VAN HET PROTESTANTISME NAAR HET KATHOLICISME 
DOOR DE EUCHARISTIE :

DE H. ELIZABETH ANN SETON

Het levensverhaal van Elizabeth Ann Seton (1774-1821), de eerste heilige van Amerikaanse geboorte, speelt zich af tegen de achtergrond van de moeizame en heldhaftige grondvesting van de katholieke Kerk in de Verenigde Staten. Zij was een pionier – een katholieke pionier in een door en door protestants land.

ONDER HET TRIOMFEREND PROTESTANTISME

ELIZABETH ziet het levenslicht in New York City op 28 augustus 1774. In die tijd telt de stad nog maar 30. 000 inwoners, met inbegrip van de negerslaven, maar het is toch al een belangrijke stad die het hoofdkwartier van de Britse militaire staf zal worden gedurende de hele duur van de Onafhankelijkheidsoorlog (1775-1783).

De vader van Elizabeth, Richard Bayley, is een jonge geneesheer – hij is dertig jaar bij de geboorte van zijn dochter – met een goede reputatie. Hij is lid van de episcopaalse kerk [zie kadertekst op p. 13] maar toont weinig of geen belangstelling voor de godsdienst. Hij is een humanist voor wie de medische wetenschap als een vorm van priesterschap is. Wanneer de dertien Amerikaanse kolonies zich op 4 juli 1776 formeel onafhankelijk van Engeland verklaren en de oorlog met het moederland talrijke slachtoffers maakt, kan Dr. Bayley zijn roeping in de praktijk brengen. Hij geeft er zich met hart en ziel aan... ten koste van zijn echtgenote Catherine, die ver van hem sterft, in 1777, bij de geboorte van hun derde kindje.

Richard Bayley blijft echter niet lang weduwnaar. Na een jaar hertrouwt hij met een 19-jarige jonge vrouw, die hem op tien jaar tijd zeven kinderen zal schenken. De jonge moeder betoont jammer genoeg geen enkele affectie voor de kinderen uit het eerste huwelijk. Het zeer gevoelige hart van de kleine Elizabeth lijdt daar erg onder, ondanks de uitingen van tederheid die zij van haar vader krijgt.

Het meisje legt een bijzondere belangstelling aan de dag voor de Heilige Schrift, die ze al van jongs af aan leert kennen dankzij haar uitstekende protestantse opvoeding. Daarvan getuigt haar dagboek, dat ze vanaf haar zeven jaar trouw bijhoudt. Tussen de bladzijden die gewijd zijn aan wat een meisje van die leeftijd zoal bezighoudt, leest men daar tot zijn verbazing overwegingen van een opmerkelijke diepgang, die een ziel doen vermoeden die uiterst bekommerd is om goed te doen.

In dat dagboek vindt men ook een anekdote terug die het godsdienstig klimaat van die periode typeert. In New York, net zoals in alle kolonies aan de oostkust, hebben de katholieke gelovigen het zwaar te verduren. Zij worden door de protestanten vervolgd, en sedert 1704 is het hen verboden een publiek ambt te bekleden. De gegoede burgerij, waartoe de Bayleys behoren, leert haar kinderen dat ze de katholieken, die beschouwd worden als behorend tot een minderwaardig ras, moeten mijden. Toch noteert Elizabeth op een dag : « Ik heb als arme [om met haar vader te bezoeken] de oude O’Togarty uitgeloot. Men zegt dat ze katholiek is ; ik heb nog nooit katholieken van dichtbij gezien. Eerste bezoek : waarom zijn de katholieken zo verschillend van de anderen ? Wat betekent die paternoster ? » Zij noteert ook de dankwoorden van de oude stervende vrouw aan haar vader, die ervoor gezorgd heeft dat zij het bezoek kreeg van een priester – geen onverdienstelijke daad in zulk een klimaat : « Ik zal de Moeder Gods zeggen dat zij u onder haar azuurblauwe mantel moet nemen. » Een gebed dat verhoord zal worden !

Mgr John Carroll
Mgr. John Carroll

De hulp die de Franse koning Lodewijk XVI aan de opstandelingen biedt in hun strijd tegen Engeland heeft ondertussen een positief gevolg : de katholieke eredienst mag officieel beleden worden. Wanneer de vijandelijkheden ten einde lopen – 1781, capitulatie van de Engelsen in Yorktown – wil Paus Pius VI van de gunstige situatie gebruik maken en zo vlug mogelijk een bisschop benoemen. Daartoe vraagt hij aan de vierentwintig katholieke priesters die op dat ogenblik in de Verenigde Staten leven om bijeen te komen in Baltimore [zie kadertekst op p. 15] en één van hen uit te verkiezen. Hun keuze valt op John Carroll, een jezuïet, van wie de broer bevriend is met George Washington ; een goede keuze, zoals de toekomst zal uitwijzen.

