24 MAART 2016

Het geheim van het Hart van Jezus

INDIEN het H. Hart van Jezus zich op een of ander moment van zijn leven aan zijn apostelen geopenbaard heeft, dan was het wel tijdens de Goede Week en heel in het bijzonder tijdens de avond van Witte Donderdag. Het hart van een man, dat is het geheim van zijn relaties met de anderen. Jezus openbaart ons in zijn onbegrensd Hart, zijn onmetelijk Hart, in welke mate Hij gedurende heel zijn leven vol bekommernis was voor de geringsten, de grootste zondaars, de armen die Hij ontmoette. Maar het hoogtepunt van zijn liefde is uiteraard de openbaring van het geheim van zijn toewijding aan zijn apostelen en de heilige vrouwen (over die laatsten wordt niet gesproken, maar ze zijn wel aanwezig, in stilte) ; en via hen, aan de ontelbare gelovigen van alle tijden.

Tijdens het eucharistisch maal dat Hij instelt, heeft Jezus geen rust totdat Hij aan zijn apostelen heeft duidelijk gemaakt in welke mate Hij van hen houdt. Eén onder hen, de leerling van wie Hij bijzonder houdt omdat hij volmaakt zuiver is, de apostel Johannes, rust tegen Hem aan en heeft – met de durf die de heiligen kenmerkt – zijn hoofd op het Hart van Jezus gelegd. Johannes hoort het kloppen van dit Hart en dat is voor hem een openbaring die hij niet zal vergeten. Zoveel mystici hebben door de eeuwen heen om zo te zeggen Sint-Jan opgevolgd op de borst van hun Meester, hebben zijn Hart horen kloppen en de ervaring opgedaan van wat de kracht en de vurigheid van de menselijke liefde van Jezus voor ons kan zijn.

Vervolgens verhaalt Sint-Jan ons in zijn Evangelie de voetwassing. Waaruit bestaat die ? Het is een gebaar waardoor Jezus zijn apostelen wil tonen dat Hij, in zijn Lijden, hun dienaar zal worden, hun slaaf. Hij wil ons doen begrijpen dat alles wat Hij zal lijden tijdens de dagen van zijn Passie voor Hem het middel zal zijn om zich tot onze dienaar te maken.

De voetwassing is dus een heel symbolisch gebaar. Jezus neemt een groot stuk linnen om er zich mee te omgorden als een voorschoot, Hij giet water in een bekken en stelt zich als taak de voeten van zijn leerlingen te wassen en af te drogen, wat de functie van slaven was. Nooit zou een Jood aanvaard hebben zich te vernederen om de voeten van een ander te wassen. Ze beschouwden deze dienst als te vernederend voor hen. Jezus doet het als om ons te zeggen : Ik verneder me en als jullie mij morgen in een toestand van verstotene aantreffen, vreselijk misvormd, weet dan dat dit voor jullie is ! Maar jullie moeten er wel aan deelnemen !

De apostelen laten zich dus de voeten wassen. De H. Petrus protesteert : « Heer, gaat U mij de voeten wassen ? » Jezus zegt hem : « Als je niet wil dat ik je voeten was, hoor je niet bij Mij. – Ja, Heer, zegt Petrus, maar dan niet alleen mijn voeten, maar ook mijn handen en mijn hoofd ! » Hij valt van het ene in het andere uiterste. « Neen ! zegt Jezus, dat is niet nodig. » Het belangrijkste is het gebaar waardoor Hij, Jezus, hun dienaar zal zijn en zij zullen dat verdragen, aanvaarden, want er is ook nederigheid, volgzaamheid nodig om zich de voeten te laten wassen door Jezus die hun Meester is.

Op dezelfde wijze is een beetje nederigheid nodig om zich te laten redden door Jezus op het Kruis. Men zou willen zeggen : « Ha, neen, Heer, ik wil het niet ! Ik wil niet dat mijn eeuwig heil afhangt van dergelijk lijden van uw kant ! » De nederigheid van Jezus bestaat erin zich ten dienste van ons te stellen, hoe verachtelijk en geminacht Hij in zijn Lijden ook is. De nederigheid van onze kant is eenvoud van hart om dat te aanvaarden. Dat is wat Petrus uiteindelijk zal begrijpen en doen. Jezus maakt in elk geval een terugtrekkend gebaar tegenover Judas, die het plan had opgevat Hem over te leveren aan de Joden en dus zijn misdaad reeds voltrokken had in zijn hart en zijn wil.

