ideeën, en haar eenheid, waarvan de banden aangehaald werden door de vervolging. Maar jammer genoeg kon zij geen weerwerk bieden tegen de diabolische revolutie die met haar vernietigend werk alle domeinen van het leven bestreek. Want vergeten we niet dat slechte wetten altijd uiterst schadelijk zijn en ogenblikkelijk leiden tot aantasting van de moraal bij de bevolking » (Broeder François van Maria ter Engelen, Fatima, joie intime, événement mondial, uitg. CRC 1991, p. 182).

Kanunnik Casimir Barthas beschrijft de situatie als volgt: « De vrijheid van godsdienstbeleving onderging zware tegenkanting. De beoefening van de goede werken en het apostolaat werden nagenoeg onmogelijk gemaakt. De religieuze orden en congregaties werden afgeschaft of lamgelegd. De seminaries liepen geleidelijk aan leeg en de geestelijkheid, die verarmd was en van haar bewegingsvrijheid beroofd, was bovendien niet talrijk genoeg om een echt geestelijk leven in stand te houden. De gemuilkorfde katholieke pers was herleid tot enkele provinciale weekbladen zonder werkelijke invloed op de bevolking. De tijden waren slecht, en de toekomst zag er nog somberder uit » (Fatima, merveille inouïe, 1942, pp.245-246).

EEN EERSTE NEDERLAAG VAN DE VRIJMETSELARIJ

Op het moment dat de anarchie het land naar de afgrond voerde, kondigde de staatsgreep van Sidonio Pais een katholieke en nationale heropleving aan. Het optreden van deze militaire bevelhebber « tegen de demagogie van de democraten », vanaf 5 december 1917, werd door de gewone Portugezen met vreugde begroet, temeer omdat het land kort na het grote zonnewonder van Fatima op 13 oktober van hetzelfde jaar een opmerkelijke heropleving van geloof en volksdevotie kende.

Het regime van Sidonio Pais « knoopte onmiddellijk terug aan bij de beste nationale tradities en nam om te beginnen alle noodzakelijke maatregelen om de schade te herstellen die de revolutie van 1910 aan de Kerk had toegebracht. Na zeven jaar gewelddadige vervolging en na een eeuw in de ban van de samenleving geslagen te zijn hervond de Kerk plotseling, als bij wonder, alle vrijheden waarop zij recht heeft en die zij nodig heeft om haar werk van redding van de zielen te kunnen volbrengen » (Broeder François, op.cit., p. 183).

Sidonio Pais werd helaas het slachtoffer van een moordaanslag op 14 december 1918. De voormalige vrijmetselaar, die zo resoluut een katholieke politiek gevoerd had, stierf op een operatietafel in een kliniek in de hoofdstad met een kruisbeeld aan zijn door kogels doorzeefde borst gedrukt. Maar zijn werk was niet tevergeefs geweest: de republikeinen die na hem opnieuw aan de macht kwamen, slaagden er niet in de antiklerikale wetten opnieuw in te voeren. De Kerk had haar vrijheid teruggewonnen en zou die niet meer moeten afgeven.

SALAZAR, HET WERKTUIG VAN DE VOORZIENIGHEID

Tussen 1918 en 1926 zakte de Republiek steeds verder weg in het moeras van onbekwaamheid en immobilisme, terwijl de waarde van de escudo alsmaar achteruitging en de staatsschuld onheilspellend toenam. In het jaar 1920 telde Portugal maar liefst acht verschillende regeringen; één ervan duurde slechts vierentwintig uur. Begin 1926 barstte een groot bankschandaal los dat de Portugezen als een diepe vernedering aanvoelden en dat het regime zijn laatste restje prestige kostte.

« Op 28 mei 1926 brak in Braga, de hoofdstad van het katholieke bastion van het noorden, een militaire opstand uit. Op hetzelfde ogenblik namen 200.000 gelovigen deel aan een mariaal congres waarop de nuntius de heropleving van Portugal had toegeschreven aan de verschijningen van Fatima. Vanuit een venster van zijn commandopost nam generaal Gomes da Costa de processie van de congressisten in ogenschouw die zich naar de Sameiro begaf, het grote nationale heiligdom toegewijd aan de Onbevlekte Ontvangenis. Deze met roem beklede generaal die de leiding van de opstand op zich genomen had, leidde zijn troepen naar de hoofdstad terwijl generaal Carmona hetzelfde deed vanuit Evora in het zuiden » (Broeder François, op. cit., p. 184).