De eerste bekommernis van de nieuwe bisschop is de uitbreiding van zijn clerus. De drieëntwintig oudere priesters waarover hij beschikt volstaan immers niet om zorg te dragen voor de 25. 000 katholieken die verspreid leven temidden van een bevolking van vier miljoen protestanten ! In 1790 reist Mgr. Carroll naar Europa voor zijn wijding en lanceert hij een oproep tot de Franse priesters die een onderkomen hebben gevonden in Engeland om aan de Revolutie te ontkomen. Hij ontvangt echter geen enkel positief antwoord. Daarom aanvaardt hij graag het voorstel van E. H. Émery, generaal overste van de congregatie van de sulpicianen, om aan de andere kant van de Atlantische Oceaan een bijhuis van zijn beroemd seminarie te stichten. Voor de sulpiciens kan dit bijhuis een onderkomen bieden voor het geval zij door de Franse Revolutie verder bedreigd zouden worden. De Amerikaanse Kerk van haar kant wordt er op providentiële wijze door versterkt : het bijhuis zal de speerpunt van het katholicisme in de V. S. worden. In 1794, het jaar waarin Elizabeth Ann Bayley huwt, zet een dertigtal sulpicianen voet aan wal in de Nieuwe Wereld.

New York in de tweede helft van de 19de eeuw.

KORTSTONDIG HUWELIJKSGELUK

Elizabeth is inderdaad nog maar 17 jaar wanneer zij wordt opgemerkt door William Magee Seton, 23 jaar oud en de oudste zoon van een rijke bankier uit New York. Hij is pas terug van een lange reis door Italië en hij valt onmiddellijk voor de charme van de jonge Elizabeth, van wie de schoonheid en de godsvrucht alleen geëvenaard worden door haar vrolijkheid. Wat bij hem de doorslag geeft, is haar goedheid : zij heeft namelijk een grote liefde voor de armen, net als haar aanbeden vader, wat in de high society van die tijd een zeldzaamheid is.

Met haar lieve William beleeft Elizabeth het meest volmaakte menselijk geluk, zoals blijkt uit haar vele brieven die tot op vandaag bewaard gebleven zijn. Het geluk springt er uit, maar ze getuigen ook van haar intelligentie en haar grote hart. In mei 1795 brengt ze haar eerste dochtertje ter wereld ; er zullen nog vijf geboorten volgen. Zij heeft geen enkele huishoudelijke zorg, leeft in de beste verstandhouding met haar schoonfamilie en blijft de troost en de trots van haar vader. Ze heeft twee passies : meegaan met haar vader naar het ziekbed van de allerarmsten, en de lectuur van... Voltaire en Rousseau ! Toch belet dit haar niet om, na een glansrijke receptie, de nodige tijd te nemen om de Heilige Schrift te overwegen. Niemand kan vermoeden dat deze jonge volgelinge van de episcopaalse kerk, deze charmante gastvrouw die met zoveel zwier de elite van New York City in haar woning ontvangt, vijftien jaar later de stichteres van de eerste vrouwelijke katholieke kloostergemeenschap in de Verenigde Staten zal worden !

De lange weg van lijden en pijn die deze omvorming mogelijk moet maken neemt een aanvang in januari 1798, wanneer haar schoonvader sterft. De oude Seton laat het jonge koppel de leiding over zijn gezin van dertien kinderen en het beheer van zijn financiële zaken na. Maar jammer genoeg heeft William niet het kaliber van zijn vader. Het grootste deel van het familiefortuin is belegd in Frankrijk ; William schat de gevolgen van de politiek van Napoleon verkeerd in, en hij moet dan ook machteloos toezien hoe de Franse heerser de tegoeden van de Amerikaanse nationalisten confisqueert omdat hun jonge republiek weigert mee te doen met de blokkade van Engeland. Het bankroet van de Setons is onafwendbaar. Elizabeth, die op dat moment zes kinderen heeft en ook nog voor haar jonge schoonbroers en schoonzussen moet zorgen, bewaart een indrukwekkende kalmte. Onwankelbaar staat ze aan de zijde van haar man wanneer de vertrouwde woning en al het meubilair moeten verkocht worden en de schande van het faillissement over hen komt.

Enkele maanden later, in de zomer van 1801, overlijdt haar vader, Dr. Bayley, ten gevolge van een koortsepidemie. Dit verlies grijpt haar nog meer aan dan de financiële catastrofe, want ze hield zielsveel van haar vader. Toch vindt ze de kracht om zich niet te laten terneerslaan, en dat is een groot geluk, want de gezondheid van haar echtgenoot gaat plots erg achteruit ten gevolge van tuberculose en eist al haar aandacht op.

In al deze beproevingen heeft ze de steun van één van haar schoonzussen, Rebecca. Elizabeth noemt haar « mijn zusterziel » en de brieven die ze haar regelmatig schrijft vormen echt een intiem dagboek. Deze Rebecca is gehuwd met dominee Henry Hobart, een groot predikant en de toekomstige episcopaalse bisschop van New York ; hij is ook de geestelijke raadsman van de Setons. Hij geeft zijn goedkeuring aan het idee van een reis naar Europa om de gezondheid van William te verbeteren. Elizabeth maakt zich geen illusies, maar ze stemt er graag mee in om haar man en hun oudste dochter te vergezellen. Op 2 oktober 1803 verlaten ze New York met bestemming Genua in Italië.

De overtocht verloopt prima en William lijkt op krachten te komen, tot op het ogenblik waarop het schip in quarantaine wordt geplaatst vóór de kust van Genua en de passagiers gedwongen worden hun intrek te nemen in een lazaret zonder enig comfort. Ondanks de goede zorgen van hun vrienden de Filicchi’s kunnen zij zich onvoldoende beschermen tegen de koude en de vochtigheid, waardoor de gezondheid van William gevaarlijk verslechtert.

