21 JUNI 2015

« Onze Kerk is ijzersterk »

IK denk dat het Evangelie van vandaag, over de tot bedaren gebrachte storm, in staat is om ons sterk aan te moedigen en hoop te geven. Christus slaapt in de boot, de apostelen vechten tegen de wind, tegen de storm, in de nacht. Alle kwade machten, alles wat vijand is van de mens, is aanwezig. Christus slaapt! Tenslotte maken de apostelen Hem wakker. « Mannen met een klein geloof », zal Jezus hen zeggen, « waarom hebt gij getwijfeld? »

Hij zal wind en zee toespreken met geweld, met kracht – « increpavit », zegt de Evangelist – « et facta est tranquillitas magna ». Het is de antifoon van het Magnificat dat we net gezongen hebben. « En er kwam een grote kalmte, een grote rust. »

Deze uitdrukking heb ik dikwijls aangetroffen in de brieven van pater Charles de Foucauld. Middenin de woestijn was hij dat gouden hart waarover ik in mijn retraite gesproken heb, een man van tederheid en trouwe liefde heel zijn leven lang. Hij onderhield een correspondentie met zijn familie en zijn zeldzame, maar goede vrienden in het Franse moederland. Hij werd door hen op de hoogte gebracht van de vervolgingen tegen de Kerk die op dat moment plaatsvonden, van de oorlogsdreiging en vervolgens van de Grote Oorlog, van hun persoonlijke en familiale problemen. Deze heilige man hield ervan de geciteerde woorden uit het Evangelie aan te halen: « Et facta est tranquillitas magna », « En er kwam een grote kalmte tot stand. »

Als Christus de vijandige elementen het bevel geeft, komen storm en wind tot bedaren, keert het licht van de dag terug. Men kan niet echt leerling van Christus zijn zonder een heel groot vertrouwen te hebben, zonder vol hoop te zijn. Vertrouwen in God op dit moment en grote hoop voor de toekomst!

Het gaat niet eenvoudigweg om een hoop die gedicteerd wordt door het geloof, die rechtstreeks gedicteerd wordt door het geloof in God. Het gaat ook om de hoop die ingegeven wordt door het geloof in de Kerk, het geloof in de christenheid, het geloof in onze beschaving.

Graag zou ik een soort van balans willen opmaken. De balans opmaken komt erop neer te zeggen: onze Kerk is ijzersterk. Hoe verkeerd is het over de reling te springen, zich in een klein bootje te gooien, een reddingssloep, het grote schip te verlaten met de woorden dat het grote schip aan het zinken is. Wat een misstap! Het schip kan onmogelijk zinken vermits Jezus erin slaapt! Het is onmogelijk dat dit schip zinkt omdat Jezus er de belofte over gedaan heeft dat het sterker zou zijn dan de machten van de hel. Bekijk die boot, die zoveel moeilijkheden, stormen, tegenwerpingen, vervolgingen allerhande gekend heeft door de eeuwen heen en die nooit gezonken is! Fluctuat nec mergitur! Hij drijft, hij zinkt niet!

Wel dan, mannen met een klein geloof, waarom twijfelen jullie? Onze Kerk is buitengewoon solide! Als men haar vergelijkt met alle andere godsdiensten, de andere godsdiensten waarover men zoveel lovende artikels publiceert in de kranten, waaraan men zoveel lovende boeken wijdt, dan betekenen die helemaal niets! Ze houden geen stand na vijf minuten rationele studie. Geen enkele ervan! De schisma’s en ketterijen die de Kerk ongelukkig genoeg heeft meegemaakt doorheen de eeuwen zijn een terugval van de godsdienst tot een volledig menselijk niveau. Onze Kerk is schitterend, ze is sterk! Het is niet de intellectuele of morele ontreddering van haar leden, van de paus zelf, van de kardinalen, de bisschoppen, de pastoors en de gelovigen die de Kerk kunnen schaden. Het zijn tijdelijke wonden, maar de Kerk is onwankelbaar!

Onze christenheid, dat wil zeggen onze mensheid die geboetseerd en gemodelleerd is door de handen van de Kerk, door de H. Geest, door zoveel uitgereikte vormsels, is solide! Onze Latijnse landen, of het nu gaat om Portugal, Spanje, Italië of Frankrijk, zijn sterke landen die de eeuwen doorstaan hebben!

Het communisme is een ongeluk in de geschiedenis, een wangedrocht. Het is almachtig, maar het zal op een dag in elkaar storten. Dat doet me denken aan de profetieën van Daniël, over de grote opeenvolgende rijken die tot stand komen, de wereld beheersen en plots in elkaar storten zonder dat er iets van overblijft. Hoezo? Dat immense Sovjetrijk met zijn formidabele concentratiekampen, denken jullie dat dit kan blijven duren? Het blijft slechts duren door zijn politie en zijn geweld. Op een dag zal dit systeem haperen, er zullen paleisrevoluties zijn, de regering zal verdwijnen. Het zal het einde zijn van dat immense rijk.

