Het Mysterie van de Verrijzenis aangevallen en verdedigd

ALS Jezus terug op de wereld zou komen, zou Hij, precies zoals 2000 jaar geleden, « sadduceeën » vinden die niet geloven in de Verrijzenis. Maar terwijl de sadduceeën uit de tijd van Jezus niet prat gingen op hun wetenschap, ontkennen die van onze tijd de Verrijzenis van Christus, of eerder de historiciteit ervan, uit naam van hun grote kennis… Dat is ook het geval voor de meest representatieve onder hen, pater Xavier Léon-Dufour.

Laten wij stap voor stap het relaas volgen dat deze jezuïet heeft gedaan van zijn eigen dwaling.

Jésus ressucité« Geboren in de christelijke traditie en opgevoed in het traditionele geloof heb ik lange tijd deze legendarische voorstellingen verward met de evangelische verhalen over de verschijningen van de Verrezene. Het opnieuw tot leven gekomen kadaver [sic] van Jezus kwam uit het graf en verblindde met zijn schittering de wachten. Begiftigd met subtiele eigenschappen kon Hij verschijnen en verdwijnen zoveel Hij wou en zelfs doorheen gesloten deuren stappen… Voor God is niets onmogelijk ! »

Zijn « naïef » geloof, zijn « simplistisch realisme » bestond erin om heel de inhoud van ons Credo en het relaas van de evangelisten letterlijk op te vatten, « als een opeenvolging van gebeurtenissen ». Dat was dus zijn geloof van vroeger (en dat is ons geloof, ook vandaag nog !). Op een dag breekt hij, onder invloed van modernistische theologen, met dat simplisme: « Er drongen zich evidenties aan mij op die bepaalde overtuigingen in vraag stelden die tot dan toe hadden gesteund op een naïef geloof in de Verrijzenis ». Welke evidenties ? Hij zet ze in het lang en het breed uiteen. Het zijn de a-priori’s van een nieuwe wetenschap, de moderne hermeneutiek, de wetenschap van de interpretatie van de teksten...

Het woord hermeneutiek klinkt indrukwekkend. Maar de lading onder de vlag is dat veel minder. De (gratuite) kerngedachte is dat de taal niet de adequate uitdrukking van de gedachte is. Pater Xavier Léon-Dufour (XLD) heeft uiteindelijk de bevrijdende oplossing gevonden: alles in het katholieke geloof wat zijn verstand niet meer « naïef » kan aannemen, schrijft hij toe aan de vervorming van de feiten door de taal; en alles wat zijn fantasie beschouwt als de waarheid van de feiten, presenteert hij als het beste moderne taalgebruik om aan te sluiten bij de primitieve christelijke ervaring.

Een voorbeeld. Ik keer terug van een reis en ik zeg tegen de broeders: Ik ben kapot, ik ga dood. Zij geven me een lekkere soep en ik zeg: Ah ! Door die soep ben ik verrezen ! Wel, er zijn er (volgens XLD) die naïef genoeg zijn om te geloven dat ik inderdaad letterlijk dood was en nu verrezen ben. En er zal, misschien na 2000 jaar, een serieuze en methodische « hermeneutiek » nodig zijn om ons haar bevrijdende « evidentie » te schenken, namelijk dat er een verschil is tussen de gebeurtenis en het woord ! De taal versluiert en ontsluiert de waarheid ! Enkel een diepgaande kennis van de cultuur en van het milieu waarin de taal werd uitgesproken staat toe om met zekerheid elk mensenwoord te interpreteren.