De prachtige brieven van Elizabeth aan Rebecca verhalen met een grote eenvoud al deze beproevingen en haar reacties. Zij geeft blijk van een verregaande zelfopoffering en een diepe vroomheid die bewondering afdwingen – in die mate zelfs dat de protestanten zich later, na de dood van Rebecca, van deze brieven zullen meester maken en ze zullen publiceren in de hoop te kunnen aantonen dat de heiligheid van Elizabeth van vóór haar bekering tot het katholicisme dateert !

Zo schrijft ze b. v. op 1 december : « Mijn arme William ! Wanneer hij luistert naar de psalmen die ik zing van onze triomf in God of wanneer ik hem vol vuur de woorden van Sint-Paulus voorlees, die branden van geloof in Jezus Christus, dan voel ik dat zijn geest er het leven uit put. Hij neemt in zich op wat hij net gehoord heeft en al ons verdriet verandert in vreugde. Ach, ik heb alle reden om God lief te hebben en mijn ziel volledig in zijn dienst te stellen ! Zolang ik leef, zolang ik adem, in de tijd, in de eeuwigheid, zal ik de lof van mijn God zingen. »

Wanneer de periode van quarantaine voorbij is, vindt William nog genoeg kracht om zich te laten overbrengen naar de Filicchi’s. Op 24 december wordt zijn toestand kritiek. In zijn kamer vieren beide echtgenoten het protestantse Avondmaal en vinden er troost in : al geloven ze niet in de werkelijke tegenwoordigheid, toch betekent deze handeling in hun ogen de aanwezigheid van Christus aan hun zijde. William sterft op 27 december, vijfendertig jaar oud. Elizabeth blijft alleen achter : 29 jaar oud, weduwe en moeder van zes kinderen, geruïneerd en ver van haar familie !

De graven van Antonio Filicchi en Elizabeths echtgenoot William Seton bij de kerk van Santa Elisabetta Anna Seton in de Italiaanse stad Livorno.

DE AANTREKKINGSKRACHT VAN
DE WERKELIJKE TEGENWOORDIGHEID

Het is de vriendschap van de Filicchi’s die haar redt : in de eerste plaats Filippo en zijn vrouw, maar ook de jongere broer Antonio, met wie Elizabeth in alle zuiverheid een geestelijke vriendschap zal opbouwen die beslissend zal zijn voor haar bekering en haar roeping. De Filicchi’s, vurige en intelligente katholieken, zullen haar inderdaad met een delicate naastenliefde de schittering van de waarheid van onze godsdienst openbaren. Zij doen haar Pisa bezoeken, en vooral Florentië met zijn schitterende kerken en kloosters. Zij is onder de indruk van bepaalde ceremonies die ze bijwoont. Zij aarzelt niet om vragen te stellen aan haar vrienden, maar anderzijds heeft ze hun onschuldig gemanoeuvreer om haar voor het katholicisme te interesseren ook wel door, en ze denkt dat ze er ongevoelig voor is. Toch is er vooral één zaak die haar aantrekt : de werkelijke tegenwoordigheid van Christus in de katholieke kerken, waarvan de liturgie en de architectuur getuigen.

Op een dag woont ze met haar vrienden een mis bij die op het moment van de consecratie wordt onderbroken door een anglicaan, die rechtstaat en een publiek schandaal veroorzaakt door te spotten met de werkelijke tegenwoordigheid. Verontwaardigd knielt ze neer met de andere gelovigen en precies op dat moment komen de woorden van Sint-Paulus haar voor de geest : « Zij onderscheiden het Lichaam van de Heer niet. » Hoe kon Sint-Paulus dit zeggen, denkt ze, als Hij er niet zou geweest zijn ! Voor de eerste keer reageert ze als katholieke. Maar, zo voegt ze er onmiddellijk aan toe, « deze gedachten gingen verloren in de gedachten aan mijn kleine kinderen thuis. »

Toch schrijft ze korte tijd later aan Rebecca : « Mijn God, wat zouden wij gelukkig zijn als wij zouden geloven wat onze goede vrienden geloven : zij bezitten God in het Heilig Sacrament, Hij verblijft in hun kerken en Hij wordt tot bij hen gebracht als zij ziek zijn ! Mijn liefste vriendin, ik kan mijn tranen niet inhouden als een priester het H. Sacrament voorbij mijn venster draagt en ik mijn eenzaamheid en mijn ellende voel. Mijn God, wat zou ik gelukkig zijn, zelfs ver van wie mij lief zijn, als ik U zou kunnen vinden in de Kerk zoals de Filicchi’s U vinden in hun kapel. Een tijdje terug, in een reactie van angst, ben ik op mijn knieën gevallen zonder erbij na te denken toen het H. Sacrament werd voorbij gedragen, en ik riep tot God in een soort van doodsstrijd dat Hij mij zou zegenen als Hij werkelijk daar was. Mijn ziel verlangt slechts naar Hem. »

En omdat Jezus de ziel van Elizabeth voor zich wil, zal het geloof in zijn werkelijke aanwezigheid in de Eucharistie haar naar de volheid van de katholieke godsdienst leiden.