De opmars beantwoordde zozeer aan de verwachting van de ganse natie « dat op drie dagen tijd heel het land er zich bij aansloot. De staatsgreep zegevierde zonder dat er één kogel afgevuurd werd of één druppel bloed vergoten werd – een uniek feit in de geschiedenis van de militaire opstanden in Portugal. De gelovigen schreven dit toe aan een speciale bescherming vanwege de Maagd van de Sameiro. » 3

De generaals hadden het beste voor met Portugal, maar ze wisten hoegenaamd niet hoe ze de ronduit catastrofale financiële situatie die door de Republiek was nagelaten moesten oplossen. De staatsschuld per hoofd van de bevolking was groter dan die van gelijk welk ander Europees land. Tenslotte leek er nog maar één redmiddel te zijn: geld lenen uit het buitenland. « De Volkenbond bood na onderzoek twaalf miljoen pond sterling aan, maar op één voorwaarde: een waarnemer zou door de Bond worden benoemd om controle uit te oefenen over de Portugese geldmiddelen. » 4

Tegenover dit vernederend schrikbeeld zaten de militaire leiders in het nauw. Op 27 april 1928 namen zij hun toevlucht tot de man die als enige in staat leek te zijn om Portugal te redden: Dr. Antonio de Oliveira Salazar, hoogleraar economie aan de universiteit van Coïmbra.

Salazar was op dat moment slechts aan weinigen bekend als financieel expert. Hij was overigens een erg bescheiden man, die niets liever wilde dan verder te kunnen doceren aan de universiteit waar hij zelf met de knapste cijfers afgestudeerd was. Hij was een overtuigd katholiek van een grote vroomheid, moreel hoogstaand en volkomen integer. De 39-jarige hoogleraar aarzelde lang voor hij het aanbod om minister van Financiën te worden aannam. Hij raadpleegde zijn geestelijke vader en bracht 's nachts verscheidene uren in gebed vóór het tabernakel in een privé-kapel door. De volgende ochtend woonde hij zoals elke dag de H. Mis bij en ging te communie. Daarna stond zijn besluit vast: « Het is mijn plicht om ja te zeggen. » 5

De voorwaarden die Salazar stelde vóór hij zijn verantwoordelijkheid opnam lieten aan duidelijkheid niets te wensen over: « Absolute zeggenschap van het ministerie van Financiën over het gehele financiële leven van de staat, met recht van veto op alle ongewenst geachte uitgaven. En hij herinnerde eraan dat er nog dagelijks treinen liepen van Lissabon naar Coïmbra, dat hij nog dagelijks bereid stond naar zijn oude universiteitsstad terug te keren wanneer hij niet de noodzakelijke steun en bereidheid tot offers vond » (Brongersma, op.cit., p. 6).

Hij voegde er nog het volgende aan toe: « Het zou vergeefs zijn te hopen dat de levensomstandigheden in Portugal zich plotseling, als door toverkracht, zullen wijzigen. Er valt zelfs weinig te bereiken als het land niet bereid is alle onvermijdelijke offers te brengen en mij te volgen in vertrouwen op mijn inzicht en mijn eerlijkheid. Ik vraag om volstrekt vertrouwen, maar men moet het mij schenken in alle kalmte en gemoedsrust; ik wil geen vlagen van overdreven enthousiasme noch van voorbarige moedeloosheid. Ik zal het land voorlichten over de weg die ik denk te volgen, over mijn beweegredenen en over alles wat niet reeds in zichzelf zijn verklaring vindt. [...] Ik weet precies wat ik wil en waar ik heenga, maar men moet niet van mij verlangen dat ik het einddoel bereik in een paar maanden. Intussen kan het land vrijelijk onderzoeken, voorstellen doen, bezwaren kenbaar maken en van gedachten wisselen – als het maar weet te gehoorzamen als het moment van bevelen is gekomen. » Geen holle woorden, geen mooipraterij, geen populariteitszucht, maar een eerlijk antwoord van een man die vrijuit kon spreken omdat hij aan geen enkele partij en aan geen enkele belangengroep gebonden was.