Deze gelukkige inval van XLD geeft dus vrij spel aan alle interpretaties van zowel het Woord van God als van het Credo. En dat is er niet het enige voordeel van. Zij bevrijdt de rationalistische Bijbelstudie van een gebrek dat haar in diskrediet bracht: zij wekte namelijk de indruk dat zij de gewijde schrijvers voortdurend op leugens betrapte. De moderne hermeneutiek echter beschuldigt de ooggetuigen van de gebeurtenissen of de schrijvers van de Evangelies nooit van leugens. Zij verwerpt evengoed het wonder van de Verrijzenis, maar zonder een aanslag te plegen op de reputatie van de apostelen. Het is hun taal die in vraag wordt gesteld, niet hun geloof ! Want is het niet zo dat « deze taal een hele serie van beelden en voorstellingen inhoudt die ons klem zet in een culturele wereld die niet meer de onze is ? » De apostelen hebben volgens deze moderne hermeneutiek niet gelogen over hun ervaringen; zij hebben hun onuitspreekbare boodschap zo goed mogelijk weergegeven. Wij zijn het die hen doen liegen door hun verhalen niet te begrijpen zoals het moet. Zij hebben ons niet bedrogen, zij hebben niet gewild dat wij onszelf vergisten. Maar wij hebben dat gewild, vanaf het begin, door hun verhalen letterlijk te nemen terwijl het enkel een manier van spreken was ! Het gaat dus vaak om fabels, mythen, legenden – maar volledig te goeder trouw. Wij hadden het alleen maar moeten merken, in plaats van alles "naïef" aan te nemen, en in sommige gevallen zomaar te verwerpen.

HET GELOOF IN DE VERRIJZENIS

Laten wij van onze kant nu onze openhartigheid van wetenschapper, historicus en exegeet terugvinden, tegelijk met die van gelovige. Ons enig « vooroordeel » is openheid van geest ten opzichte van de feiten zelf: voor God is niets onmogelijk. Credo Evangelistam. Ik geloof in de Evangelist, ik luister naar zijn kerygma, d.w.z. de verkondiging van het Feit van Christus door de eerste apostolische generatie, die van de getuigen.

1° Petrus getuigt op Pinksterdag, volgens het Boek van de Handelingen, dat Jezus verrezen is: zijn Lichaam is levend uit het graf gekomen. Alle apostelen hebben Hem gezien. Petrus geeft als rechtvaardiging van deze gebeurtenis de profetische tekst van Psalm 16, waarvan hij de Griekse vertaling aanneemt, die van de Septuagint, omdat die het materiële karakter van het fysieke feit preciseert: de Heilige Gods moest het « bederf » niet ondergaan. Zonder rationalistisch of idealistisch vooroordeel horen wij rechtstreeks wat Petrus ondubbelzinnig getuigt: de apostelen hebben Jezus lichamelijk verrezen gezien, ontsnapt aan het bederf van het vlees. En het beroep op de Schriften bewijst dat het eigentijdse midden cultureel voorbereid was om deze nieuwe taal te horen in haar volle waarheid. Exit de hermeneutiek van Xavier Léon-Dufour !

2° De verslagen van de getuigen hebben als onbetwistbaar fundament wat aan de oorsprong van hun geloof ligt: de ontdekking van het lege graf. Deze vaststelling van de orde van de fysieke zekerheden blijft het vertrekpunt van een bewijs dat tot op vandaag overtuigend is. Zijn Lichaam is er niet meer. Niemand heeft het gestolen. Het is uitgesloten dat men zich vergist heeft van graf. Het is ondenkbaar dat dit Lichaam vervlogen is op 36 uur, want het absurde bestaat niet. Dus je moét geloven dat Hij het leven weer opgenomen heeft. Het bewijs is stevig en geeft aan de « verschijningen » hun historische zekerheid. Exit het idealisme !

3° De rede die deze gegevens interpreteert, komt tot het besluit dat het voor de mens mogelijk is na de dood een lichamelijk, individueel leven te hebben waarvan de toestand nog onbekend is. Het is geen simpel « overleven », ook niet de « reanimatie van een lijk », maar een nieuw leven van een volmaaktere kwaliteit, getransfigureerd. Wij weten en begrijpen er weinig van, bij gebrek aan andere ervaringen buiten die ene die al zo belangrijk is: die van de verrezen Jezus die zich aan de zijnen laat zien in zijn nieuwe levensvorm. Maar dat unieke wonder volstaat. Exit het rationalisme !