DE PROTESTANTSE NIEUWE WERELD

De kolonisten die in het begin van de 17de eeuw voet aan wal zetten op het grondgebied van de latere V. S. brachten uit de Oude Wereld alle varianten van de protestantse belijdenissen mee.

De eersten die arriveerden waren anglicanen, leden van de Church of England. Zij stichtten in 1607 in het maagdelijke nieuwe land – Virginia – de stad Jamestown. In 1620 bracht het schip de Mayflower de Pilgrim Fathers naar Massachusetts ; deze Engelse puriteinen, die in hun moederland vervolgd waren, richtten op Amerikaanse bodem een despotische kerkstaat in die geen andersgelovigen duldde. Ook Connecticut kende een puriteinse theocratie. Nieuw Amsterdam (het latere New York) werd gekoloniseerd door Hollandse calvinisten en door lutheranen uit Duitsland en de Scandinavische landen. De quakers bevolkten Delaware en Pennsylvania, waar zij Philadelphia stichtten, “ de stad van de broederlijke liefde ”... onder protestanten. Verder waren er nog de methodisten, de presbyterianen, de hernnhutters en vele anderen. In Georgia waren kolonisten van alle gezindten welkom – als ze maar niet katholiek waren !

Vanaf het begin namen de anglicanen een dominante positie in. Nadat de Amerikaanse kolonies zich hadden losgescheurd van het Britse Rijk noemden de anglicanen hun kerk de « Episcopaalse Kerk in de Verenigde Staten van Amerika ». Die naamswijziging was ingegeven door het feit dat zij de Britse vorst niet meer erkenden als hoofd van hun kerk. Hun eerste bisschop, Samuel Seabury, werd pas na veel tegenwerking in Schotland gewijd, omdat de Church of England haar bisschoppen verbod had gegeven een « Amerikaan » te wijden.

Wanneer zij in de lente terugkeert naar New York, op providentiële wijze vergezeld van Antonio Filucchi die er naartoe reist voor zaken, is zij nog niet katholiek – maar ook niet meer protestants. Gedurende de overtocht verstikt de gedachte aan het weerzien met dominee Hobart haar meer en meer. Tot voor kort was hij nog de gewaardeerde raadgever, maar nu weet Elizabeth dat zij hem niet meer alles kan zeggen. Daarom besluit ze hem een brief te sturen om hem te vragen haar oprechtheid te respecteren : « Hoewel u van oordeel zult zijn dat ik dwaal en dat mijn gedrag zelfs afkeurenswaardig is omdat ik van godsdienst verander, toch weet ik dat de christelijke naastenliefde die van goddelijke oorsprong is in uw gevoelens ten mijnen gunste zal pleiten. Als u niettemin niet langer mijn broeder wilt zijn, als uw vriendschap en uw waardering, die mij zo dierbaar zijn, de losprijs moeten uitmaken voor mijn trouw aan wat ik geloof de waarheid te zijn, dan kan ik toch niet twijfelen aan de barmhartigheid van God : als Hij me berooft van de band die mij op aarde het dierbaarst is, dan zal Hij mij zeker dichter bij Hem trekken. » Zij zal in haar hoop niet teleurgesteld worden.

De terugkeer in New York, die al versomberd wordt door de dodelijke ziekte van de dierbare Rebecca, vormt het begin van een lange kalvarietocht. Overeenkomstig de raadgevingen van Antonio maakt Elizabeth onmiddellijk aan haar schoonfamilie haar opzet om zich te bekeren bekend, ook al staat het voor haar nog niet helemaal vast. De reacties zijn bijzonder fel, in die mate zelfs dat Elizabeth ervan afziet nog langer met haar familie samen te wonen. In de buitenwijken van New York vindt ze een armzalige woning waarvan ze een gedeelte huurt om te overleven. Vergeten we niet dat ze geen enkele vorm van inkomsten heeft !

Dominee Hobart van zijn kant blijft vriendelijk, want hij hoopt nog altijd zijn schoonzus te kunnen overtuigen van haar dwaling. Zijn subtiele argumenten, die zij niet kan weerleggen omdat zij niet over voldoende leerstellige kennis beschikt, overtuigen haar er tenslotte van dat de episcopaalse kerk in feite slechts een tak is van de katholieke, d.w.z. universele Kerk, en dat de scheiding moet verklaard worden vanuit de schanddaden van de Roomse Kerk.

Elizabeth gaat dus verder naar de diensten in de episcopaalse kerk, maar niet uitsluitend omwille van de verklaringen die Hobart haar gegeven heeft. De hoofdreden is eigenlijk dat zij niet durft binnengaan in de weinig aantrekkelijke katholieke kerk van New York, die toegewijd is aan de H. Petrus.1 Dit karakterloze en sombere gebouw gelijkt in niets op de schitterende kerken die zij in Italië zo bewonderd heeft. Alleen de allerarmsten gaan er naar toe, en Elizabeth heeft er ook daarom een verschrikkelijke afkeer van. Ook het menselijk opzicht speelt haar parten : wat zal men zeggen wanneer men haar daar ziet binnengaan, wat een schandaal zal het verwekken ! Niettemin voelt ze onophoudelijk de aantrekkingskracht van de werkelijke Tegenwoordigheid. In de protestantse tempel legt ze het zo aan boord dat ze neerzit op een bank... die gericht is naar de katholieke kerk, en van op haar plaats spreekt ze tot de God in het tabernakel.

