29 MEI 2016

De roepstem van Jezus in de Hostie

UW Lichaam en uw Bloed die ik net ontvangen heb in de Heilige Communie verbinden mij met U en maken mij lid van uw Mystiek Lichaam. Mocht dan uw H. Geest mij bewaren in de band waarin Gij uzelf meedeelt.

Vooreerst zal ik, dankzij Hem, de herinnering bewaren en vereeuwigen van uw onuitsprekelijke lichamelijke aanwezigheid, Gij die mijn Schepper zijt, mijn Heer en mijn God. Omdat Gij afgedaald zijt in dit onderkomen wordt het geheiligd. Uw bezoek heeft me met een teken gemerkt. Ik wil mijn lichaam en geest bewaren in de toestand waarin uw bezoek het gebracht heeft, geheel doordrongen van heerlijkheid en genade. Ik weet dat Gij hen die bidden en van U houden steeds nabij zijt, maar deze ochtend begrijp ik beter het ongeziene karakter van deze aanwezigheid waarbij uw vlees zich met mijn vlees vermengd heeft en uw bloed met mijn bloed. Ik blijf erdoor gegrepen en ik zie goed in dat men zich niet zo snel mag losmaken van een dergelijke band om in volle vrijheid weg te lopen naar wereldlijke zaken en menselijke geneugten. Het lichaam dat Gij zo liefdevol vereerd hebt met uw Aanwezigheid en overladen met uw omhelzingen kan zomaar niet volop terugkeren naar het leven van zijn instincten. Voortaan behoort het U toe. Mocht het zich nooit meer van U afscheiden, zich losrukken uit deze band, zich ontheiligen, mijn lichaam dat een ogenblik uw ark was !

De kuisheid van elk van uw leden volgens hun levensstaat (maar de meest volmaakte en het meest in overeenstemming met die herinnering aan onze communie deze ochtend is de maagdelijke zuiverheid) zal mijn geluk en mijn leidraad zijn. Ik wil voor geen geld ter wereld de werking van uw sacrament teniet doen en evenmin in mij iets achterlaten dat de indruk van uw aanwezigheid vertroebelt en bevuilt. De charme, het parfum, de smaak van de Eucharistie is zo verfijnd, en de engelen waardig, dat elke al te sterke gewaarwording mij ervan zou verwijderen. Gij verplicht me tot een keuze, Gij nodigt me uit al de rest te vergeten. Hoezeer zou ik willen dat de onthouding zelfs geen versterving of last meer zou zijn, maar de opwaartse beweging van de Liefde !

Ik weet helaas heel goed dat de werkelijkheid anders is. Gij zoudt mij met geweld omkneld moeten houden en me moeten afkeren van de aardse schepselen die mij aantrekken. Ofwel moet ik vechten en weigeren, verzaken aan mezelf en me kruisigen om me van alles te onthouden ten einde de herinnering aan uw Lichaam en uw Bloed in het diepste van mijn wezen ongeschonden, levend en levenwekkend te bewaren ! Dat is de beproeving die allen die van elkaar houden gemeen hebben : trouw blijven in de afwezigheid. Maar hoe komt het dat mij dit nog zwaar valt wanneer Gij het zijt die met mij verbonden bent, wanneer het Uw herinnering is die me verblijdt en de belofte van uw terugkeer die me ondersteunt !

Verder zal ik tijdens mijn dagelijks werk het heilig verlangen hebben U te doen herleven in mij zoals Gij U deze morgen getoond hebt, o gekruisigde Jezus, o zoet Lichaam van mijn God, o schoon vergoten Bloed. Ik wil het om volmaakt te zijn, om door heel mijn leven te tonen hoeveel zij die u dienen geholpen en vervuld worden, maar vooral om te antwoorden op uw ingevingen, uw inzichten, uw verlangens. Ik ga van uur tot uur, van moeilijkheid tot moeilijkheid, putten uit de les van uw offer. Het beeld van uw geseling, van uw doornenkroning, van uw nagels, van de lans in uw hart zal mij intrigeren en toelaten om de belachelijke naaldenprikjes die me kwetsen, het minuscule lijden van elke dag te aanvaarden. Ik zal mij uw scharlakenrood Bloed in de kelk herinneren om eraan te denken dit te mengen met enige zweetdruppels, enige tranen die van mijn gezicht gerold zijn tijdens het labeur van elke dag. Gij zult dit werk van het sacrament voortzetten dat mij in U moet doen opgaan en mij geheel moet omvormen, mij zondaar, naar uw heilig en gekruisigd wezen. Toevoegen wat ontbreekt aan het Lijden van Christus voor zijn lichaam dat de Kerk is, dat is een verheven maar bovenmenselijke roeping die ik maar zal kunnen volbrengen naargelang de omstandigheden als gijzelf in mij leeft en er uw Mis voortzet.