Als Jezus dan vervolgens zijn voorschoot heeft afgelegd en zich terug aan tafel heeft gezet, legt Hij aan zijn leerlingen uit wat Hij heeft gedaan om hen aan te sporen deel te nemen aan zijn Offer, deelachtig te worden aan de vruchten van zijn verlossingswerk. Hij spoort hen aan tot wederzijdse naastenliefde : « Begrijpen jullie wat Ik gedaan heb ? Ik heb jullie het voorbeeld gegeven. Omdat Ik aldus tegenover jullie gehandeld heb, moeten jullie zelf zo tegenover elkaar handelen. »

Doordat Jezus dit prachtig voorbeeld van nederigheid, maar ook van toewijding zonder grenzen gegeven heeft, worden wij uitgenodigd om elkaar te beminnen, zoals Hij gedaan heeft. Als deze voetwassing het symbool is van het vergoten Bloed, het symbool van de opperste dienst tot de dood toe, dan wil dit zeggen : ook jullie mogen niet aarzelen je leven te geven voor jullie broeders. Hieraan zullen allen herkennen dat jullie mijn leerlingen zijn : als jullie de naastenliefde beoefenen tegenover elkaar. Dat is een duidelijk onderscheidend gegeven voor christenen. Het zou goed zijn dat we ons dit dikwijls herinneren om het te overwegen en ons geweten te onderzoeken. In de Handelingen der apostelen verneemt men dat heidenen of Joden van christenen zeiden : « Ziet hoe ze elkaar beminnen ! » Zegt men dit vandaag nog over christenen ? Ik durf niet antwoorden.

Waarom zeg ik jullie dat allemaal op deze dag van Witte Donderdag ? Opdat onze harten allereerst zouden overlopen van dankbaarheid, van een gevoel van zeer menselijke vriendschap, maar een vriendschap voor Hem die voor ons een volmaakte vriend geweest is, een oudere broer. Opdat we ons deze avond, in gedachte, verzameld zouden weten rond de tafel van het Laatste Avondmaal en zouden bedenken dat het aan ieder van ons is, zoals aan een vriend, dat Jezus het voedsel zal aanreiken. Het voedsel is zijn eigen Vlees en de drank zijn eigen Bloed. Men moet dit een leven lang overwogen hebben om te begrijpen wat de Eucharistie betekent. Deze man die zijn Vlees te eten geeft, het is een manhaftig gebaar dat niet in woorden te vatten is ! Hij geeft zijn Lichaam te eten met de waanzinnige liefde van iemand die zich geeft om gegeten te worden, om als het ware bezit te worden van hen die van Hem houden, om steeds in hen te zijn, hen naar zijn gelijkenis van gedaante te doen veranderen met zijn kracht als God. Hij geeft zijn Bloed te drinken. Hij is het die zichzelf verspreidt, zoals het sap in de wijnstok dat zich verspreidt in de ranken en overvloedige vrucht voortbrengt. Het is zijn Bloed dat stroomt, dat in hen doordringt om hen dronken te maken, hen te doen veranderen, hen kracht en moed te geven. Ondanks alles zullen ze verraad plegen, dat weet Hij heel goed, maar dat maakt niets uit ! Hij is het die van hen houdt en de rest zal later volgen. Dat is het wat Hij deze avond voor ons wil doen.

Op Witte Donderdag is het mooi te profiteren van deze heilige momenten om in ons de bekering te bewerken die Christus van ons vraagt. We zullen Hem liefde voor liefde geven, en in deze uitwisseling zullen we Hem beloven trouw te zijn en met Hem verbonden te blijven tot aan het einde van ons leven, om met Hem deel te hebben aan de eeuwige bruiloft !

abbé Georges de Nantes
uittreksels uit de conferenties van 19 april 1984 tijdens de retraite van de Goede Week