« Ik onderricht mijn kinderen in de katholieke godsdienst, zonder echter de beslissende stap te zetten. Mijn grote troost is me in gedachten terug te trekken in een katholieke kerk. » Maar haar ziel kent geen rust. « Op mijn levenspad is een wolk neergedaald die me omhult. Onophoudelijk vraag ik aan God welke de waarachtige weg is... Wanneer de herinnering aan mijn zonden en mijn gebrek aan heiligheid in het aanschijn van God mij voor de geest komen, en mij als een zweepslag treffen, dan vraag ik mij alleen maar af hoe ik van Hem zo’n grote gunst kan verkrijgen : het licht van zijn waarheid... »

Antonio Filicchi verblijft in Boston, en in talrijke brieven vertrouwt Elizabeth hem de angsten van haar hart toe en de vertroosting die zij vindt in haar kinderen. De lectuur van heiligenlevens, en vooral van dat van Sint-Franciscus van Sales, is als een balsem voor haar ziel, maar toch niet voor lang : zij voelt zich afgescheiden van al deze heiligen. « Antonio ! Antonio ! Waarom geraak ik er niet van overtuigd dat jouw godsdienst ook vandaag nog hun godsdienst is ! »

DE TRIOMF VAN JEZUS-HOSTIE

Eind december 1804, op de eerste verjaardag van Williams overlijden, is ze ten prooi aan diepe wanhoop. Zij maakt op dat moment de donkerste dagen van haar leven mee, totdat ze op Driekoningendag een boek van Bourdaloue2 opent en daarin een zin leest die als een lichtflits voor haar is : « Daaruit volgt dat, wanneer wij de ster van het Geloof niet duidelijk meer onderscheiden, wij haar moeten zoeken op de enige plaats waar wij ze kunnen vinden : bij hen die haar Woord in bewaring hebben. In de Kerk van God zijn er leraars en priesters, zoals er ook vroeger waren, die aangesteld zijn om je te leiden. Het hangt slechts van jou af om hen te beluisteren, en zij zullen je zeggen wat je moet doen. »

Nu staat haar besluit vast : ze gaat op zoek naar de pastoor van de katholieke parochie van New York. Deze blijkt echter afwezig te zijn. De Voorzienigheid is aan het werk, want op raad van Antonio schrijft ze naar de pastoor van de parochie van Boston, één van die uitmuntende sulpicianen : E. H. Jean-Louis de Cheverus. Dankzij zijn nauwkeurige leerstellige antwoorden, die steunen op de H. Schrift, en zijn geestelijke leiding die doordrongen is van die typisch salesiaanse mengeling van zachtheid en kordaatheid, voltooit hij het werk van de genade en zet hij Elizabeth definitief op de weg naar de heiligheid.

Op 27 februari 1805 heeft zij de moed om voor de eerste keer binnen te gaan in de Sint-Pieterskerk. Het is Aswoensdag, en verbluft woont zij de haar onbekende ceremonie bij. Maar het tabernakel trekt haar onweerstaanbaar aan. Zij knielt neer : « Mijn God, laat mij hier blijven ! » Op 14 maart zweert ze plechtig haar protestants geloof af. Ze doet haar eerste communie op het feest van Maria-Boodschap en ontvangt het vormsel op 26 mei. Zij is vreedzaam en gelukkig als nooit tevoren.

Nochtans zijn al haar familiebanden verbroken en breekt de vervolging los. Het schooltje waar zij lesgeeft als onderwijzeres moet zijn deuren sluiten als gevolg van geïntrigeer ! Om in haar levensonderhoud te voorzien opent zij een familiepension voor de leerlingen van een protestantse school, maar ze wordt constant in de gaten gehouden.

Haar bekering heeft grote opschudding teweeggebracht, en niet zonder reden zijn de episcopaalse gezagsdragers bang dat de “ besmetting ” zich zou verder zetten. Haar jonge schoonzus Cecilia, veertien jaar oud, is de eerste die haar voorbeeld navolgt. Het meisje is ernstig ziek en heeft gevraagd om Elizabeth te mogen terugzien, en de familieraad heeft voor de gelegenheid toelating gegeven om terug betrekkingen aan te knopen met de “ pestlijdster ”. Wanneer beiden mekaar onder vier ogen weerzien, vertrouwt Cecilia haar schoonzus toe dat ze, na E. H. de Cheverus gesproken te hebben, vastbesloten is om ook katholiek te worden. Op 25 juli 1806 wordt het meisje in de Kerk opgenomen. Wanneer de familie Seton dit verneemt, verkeert zij in de grootste opwinding. Cecilia wordt het huis uitgejaagd en zoekt haar toevlucht bij Elizabeth. Het aantal bekeringen neemt toe in New York, en de St. Peter’s Church is al gauw te klein voor de aangroeiende katholieke gemeenschap ; op Paasdag 1806 b.v. zweren zes protestanten er hun geloof af.

De anglicaanse vervolging is niettemin zo fel dat Elizabeth eraan denkt om uit te wijken naar Québec of Montreal, waar haar kinderen aan katholieke scholen zouden kunnen studeren. Maar E. H. de Cheverus verbiedt het haar : « Blijf in de Verenigde Staten. U bent voorbestemd, denk ik, om hier veel goed te doen. »

In de herfst van hetzelfde jaar keert Antonio Filicchi naar Italië terug. Zij zullen mekaar hier beneden niet meer terugzien. Hij is haar engelbewaarder geweest ; nu kan hij vertrekken, zij is niet meer alleen.