SPECTACULAIRE RESULTATEN

Twee maanden later legde Salazar een begroting op tafel die afsloot met een overschot van anderhalf miljoen escudo's. Op enkele jaren tijd slaagde hij erin om de staatsschuld, in binnen- en buitenland, volledig af te lossen. De goudvoorraad, die bij zijn aantreden uitgeput was, bracht hij terug op peil. De rente werd verlaagd tot 3, 25 %. Hij stichtte een kredietwezen voor landbouw en industrie en maakte een einde aan de grote werkloosheid waaronder Portugal gebukt ging. De sinds 1891 voortdurend devaluerende munt werd in 1931 gestabiliseerd en aan het Engelse pond gekoppeld.

« En desondanks werden de belastingen niet onredelijk verhoogd, werden moderne verkeerswegen aangelegd over duizenden kilometers, onderging het spoorwegnet uitbreiding, kregen honderden steden en dorpen aansluiting op telefoon, waterleiding en elektriciteit. Men zag nieuwe radiozenders, havens, kanalen, indijkingen, ontginningen, bebossingen, scholen, faculteiten, bibliotheken, sanatoria en ziekenhuizen tot stand komen. Stadswijken van moderne, goedkope arbeiderswoningen kwamen bij alle industriecentra. Koopvaardij en luchtvaart werden georganiseerd. De kolonies ontwaakten uit hun eeuwenlange verdoving. Op de Taag lag weer een oorlogsvloot en het leger kreeg een moderne bewapening (Brongersma, op.cit., pp.19-20).

Een campagne die de sterke man van Portugal met bijzonder veel zorg ter harte nam, was die tegen het analfabetisme. Vóór 1910 konden vier van de vijf Portugezen niet lezen of schrijven, en de Republiek had bitter weinig gedaan om aan deze situatie te verhelpen. Dankzij de overschotten op de begroting kon Salazar werk maken van de ontwikkeling en de verbetering van het schoolsysteem. In 1940 was het aantal ongeletterden al teruggelopen tot minder dan de helft van de bevolking.

Tijdens een toespraak op het Eucharistisch Congres in Braga in 1924 had Salazar op prachtige wijze de christelijke visie op de politieke macht verwoord: « Niet verlangen naar de macht als naar een recht, maar die macht ontvangen en uitoefenen als een plicht. De staat beschouwen als de dienst van God voor het algemeen belang. » 6

Op 12 mei 1929 begaf Salazar zich naar Fatima, in het gezelschap van generaal Carmona en verschillende leden van de regering. Dit officiële eerbewijs van de hoogste gezagsdragers aan Onze-Lieve-Vrouw van Fatima symboliseerde de schitterende gedaanteverandering van Portugal, dat op enkele jaren tijd overgegaan was van het afschuwelijkste maçonniek regime naar een nationale regering die de Kerk zonder complexen voluit steunde.

DE CORPORATIEVE STAAT

Met de gezondmaking van de financiële en economische toestand was het meest dringende probleem verholpen, maar Salazar wist dat dit alleen maar een begin kon zijn. Blijvende beterschap kon slechts gewaarborgd worden als Portugal op een geheel nieuwe leest geschoeid werd. Daarom publiceerde Salazar, ondertussen hoofd van de regering geworden, op 28 mei 1932 het ontwerp van een nieuwe grondwet. Na ruime gelegenheid tot bespreking en bijsturing werd de constitutie van de Estado Novo een klein jaar later bij plebisciet met een overweldigende meerderheid aanvaard.