Hoe zal dit verlopen ? Bij welke van mijn ledematen zal de beul mij deze ochtend vastgrijpen ? Welke ondeugden zullen in mij wakker worden bij het contact met de wereld en in de greep van de vijand ? Welk deel van mijn lichaam zal te lijden hebben, welk deel van mijn verstand ? Ik weet het niet en ik kan me slechts de algemene houding aanmeten om op U te gelijken door vandaag mijn kruis te dragen als uw leerling. De hoogmoed klein krijgen, de begeerten kastijden, troost en rust weigeren, beminnen wie mij vervolgt, mezelf in de arbeid storten zonder enig loon te verwachten, verkiezen veracht te worden.

O Gij, goddelijke Christus, die vanaf uw voetzolen tot de top van de schedel slechts wonden en pijn waart, Gij hebt alles tegelijk ondergaan, alles uitgestaan en aanvaard zonder enige zucht. Maak dat ik, door de waakzaamheid en de onuitputtelijke hulp van uw Geest, niet het weinige weiger dat me gevraagd zal worden. Want als mijn dag voorbijgaat zonder enig offer, zonder enige onthechting, zonder dat de minste moeite of tegenslag me doen lijden, dan zullen al mijn gebeden en mijn uitingen van liefde als de onvruchtbare vijgenboom zijn die de beloften van het verbond miskent. Bewaar mij voor deze vervloeking !

O aanwezigheid van mijn God, o Offer van mijn dierbare Christus, ik zou me zo graag en grondig wegcijferen en me bekeren in U, me laten opslorpen door de stralen van uw heiligheid zodat ik ook er zoals U toe kom slechts brood en wijn te zijn, het sacrament van de liefde voor al mijn broeders. Tot dat extreem punt van nederigheid en zachtheid zijt Gij gekomen, Jezus, wanneer Gij, neergedaald uit de hemelen, opgeofferd en gestorven aan het kruis, er uiteindelijk toe kwam te verblijven in de stille tabernakels van onze verlaten heiligdommen. Wat een overvloed aan goedheid en barmhartigheid !

Eindelijk heb ik mijn roeping gevonden, zal menige ziel lang voor mij uitgeroepen hebben. Christelijke zielen, nog gekleed in hun bruidsjurk, zielen gehaast om hun leven te laten tekenen door de opoffering die hen gelijkvormig maakt met hun gekruisigde Bruidegom, mystieke zielen die begerig op zoek zijn naar wat ze zich kunnen opleggen om nog meer met U verbonden te zijn zolang deze ballingschap op aarde duurt... al die zielen ontvangen deze verheven les van uw Eucharistie : “ Wees het brood voor uw broeders, wees de wijn voor uw broeders zoals Ik het geworden ben door mijn onnoemelijk lijden in de wijnpers van het kruis. Voed hen zonder voorbehoud met de substantie van uw wezen, laat u elke dag verslinden en als ze noch van u noch van uw goederen willen weten, blijf dan aan hun zijde, trouw, geruisloos, tot de dag van hun honger. Zie hoe Ik, hun Heer en hun God, hen eeuwig verwacht in mijn lege kerken ! Verheug hen met geheel uw heiligheid en hemelse vreugde. Dat die uitzinnige vreugde van uw lippen mag overgaan in hun hart, de vreugde van de uitverkorenen, van hen die weten dat de Hemel terug geopend is voor de armen, voor hen die in tranen zijn, voor de overwonnenen in het leven, voor de vervolgden. Begeef u in hun midden en predik de genade, de hoop en de vreugde van de eeuwige feesten. Zie hoe de kelk waarin de uitgelezen wijn van mijn Bloed sprankelt van hand tot hand gaat om in de harten de roes van de genade op te wekken. ”

Welk grandioos gevolg wordt door U, o Jezus, gegeven aan onze mis, aan uw Heilig Offer. Ik zie goed wat ik zou moeten doen met uw hulp en de zevenvoudige gave van uw H. Geest, maar ik vrees mijn onstandvastigheid. Ach, als U mijn opstandige wil kon dwingen ! Maar neen, U laat me ook vandaag aan mezelf over opdat mijn leven en mijn inspanningen mij een bron zouden zijn van verdiensten voor het eeuwig leven en opdat U, nadat ik alles van U ontvangen heb in dit gelukkig moment van mijn communie, van mij die armtierige bloemen zou ontvangen die ik in de loop van de dag met liefde zal geplukt hebben en versierd met enkele druppels van mijn bloed.

abbé Georges de Nantes « Pages mystiques » nr. 70, augustus 1974