TEN DIENSTE VAN DE GODDELIJKE BRUIDEGOM

Beeld van de heilige in Emmitsburg, Maryland, waar de door haar gestichte communauteit in 1810 onderdak vond.

Op een dag in augustus 1807 neemt het leven van Elizabeth een onverwachte wending. Op het moment dat zij in de kerk van de H. Petrus te communie gaat, ontvangt de celebrant, E.H. Louis du Bourg – een sulpiciaan die op doortocht is in de parochie – een innerlijke ingeving : in de jonge weduwe die hem volkomen onbekend is, wordt hem de hoeksteen getoond van de communauteit die hij zo vurig verlangt te stichten. Onmiddellijk na de mis laat hij haar roepen. Zonder omwegen vraagt hij haar of ze hem zou willen volgen naar Baltimore om daar een meisjesschool te stichten !

Het leven is voor Elizabeth en haar kinderen zo zwaar geworden dat het haar geen moeite kost om het voorstel ogenblikkelijk aan te nemen. De instelling wordt op 9 juni 1808 officieel geopend in de bisschopsstad van Mgr. Carroll voor... zes leerlingen.

E.H. du Bourg, die begrepen heeft wat voor een uitstraling en een aantrekkingskracht een religieuze communauteit zou kunnen hebben in een protestants milieu, spant zich in om andere jonge vrouwen te vinden voor zijn stichting. Hij vindt er nog zes die zich eveneens willen toevertrouwen aan de leiding van haar die vanaf dat moment Mother Seton genoemd wordt. Op 2 juni 1809 leggen zij hun eerste geloften af in de handen van Mgr. Carroll : de eerste vrouwelijke communauteit gesticht in de V.S. is een feit.

Zoals de vurige sulpicien voorzien heeft, neemt het aantal leerlingen en postulanten dat zich komt aanmelden in het kleine huis van Baltimore snel toe. Er moet uitgebreid worden ! Maar waar moet hij de financiële middelen vinden, vermits het merendeel van de gelovigen zonder vaste inkomsten is ? Daarvoor zal de Voorzienigheid zorgen. Op een dag dat Moeder Seton na de mis met haar dankzegging bezig is, hoort zij een stem duidelijk tegen haar zeggen : « Richt u tot meneer Cooper, hij zal u het nodige geven om te beginnen. » Wanneer E.H. du Bourg dit verhaal hoort, is hij zo wijs om te weigeren een initiatief te nemen. « Als het de wil van God is », verklaart hij beslist, « dan zal Hij meneer Cooper wel inspireren om zich kenbaar te maken ! » Diezelfde avond klopt Samuel Cooper, die pas onlangs tot het katholicisme bekeerd is, aan bij de priester. Vol geestdrift legt hij hem uit dat hij plots tot het besef gekomen is dat er dringend meisjesscholen moeten geopend worden om toekomstige huismoeders op te voeden, dat het een essentieel werk is voor de inworteling en de ontwikkeling van het Amerikaans katholicisme, en dat hij bijgevolg bereid is om zijn fortuin met dat doel ten dienste van de Kerk te stellen. Na onderzocht te hebben of er vooraf geen contact was geweest tussen Moeder Seton en meneer Cooper is het voor de sulpiciaan duidelijk: God wil dit werk !

Op die manier kunnen de opbloeiende communauteit van Moeder Seton en het seminarie hun intrek nemen op een prachtig domein in Emmitsburg, aan de voet van de Blauwe Bergen, niet ver van Baltimore. De stichting wordt toevertrouwd aan Sint-Jozef en de communauteit heet voortaan Sisters of Charity of Saint-Joseph’s. Omdat E. H. du Bourg en Mgr. Carroll de gemeenschap willen enten op het voorbeeld van de Filles de la Charité van Sint-Vincentius a Paulo, vraagt Elizabeth aan deze zusters om vanuit Frankrijk een kopie van hun Regel op te sturen. Ondertussen bereiden de novicen zich voor op het religieuze leven in boetvaardigheid en in de grootste armoede, maar ook in diepe vreugde, geleid door de geschriften van Sint-Franciscus van Sales. Moeder Seton stelt schoolboeken samen waarbij ze zich baseert op Franse boeken, door haar vertaald. Frankrijk is het voorbeeld voor deze eerste kern van de Amerikaanse Kerk !

Op een dag in oktober 1810 biedt een priester zich aan in de spreekkamer van de communauteit. Moeder Elizabeth, die hem niet kent, valt op haar knieën als hij zijn naam zegt : « Ik ben E.H. de Cheverus. » Zes jaar al corresponderen ze met elkaar, zij heeft haar bekering en haar moed in alle tegenslagen aan hem te danken, en toch hebben zij elkaar nooit persoonlijk ontmoet ! Mgr. de Cheverus is benoemd tot bisschop van Boston ; samen met de nieuwe bisschop van Philadelphia, Mgr. Egan, komt hij twee dagen doorbrengen in het gezelschap van Moeder Seton – tot haar grote geestelijke vreugde.