« De Nieuwe Portugese Staat kenmerkt zich door een autoritair en corporatief karakter. De leidende staatsorganen zijn toegerust met grote bevoegdheden, maar tegelijkertijd is er zorgvuldig voor gewaakt dat zij de door de wet getrokken grenzen niet te buiten kunnen gaan. [...] Maar oneindig veel belangrijker dan deze structuur der hoogste staatsorganen is voor Salazar het “werkelijke land”, de volksgemeenschap, de Natie, en de wijze waarop deze – zelf weer georganiseerd in gezinsverband, beroepsverband (corporatie) en plaatselijk verband (buurtschap, gemeente, provincie) – het bestuursleven van de Staat beïnvloedt. De Staat is slechts de vorm die de kostbare inhoud, de Natie, omsluit en beschermt. Niet de macht van de Staat, maar het geluk van de Natie is het einddoel van de constitutionele voorschriften » (Brongersma, op.cit., pp.21-22).

In mei 1936, ter gelegenheid van de tiende verjaardag van de staatsgreep, verklaarde Salazar in Braga tegenover een menigte van tachtigduizend Portugezen die hem toejuichten: « Wij zijn gekant tegen alles wat internationalisme is, tegen het communisme, tegen het socialisme, tegen het syndicalisme waarvoor alleen rechten tellen, tegen alles wat de familie en het gezin tegenwerkt, verdeelt of ontbindt, tegen de klassenstrijd, tegen hen die geen Vaderland en geen God erkennen, tegen de slavernij van de arbeid, tegen een puur materialistische opvatting van het leven, tegen het geweld als uitgangspunt van het recht. Wij zijn gekant tegen alle grote ketterijen van de huidige tijd. Wij zijn antiparlementair, antidemocratisch, antiliberaal. Wat wij nastreven is de vestiging van een corporatieve staat. »

Het corporatisme van Salazar verwerpt het individualisme van de Rechten van de Mens: « Het politiek liberalisme van de 19de eeuw heeft ons “de burger” gegeven, een individu, losgemaakt van het gezin, van zijn klasse, van zijn beroep, van zijn cultureel milieu, van zijn economische groep. Deze “burger” kreeg, als bron van de nationale soevereiniteit, het recht om desgewenst tussenbeide te komen in het staatsbestuur. Deze “burger” van het liberalisme was, alles wel beschouwd, niet meer dan een abstractie, een foutief of onvoldoende begrip. Om een reëel uitgangspunt voor onze staatsorde te vinden zullen wij ons veeleer moeten begeven in de richting van de natuurlijke groeperingen » (toespraak op 30 juli 1930).

Door zich te baseren op de natuurlijke samenstelling van de maatschappij komt de Portugese staatsman achtereenvolgens tot de gezinnen, de buurtschappen, de parochies, de gemeenten, de beroepscorporaties als levende organismen van de Natie waarop de staatsordening moet gebouwd worden. Het gezin is de basiscel, en dus zijn het de gezinshoofden die stemrecht hebben en niet de afzonderlijke individuen. « Ik geloof niet in het algemeen stemrecht », aldus Salazar. « Want de individuele stem houdt geen rekening met de menselijke verschillen. Ik geloof niet in de gelijkheid maar in de hiërarchie. Ik geloof niet in de vrijheid maar in de vrijheden. De vrijheid die niet buigt voor het nationaal belang, die vrijheid heet anarchie en vernietigt de natie. » 7

In deze visie is partijpolitiek per definitie uitgesloten. « De natie streeft instinctief naar eenheid, de partijen naar verdeeldheid. » 8 Salazar was ten tijde van de Republiek trouwens ooit volksvertegenwoordiger geweest voor de katholieke partij. « Maar hij zetelde slechts één dag. Onmiddellijk was hij overtuigd dat met het parlement niets aan te vangen was. Hij nam ontslag en liet de politiek in de steek. » 9

Alles wat een natie aan waarden bezit, moet kunnen gebruikt worden voor het welzijn van die natie. Elk systeem dat ertoe leidt dat de beste elementen van een land worden versnipperd over aan elkaar tegengestelde groepen, is een factor van vernietiging en moet bijgevolg volgens Salazar worden verworpen. De particratie is tegengesteld aan het algemeen belang.