Ik ben in New York geweest. New York is een stad van het einde van de wereld! Het is een onmogelijke stad, men is ongelukkig in New York, men voelt dat dit een soort toren van Babel is, het is geen leefbare samenleving. Men heeft me gezegd: « Maar het diepe binnenland, het Amerika van het platteland, het verre Amerika dat u niet bezocht heeft, is veel deugdzamer! » Ik geloof dat, ook het diepe Rusland is ijzersterk. De mensheid is goed, ze wordt getroffen door zonde, maar toch heeft ze een goede inborst, ze heeft een traditie van beschaving.

Zo gaan de grote rijken voorbij; de mensheid blijft echter steeds dezelfde: ze wacht tot de Kerk komt, totdat Christus haar gepredikt wordt. Ofwel zucht ze in slavernij of in de corruptie van het geld, maar ze verlangt er uiteindelijk naar vrij te zijn, gelukkig te kunnen zijn in een gezin, tot vrede gebracht in een beroepsleven, in veiligheid achter de grenzen van elke natie. Wie kan haar dat geven? De vrijheid van het Evangelie, Christus die we haar zullen brengen!

Jullie zien hoe men tegelijkertijd aanhanger kan zijn van de Contrareformatie én van de Contrarevolutie. We zeggen dat de situatie ernstig is – en dat is ze ook! De situatie is ernstig voor hen die lijden! – maar het is niet omdat we zeggen dat de situatie zeer ernstig is dat men moet besluiten dat alles verloren is! We moeten vechten! In 1939 was de situatie ook ernstig. Zij die door die Wereldoorlog omgekomen zijn, kunnen oordelen dat het ernstig was, vermits ze omgekomen zijn; zij die een dierbare verloren hebben, vonden dat het erg was om overwonnen en gedeporteerd te worden. Maar zij die het overleefd hebben, vinden allicht dat het slechts een ongeluk in de geschiedenis was.

Tegelijk zeggen we dat de situatie zeer ernstig is, dat de zielen verloren gaan omwille van de hervorming van de Kerk, dat Frankrijk in gevaar is als gevolg van de eeuwigdurende revolutie waarin ze verkeert, en tegelijk alarmeren we de mensen en willen we strijden, tegelijk zijn we heel rustig en heel zeker over de toekomst, omwille van God.

Vermits alle kerkvaders, door de eeuwen heen, het beeld van het schip in de storm hernomen hebben, is het dat wat we zullen behouden. We zijn op het schip, het is nacht, de storm is op zijn hoogtepunt, de wind giert, het is angstwekkend! Onze plicht is het te strijden, te roeien, ons uit alle macht in te zetten! Maar Christus heeft ons verwittigd: het is nutteloos Hem te storen, dat wil zeggen dat het nutteloos is Hem te vragen mirakels te doen, buitengewone dingen, de aarde te doen beven. Nutteloos is het ook Hem te vragen uit de Hemel af te dalen om de orde te herstellen... Neen, neen! We hebben alles wat nodig is om te vechten tot de morgen!

Hij heeft het mirakel gedaan voor de apostelen, maar Hij heeft hen gezegd: « Mannen met een klein geloof! Waarom hebben jullie getwijfeld? » Sindsdien heeft de Kerk niet meer aan Christus gevraagd buitengewone mirakels te doen. Ik schreef dit gisteren aan een priester die me zei: « Ik bewonder uw werk, maar ik denk niet dat u zal slagen, ik verwacht een grote omwenteling, de mensheid zal door God gestraft worden en als ze gestraft zal zijn dan zal Christus afdalen op aarde om zijn Koninkrijk te vestigen. » Ik heb hem geantwoord dat ik zoiets helemaal niet dacht, ik denk niet dat het heel katholiek is. Ik denk dat Christus ons voldoende kracht gegeven heeft om de orde te herstellen met onze eigen energie, geholpen door zijn genade. De Kerk moet zichzelf redden, Frankrijk en Europa moeten zichzelf redden van de gevaren waarin ze verkeren.

Maar dit gezegd zijnde, geloof en denk ik dat het mogelijk is dat er een grote toekomst voor ons is weggelegd. Christus is hier, Hij slaapt niet, Hij doet alsof. Hij zwijgt omdat Hij ons door zijn Evangelie zegt: « Mannen met een klein geloof, onnodig te twijfelen! Werk en jullie zullen gered worden! »

Dat is de ingesteldheid waarmee we Jezus gaan aanbidden in de Hostie, zonder Hem te vragen grote omwentelingen teweeg te brengen, grote mirakels te doen, maar door Hem van onze kant te beloven te werken onder zijn blik. Dan zal er, zoals pater de Foucauld met een onoverwinnelijke hoop zei, een grote rust, een grote kalmte intreden en we zullen gelukkig zijn!

abbé Georges de Nantes
homilie van de vespers van zondag 30 januari 1977