Korte tijd later arriveert het goede nieuws : de Filles de la Charité van Parijs gaan akkoord om hun Regel naar de nieuwe communauteit op te sturen. Toch geven Mgr. Carroll en E. H. du Bourg er de voorkeur aan dat de communauteit van Moeder Seton voor een tijd minder aandacht schenkt aan de zorg voor de armen en voorrang geeft aan de opvoeding van jonge meisjes. Zij hebben namelijk begrepen dat de zusters dankzij dit laatstgenoemde werk een ongelooflijke uitstraling zullen hebben en dat ze een snelle uitbreiding zullen kennen, wat hen zal toelaten om zich achteraf op grotere schaal aan de caritatieve werken te wijden.

TOLERANTIE EN INTOLERANTIE IN MARYLAND

Temidden van al de protestantse stichtingen op het grondgebied van de latere Verenigde Staten is Maryland een uitzondering. Deze kolonie aan de oostkust werd namelijk gesticht door een katholieke Engelsman : George Calvert, baron Baltimore. Hij was staatssecretaris geweest onder Jacobus I. In 1625 had hij zich bekeerd tot het Rooms-katholicisme, wat voor grote opschudding zorgde en leidde tot zijn aftreden, want katholieken mochten in Engeland geen publiek ambt uitoefenen.

Toen Lord Baltimore de kolonie Maryland stichtte, had hij een welbepaalde bedoeling : hij wou een ideale samenleving scheppen waarin katholieken en protestanten zij aan zij zouden leven in volmaakte gelijkheid. In 1632 rustte hij tweehonderd overwegend katholieke families uit om bezit te nemen van het nieuwe land, hem door de koning geschonken. Twee jezuïeten vergezelden de expeditie als kapelaans. Lord Baltimore stierf enkele dagen vóór de afvaart, maar dat belette niet dat de onderneming doorging.

Zijn utopie van een bloeiend, verdraagzaam land temidden van de andere kolonies die ten prooi waren aan het fanatisme van de protestantse sekten duurde nauwelijks tien jaar. Toen de godsdienstige passies uiteindelijk toch de kop opstaken vond zijn zoon en erfgenaam Cecil er niets beter op dan een protestantse gouverneur te benoemen in een poging de geesten te bedaren... Ook liet deze tweede baron Baltimore in 1649 de beroemde Act of Religious Toleration stemmen, die de Amerikanen graag verheerlijken als « de oudste tekst die op het grondgebied van de Verenigde Staten gewijd werd aan de vrijheid van godsdienst ».

Maar deze vrijheid kwam alleen de puriteinen en de leden van de episcopaalse kerk in Maryland ten goede, die onafgebroken ijverden om de katholieken van de macht te verdrijven. In 1689 besliste Londen om de kolonie van de Baltimores af te nemen en werd Maryland een Engelse kroonkolonie. De protestanten kwamen er aan de macht... en schaften het Tolerantieverdrag onmiddellijk af ! De katholieken werden beroofd van alle rechten waarvan zij tevoren genoten hadden. Een wet verbood de katholieke priesters om publiek de mis op te dragen, hun ambt uit te oefenen en te trachten andersgelovigen te bekeren. Bovendien werden de katholieken verbannen naar de voet van de sociale ladder : zij mochten geen enkele hogere functie uitoefenen en de betere wijken van de stad Baltimore waren voor hen verboden terrein.

De Baltimores kregen hun eigendom pas terug in 1713, toen de vierde baron Baltimore zijn Rooms-katholicisme afzwoer om in de gunst van de koning van Engeland te komen...

NAAR DE ONTMOETING MET DE BRUIDEGOM

In 1813 heeft Elizabeth nog acht levensjaren voor de boeg in onafgebroken zorgen ten gevolge van de ontwikkeling van haar communauteit, die weinig of geen middelen bezit, en ten gevolge van de vervolgingen die zij en haar medezusters moeten verduren van de kant van de protestanten. Zij heeft ook persoonlijke zorgen : haar twee zonen, van wie de opvoeding moeilijk verlopen is. Gelukkig komen de Filicchi’s haar ter hulp door hen gedurende twee jaar bij hen in Italië in huis te nemen ; bij hun terugkeer nemen ze beiden dienst als officier in de Amerikaanse marine.

In 1964-1965 werd in Manhattan, vlakbij het huis dat zij ooit bewoonde, de kerk van Our Lady of the Holy Rosary opgericht, waar de H. Elizabeth haar laatste rustplaats vond. Het 18de-eeuwse huis rechts van de kerk is nu het rectoraat van het heiligdom.

Sterfgevallen blijven haar in rouw dompelen. Haar katholiek geworden schoonzussen Harriet en Cecilia waren al overleden in 1809. In 1812 sterft haar dochter Ann ; ze was slechts zestien jaar en was novice in de communauteit. In 1816 is het de beurt aan haar jongste dochter Rebecca, die haar ziel aan God schenkt als iemand die voorbestemd is, na drie maanden van verschrikkelijk lijden.

Men is met verstomming geslagen als men het werk overschouwt dat door deze eerste Amerikaanse religieuzen verzet werd. Boven op de zorg voor haar communauteit, de vorming van de novicen en het bestuur van de school waakt Moeder Seton ook over de voorbereiding tot de eerste communie van de kleine zwartjes, een werk dat heel wat landeigenaars van haar vervreemdt. Zij sticht verder een normaalschool voor de opleiding van onderwijzeressen. In 1814 opent zij in Philadelphia een weeshuis, en drie jaar later één in New York.