Op zijn post en met al de capaciteiten die hij had heeft Salazar Onze-Lieve-Vrouw van Fatima geholpen om Portugal te redden. En de H. Maagd heeft hem van haar kant bijgestaan om alle stormen te trotseren, waarin hij ongetwijfeld zou ten onder gegaan zijn zonder haar welwillende bescherming én de steun van de Kerk. Het hoofd van de Portugese Kerk, kardinaal Cerejeiro, was hoogleraar geschiedenis geweest aan de universiteit van Coïmbra en was daar een persoonlijke vriend van Salazar geworden. Op 18 november 1928 was hij tot patriarch van Lissabon aangesteld, en zowel door zijn functie als zijn grote bekwaamheid werd hij al snel de onbetwiste geestelijke leidsman van het ganse Portugese episcopaat. Samen met Salazar was hij gedurende veertig jaar de providentiële bewerker van de geestelijke en nationale wedergeboorte van hun beider vaderland.

GEVRIJWAARD VAN DE RODE TERREUR

Ondertussen waren de Verschijningen van Onze-Lieve-Vrouw in Fatima officieel erkend door de bisschop van Leiria, op 13 oktober 1930. De geestdrift onder de Portugezen was onbeschrijflijk. De bisschoppen besloten daarop om op 31 mei 1931 als dankzegging een grote bedevaart te organiseren waarop zij gezamenlijk Portugal plechtig zouden toewijden aan het Onbevlekt Hart van Maria. Deze consecratie vond inderdaad plaats in aanwezigheid van driehonderdduizend gelovigen die vanuit heel Portugal op de Cova da Iria waren samengestroomd. Zij verhoogde nog de genadegaven die de Koningin van de Hemel over haar geliefde land uitstrooide, en bewerkte meer bepaald dat Portugal gevrijwaard zou blijven van de verschrikkelijke ramp die op hetzelfde moment het buurland Spanje trof.

In mei 1936 ontmoetten de bisschoppen van Portugal elkaar naar jaarlijkse gewoonte in Fatima, om gedurende tien dagen de geestelijke oefeningen van Sint-Ignatius te volgen. De evolutie van de toestand in Spanje, waar het Frente Popular in februari de verkiezingen had gewonnen, hield hen in sterke mate bezig. Met afgrijzen hadden zij gehoord van de verschrikkingen van de rode terreur, het afbranden van kloosters en kerken en de gruwelijke moordpartijen waarvan geestelijken het slachtoffer waren. Het gevaar voor Portugal was bijzonder groot: vanuit menselijk oogpunt beschouwd was het bijna onvermijdelijk dat de revolutionaire besmetting ook « het land van Maria » zou treffen. Het grote Geheim van 13 juli 1917 begon bittere realiteit te worden: « Rusland zal zijn dwalingen over de wereld verspreiden door oorlogen op te wekken en vervolgingen tegen de Kerk. De goeden zullen gemarteld worden... »

« De bisschoppen legden daarom gezamenlijk een plechtige gelofte af die ze dat jaar nog geheim hielden: ze beloofden dat ze op 13 mei 1938 aan het hoofd van een nationale bedevaart naar de Cova da Iria zouden komen voor een plechtige dankzegging ten overstaan van de H. Maagd, de Moeder Gods, in naam van heel de natie, als Zij voor Portugal de overwinning op het atheïstisch communisme en de weldaad van de vrede zou verkrijgen » (Broeder François, op.cit., p. 191).

Het « Land van Maria » ontsnapte inderdaad aan de revolutionaire besmetting die het buurland bijna vernietigde. Salazar gaf onmiddellijk zijn morele steun aan de kruistocht van generaal Franco die een aanvang nam op 18 juli 1936, vijf dagen na de brutale moord op de monarchistische politicus Calvo Sotelo, omdat hij begreep dat het in Spanje « niet ging om de strijd van het leger tegen de parlementaire democratie, maar wel tegen het communisme in Spanje » (Ploncard d'Assac, op.cit., p. 134). De Portugese regeringsleider nam vervolgens de portefeuille van Oorlog in eigen handen, om in de crisissituatie die het Iberisch schiereiland doormaakte – en die het voorspel tot de Tweede Wereldoorlog vormde – persoonlijk over de veiligheid en de onafhankelijkheid van Portugal te waken. In juli 1937 overleefde hij een bomaanslag toen hij op weg was om de H. Mis bij te wonen. Hij bleef ongedeerd en ging gewoon naar de kerkdienst alsof er niets gebeurd was. Toen men daarna aandrong dat hij zou gaan rusten, antwoordde hij: « Neen. Vermits God niet wou dat ik stierf, ga ik verder werken » (cf. Ploncard d'Assac, op.cit., p. 140).