4° Nu komt het geloof er bij om, voorbij de historische boodschap over de Verrijzenis van Jezus, de dogmatische boodschap te horen over zijn « verheffing », zijn verheerlijking, zijn intronisatie aan de rechterhand van de Vader. Het mysterie van de verheffing van Christus tot de rang van Heer van het universum en Eerstgeborene van alle schepsels sluit het lichamelijk feit niet uit: integendeel, het veronderstelt het. Het feit ondersteunt het dogma, de wetenschappelijke vaststelling leidt naar het geloof, het wonder mondt uit in het mysterie. Het is nutteloos de idee tegenover de werkelijkheid te stellen wanneer het echte geloof ze onlosmakelijk vasthoudt. Exit het modernisme !

KERYGMATISCHE SYNTHESE:
DEZELFDE JEZUS IS ANDERS

Wij bereiken nog een keer het volledige kerygma (verkondiging) door de synthese te maken van twee waarheden, die tegengesteld zijn maar elkaar nochtans niet tegenspreken. Deze keer steunen we op de meest zekere doctrine: degene die het feit van de Verrijzenis, het historisch wonder van het Lichaam dat weergekeerd is uit de dood, voor onbetwijfelbaar en fundamenteel houdt. Zonder deze bevestiging zou elke speculatie over Christus verbeelding, mythe, gnose zijn. Maar wij mogen ons niet opsluiten in de engheid van gedachte en van verbeelding die er dikwijls mee gepaard gaat. Wij zullen dit enge kader doorbreken om het kerygma van Christus, Heer van het heelal, in heel zijn schitterende rijkdom te omarmen. Enkel deze verbreding van onze traditionele opvattingen kan ons in de aanwezigheid brengen van het totale mysterie van de onmetelijke Christus Jezus, kerkelijk en kosmisch, voorwerp van onze aanbidding en onze toewijding, die in zijn Lichaam de opbouw van zijn eeuwig Rijk voltooit.

Hoe dat ? Laten we proberen het te begrijpen. Napoleon kon tien brieven tegelijk dicteren, een schaakkampioen kan dertig partijen tegelijk aan. Het is niet hun geest die wonderbaarlijk is, maar hun brein is bekwaam tot deze veelheid van gelijktijdige activiteiten. Zo komen we op het goede spoor. Het verheerlijkte Lichaam van Jezus heeft de grenzen die zijn aardse toestand hem oplegde overschreden, en Hij is nu in staat om aan alle verwachtingen, vragen en impulsen van zijn Ziel te voldoen. Hij is het volmaakte instrument van gemeenschap met deze duizenden en duizenden wezens van wie zijn Hart houdt en die het wil raken om ze zich eigen te maken en te redden !

Wij moeten ons hier ontdoen van elke verbeelding. We moeten de zekerheid van de realiteit van Jezus’ individuele Lichaam bewaren, maar we moeten ophouden om het te beperken tot zijn anatomische omtrek en zijn fysiologisch ritme. Het is gedurfd, maar het geloof verplicht er ons toe: het geloof in de Eucharistie.

Christus is binnengaan in zijn heerlijkheid en vervolgt zijn werk tot aan het einde van de eeuwen. Met heel zijn Ziel, door het oneindig vervolmaakte middel van zijn Lichaam, stelt Hij zichzelf aanwezig overal waar de priesters hem roepen: dat is de Eucharistie en zijn alomtegenwoordigheid. Hij bewaart concrete, levende relaties met allen die tot Hem bidden en van Hem houden: dat is de vorming van zijn mystiek Lichaam en zijn katholiciteit. Hij bedient zich van alle dingen en eigent ze zich toe voor zijn gebruik zoals een man dit doet met zijn kleren, zijn huis, zijn grond: dat is zijn universele Heerschappij.

Degenen die door het sacramentele leven nog slechts één vlees zijn met Hem, gaan reeds hier op aarde binnen in het mysterie van de Verrijzenis, en zij zullen deelhebben aan zijn gelukzalige verheerlijking samen met hun hele familie. Dat is het mysterie van de Verrijzenis, mysterie van het Lichaam. God heeft helemaal geen spijt gekregen van de Menswording: Jezus zal die tot op het einde verderzetten wanneer Hij, als Hij alles in allen geworden is, door zijn fysiek Lichaam van alle uitverkorenen zijn mystiek Lichaam heeft gemaakt en van het geheiligde universum zijn kosmisch Lichaam.

abbé Georges de Nantes
uittreksels uit CRC nr. 71 van augustus 1973