Van een andere aard, maar ook niet te onderschatten, zijn de moeilijkheden met de kerkelijke oversten van de communauteit, die mekaar opvolgen en vaak hun opdracht niet kunnen volhouden, omdat zij tegelijkertijd parochiepastoor en superior van het seminarie zijn. Na het vertrek van E.H. du Bourg, die benoemd wordt tot bisschop van New Orleans, heeft Moeder Seton veel te lijden van zijn opvolger E.H. David, die tegen haar complotteert om haar uit de communauteit te verwijderen en deze zo beter te kunnen controleren ! Deze kruisweg duurt achttien maanden, tot Mgr. Carroll de toestand begrijpt en de betrokken geestelijke vervangt door E.H. Dubois, van wie de toewijding bijzonder stichtend is. Maar het is vooral bij diens opvolger, E.H. Bruté de Rémur, dat het vurige en geheel aan Jezus toebehorend hart van Elizabeth de steun van een diepe geestelijke vriendschap vindt.

Vermits de overweging van de H. Schrift haar heeft doen verlangen naar de H. Eucharistie alvorens zij die, bij wijze van spreken, heeft leren kennen, mag het ons niet verwonderen dat Moeder Seton lange uren doorbrengt aan de voet van het tabernakel. Het is daar en in de communie dat zij de noodzakelijke krachten put voor haar werk en haar deugdzaamheid, in het bijzonder haar zo subtiele naastenliefde die we in haar talrijke brieven terugvinden. Een antwoord van Mgr. de Cheverus maakt dit duidelijk : « Ik heb uw brief meer dan twintig keer gelezen, met alsmaar sterkere gevoelens van droefheid, affectie, bewondering en echte devotie... Uw woorden worden als een kostbare schat opgenomen door het hart van hem die u diep toegewijd is in de Heer. »

Toch mogen we ons niet inbeelden dat Elizabeth altijd overladen is geweest door vertroostingen. Zoals alle heiligen heeft zij ogenblikken gekend van vreselijke dorheid, waarvan haar correspondentie getuigt.

Tijdens de zomer van 1820 – ze is nog maar 46 jaar oud – wordt ze voor de eerste keer ernstig ziek. Ze herstelt maar is zo verzwakt dat ze niet al haar taken meer kan opnemen. Gelukkig heeft de Voorzienigheid ervoor gezorgd dat heel bekwame medezusters haar werk kunnen overnemen. Haar toestand belet haar evenwel niet om grote missioneringsdromen te koesteren, die ze toevertrouwt aan E.H. Bruté de Rémur : ze zou tot in China willen gaan om de ongelovigen te bekeren en als martelares te sterven.

In de winter van hetzelfde jaar hervalt ze ; de behandelende arts stelt een abces aan één van de longen vast. Haar dagen zijn geteld, ze beseft het maar is er niet bang om : « Als ik nog maar de instorting van de muren van mijn gevangenis zou horen, dan zou ik mijn geluk niet op kunnen. » Wanneer E.H. Bruté de Rémur haar op een dag de communie brengt, vindt hij haar in tranen. « Eerwaarde Moeder », zegt hij haar, « ik breng u de Vredesvorst, is er iets dat u ongelukkig maakt ? » – « Neen, neen, geef Hem mij alstublieft ! » antwoordt zij vol vurige aandrang.

Op 1 januari 1821 ontvangt Moeder Seton voor de laatste maal de communie, en de dag daarop wordt ze bediend. Ondanks haar volkomen uitputting vraagt ze uitdrukkelijk vergiffenis aan de zusters die rondom haar sterfbed verenigd zijn, en drukt ze hen op het hart om één te blijven en trouw aan de Regel. Daarop herhaalt ze tweemaal heel duidelijk : « Wees kinderen van de Kerk. » Het heeft haar geluk uitgemaakt lid te worden van de Rooms-katholieke Kerk, ze wil dat het ook hun geluk uitmaakt voor de eeuwigheid. Op 4 januari 1821 om twee uur ’s morgens ontslaapt ze zachtjes, met de aanroeping « Jezus, Maria, Jozef ! » op haar lippen.

Zij wordt heilig verklaard door Paus Paulus VI in 1975.

Het graf van de H. Elizabeth in de kerk van de H. Rozenkrans in Manhattan.

broeder Pierre van de Gedaanteverandering
La Renaissance catholiq
ue nr. 141, oktober 2006

Hij is verrezen ! nr. 25, januari-februari 2007


(1) St. Peter’s Church, de oudste katholieke kerk van New York, bevindt zich in Lower Manhattan. De hoeksteen van de kerk werd gelegd in 1785, en een jaar later werd ze ingewijd. Het oorspronkelijke gebouw werd in 1836 vervangen door de huidige kerk, waarnaast tot voor kort de kolossale Twin Towers oprezen.

(2) Pater Louis Bourdaloue (1632-1704) was een Franse jezuïet die befaamd was om zijn welsprekendheid. Hij preekte verscheidene keren aan het hof van Lodewijk XIV in Versailles en werd vergeleken met Bossuet.