Toen in 1938 alle gevaar uiteindelijk geweken was en de nederlaag van de « Roden » in Spanje nog slechts een kwestie van maanden was, bracht kardinaal Cerejeira in volgende bewoordingen dank:

« Ons hart springt op van vreugde nu wij mogen vaststellen dat ons vertrouwen in de Patrones van Portugal niet teleurgesteld werd. Sinds Onze-Lieve-Vrouw van Fatima in 1917 verschenen is, is een speciale zegening van God over het Portugese land neergedaald... Als we terugblikken op de twee jaren die verstreken zijn sedert onze gelofte, dan kunnen we alleen maar erkennen dat de onzichtbare hand van God Portugal beschermd heeft, door de gesel van de oorlog en de pest van het atheïstisch communisme ver van ons te houden » (Broeder François, op.cit., p. 191).

« HET ENIGE LAND VAN EUROPA DAT VREDE KENT »

Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog wou Salazar zich niet laten meeslepen in het ideologisch conflict tussen de Westerse democratieën en de Asmogendheden. Voor hem telde alleen het belang van zijn vaderland. Hij koos daarom voor strikte neutraliteit. « Duitsland heeft ons laten weten », verklaarde hij op 9 oktober 1939 tegenover de Nationale Vergadering, « dat het in het geval dat Portugal voor de neutraliteit kiest, de onschendbaarheid van ons land en van onze overzeese bezittingen zal respecteren. Engeland heeft ons, in naam van ons bondgenootschap en onze eeuwenlange vriendschap, niets gevraagd dat ons ertoe dwingt om deel te nemen aan het conflict. Er is voor ons in deze oorlog geen enkel specifiek en rechtstreeks belang dat we moeten verdedigen. »

In 1942 ontmoette de Portugese eerste-minister generaal Franco in Sevilla. Beiden bevestigden hun voornemen om het Iberisch schiereiland neutraal te houden. Salazar was doordrongen van het belang van die opstelling, voor zijn eigen volk maar ook voor het doodbloedende Europa: « Als men bedenkt hoe kostbaar die kleine uithoeken zijn waar het leven niet bepaald wordt door wanhoop en haat, en waar het menselijk medevoelen geen onderscheid maakt tussen volkeren en rassen maar enkel tussen lijden en nood... » (Ploncard d'Assac, op. cit., p. 192). Lissabon was in die jaren het toevluchtsoord voor heel wat vluchtelingen uit Europa, Joden en anderen, die er een warm onthaal vonden.

Met grote omzichtigheid en veel gevoel voor diplomatie leidde Salazar zijn land zonder kleerscheuren door de Wereldoorlog. Toen de vijandelijkheden voorbij waren sprak hij de Nationale Vergadering als volgt toe: « De Voorzienigheid heeft gewild dat wij het conflict zijn kunnen doorkomen zonder er op een directe of actieve wijze in meegesleurd te worden. Wij zijn aan de zijlijn blijven staan van de grote passies die de volkeren verdeeld hebben. Laten we de vrede zegenen! Meer zeg ik niet. Op dit plechtige, om niet te zeggen heilige moment is mijn hart slechts vervuld van een grote dankbaarheid jegens de Voorzienigheid voor haar erbarmen, en van gebeden opdat haar Licht de mensen die verantwoordelijk zijn voor het lot van de wereld zou verlichten. »

DE DEVOTIE VAN EEN KATHOLIEK STAATSMAN

ALLE zonen feestdagen woonde Salazar de H. Mis bij in de privé-kapel van zijn ambtswoning. Hij fungeerde daarbij zelf als misdienaar. Vooraf bracht hij het altaar in gereedheid, een taak die hij aan niemand anders wou overlaten. Het was ook in die kapel dat de meimaand, de maand van Maria, bijzonder gevierd werd. Hij hield zielsveel van de liederen ter ere van de H. Maagd die bij die gelegenheid gezongen werden.

Op de tafel in zijn kamer stond een afbeelding van Onze-Lieve-Vrouw van Fatima.

Wanneer men hem over haar sprak, was hij zo ontroerd dat er soms tranen in zijn ogen opwelden. « Onze-Lieve-Vrouw is voor mij een intieme vriendin », zei hij.

De wedergeboorte van Portugal schreef hij toe aan Fatima.

Enkele dagen vóór zijn dood vertelde hij dat hij als student een “pact” gesloten had met de Maagd Maria. « Sindsdien », zo zei hij, « heb ik altijd haar heel bijzondere bescherming ervaren. »

In zijn ambtswoning werd Onze-Lieve-Vrouw elke dag geëerd met het opzeggen van het rozenhoedje. Het dienstpersoneel reciteerde het gezamenlijk. Wegens zijn drukke werkzaamheden bad Salazar het rozenhoedje alleen, elke avond, op het moment waarop de anderen zich terugtrokken om te gaan slapen. Betrouwbare getuigen verzekeren dat de eerste-minister 's nachts langdurig bad in zijn privé-kapel.

Toen hij te weten kwam dat er fel campagne gevoerd werd tegen de Rozenkrans, zei hij woordelijk: « Men is bezig het reciteren van het rozenhoedje terzijde te schuiven. Wat een catastrofe! Als men ophoudt met het rozenhoedje op te zeggen zal men zien wat de gevolgen zijn... Onze-Lieve-Vrouw houdt heel veel van deze devotie die in ons vaderland absoluut moet behouden worden. »

« Salazar e Nossa Senhora »

Mensagem de Fátima, juli-augustus 1971, p. 4

DE CRISIS VAN 1945

Na de oorlog moest Salazar het hoofd bieden aan de druk van de Geallieerden om de corporatieve staat om te vormen tot een liberale democratie. Bovendien begonnen ook binnenlandse opposanten tegen de Estado Novo zich te roeren; christen-democraten en liberale monarchisten verenigden zich in een “Beweging van democratische eenheid” – die overigens ook geïnfiltreerd werd door communisten – en lanceerden een gevaarlijke golf van contestatie, waarbij ze handig inspeelden op de duurte van het leven ten gevolge van de oorlogsperikelen. Om zijn tegenstanders in snelheid te nemen schreef Salazar verkiezingen uit voor de Nationale Vergadering die zouden plaatsvinden op 18 november 1945.

Op 7 november schreef zuster Lucia een belangrijke brief aan Mgr. da Silva, bisschop van Leiria, met betrekking tot deze verkiezingen. « Mijn brief heeft tot doel om Uwe Excellentie te zeggen dat de goede God wil dat de achtbare Bisschoppen van Portugal tot het volk spreken gedurende de enkele dagen die ons nog resten vóór de verkiezingen, langs de weg van de geestelijkheid om en via de pers. Zij moeten zeggen dat Salazar de persoon is die Hij gekozen heeft om verder ons land te regeren, en dat het aan hem is dat het nodige inzicht en de genade zullen geschonken worden om ons volk te leiden op de wegen van de vrede en de welvaart » (Broeder François, Jean-Paul Ier, le Pape du Secret, uitg. CRC 2003, pp.175-176).

De bisschop zond de brief naar kardinaal Cerejeira, die de inhoud ervan onmiddellijk bekend maakte aan Salazar. De eerste-minister vond in de door zuster Lucia overgemaakte boodschap de noodzakelijke kracht om te vechten voor de legitimiteit van zijn gezag. Hij verklaarde de “Beweging van democratische eenheid” onwettelijk en liet haar centraal comité arresteren.

Bevrijd van elke vorm van contestatie, zowel binnen als buiten het regime, kon Salazar opnieuw in alle sereniteit regeren. Zoals hij zelf ooit gezegd had, werd hij slechts door één ambitie gedreven: « Portugal doen leven zoals het altijd gewoon geweest is. »

« AOS »

Op een mooie zonnige ochtend, de 27ste juli 1970, stierf Salazar in de bescheiden woning die hij betrok in Lissabon, in het huis zelf waar hij gedurende zijn hele politieke loopbaan gewerkt had. Twee jaar tevoren was hij door een hersenbloeding getroffen geweest, die het hem onmogelijk maakte nog langer zijn functie uit te oefenen.

Toen zijn kist naar buiten werd gedragen om overgebracht te worden naar het Mosteiro dos Jerónimos, in Belém aan de Taag, begon de stilzwijgende massa spontaan met witte zakdoeken te zwaaien, zoals het de traditie is in Fatima wanneer het beeld van de H. Maagd in processie wordt rondgedragen. De volgende dagen defileerde een onafgebroken stroom mensen voorbij het stoffelijk overschot.

Op 30 juli werd in de kloosterkerk een plechtige lijkdienst opgedragen. Daarna werd de kist over de reusachtige Praça do Império gedragen, waarna ze aan boord van een speciale trein werd gebracht waarop werd plaatsgenomen door het staatshoofd, de eerste-minister en driehonderd personen die de toelating hadden gekregen om Salazar op zijn laatste reis te begeleiden. Langs het gehele parcours dat de trein moest afleggen van Lissabon naar Santa Comba Dão, een tocht van vier uur, stond een immense massa opeengepakt, in de stations, langs de wegen en de velden, de vrouwen meestal geknield, de mannen blootshoofds, velen in tranen. De dankbare Portugese natie bracht een laatste eerbetoon aan de man van wie zij wist dat hij een geschenk van hun Hemelse Moeder was geweest.

Salazar werd volgens zijn eigen wens begraven op het kleine kerkhof van Vimieiro, het gehucht van Santa Comba Dão waar hij op 28 april 1889 als eenvoudige boerenzoon geboren was, in een omgeving van wijngaarden en olijfbomen op het platteland van de Beira Alta. Op zijn grafsteen staat niet eens zijn volledige naam, enkel drie initialen: AOS...

Toen bekend werd dat Salazar de uitverkiezing tot grootste Portugees aller tijden gewonnen had, wisten vele “democraten” geen blijf met hun woede en frustratie. « Het bewijst hoe achterlijk de Portugezen zijn », sneerde iemand. Zoals onze landgenoten toen zij pater Damiaan tot grootste Belg verkozen?

Op de straat, bij de gewone mensen, waren echter heel andere geluiden te horen. Maria Alice Oliveira (77) uit Lissabon zei dat de uitslag aantoonde hoe ontevreden de Portugezen vandaag de dag zijn. « Mensen van mijn leeftijd herinneren zich hoe Salazar stabiliteit en economische groei bracht en ons buiten de Tweede Wereldoorlog hield. » José Alves Mota (44) kwam ook op voor de oud-premier: « We hebben genoeg van het gebrek aan normen en waarden. Salazar staat voor eerlijkheid en directheid » (getuigenissen aangehaald in De Standaard van 27 maart 2007).

redactie KCR
Hij is verrezen! nr. 28, juli-augustus 2007, pp. 5-10


(1) Zie Charles E. Nowell, A History of Portugal, Fr. vert. Parijs 1953, pp. 251-253. Het genootschap haalde zijn naam en zijn inspiratie bij de beruchte Italiaanse carbonari.

(2) Aangehaald in Broeder Michel van de H. Drievuldigheid, Toute la vérité sur Fatima. II. Le Secret et l'Église, uitg. CRC 1986, p. 198. Zie ook Nowell, op. cit., p. 268.

(3) Pater José de Oliveira Dias, Notre-Dame dans la piété populaire portugaise, 1956, p. 630.

(4) Edward Brongersma, Corporatief Portugal. Een bloemlezing uit de redevoeringen van Dr. de Oliveira Salazar, minister-president van Portugal, Hilversum 1941, p. 18.

(5) Voor deze gegevens zie Louis Mégevand, Le vrai Salazar, 1958, pp. 72-73.

(6) Geciteerd door Broeder Michel van de H. Drievuldigheid, Toute la vérité sur Fatima. II. Le Secret et l'Église, p. 237.

(7) Aangehaald in Jacques Ploncard d'Assac, Salazar, Parijs 1967, p. 291.

(8) Salazar, Discursos e notas politicas, dl. IV, p. 467 (28 mei 1950).

(9) Frans Vandewyngaerden, Een groot modern staatsman: Salazar. Zijn werk, Zoutleeuw 1940, p. 9.