6 AUGUSTUS 2017

De les die men moet trekken
uit de vermenigvuldiging van de broden

ZE is heel sympathiek, die menigte die Jezus gevolgd is tot in de woestenij. Jezus ontfermt zich over deze mensen omdat ze niets te eten hadden. Jezus heeft medelijden, Hij wordt gegrepen door een tedere en liefdevolle ontroering die bij de zijnen de minste inspanning, de minste welwillendheid opmerkt. Dat lokt zijn goedheid uit en Hij verveelvoudigt de mirakels.

Deze menigte heeft geen brood meer omdat ze Jezus gevolgd is. Maar men zou even goed kunnen zeggen dat ze Jezus gevolgd is omdat ze geen brood meer had, vermits de Meester in andere parabels leert dat zij die alle rijkdommen van de aarde bezitten zich hiervan moeilijk kunnen losmaken om Hem te volgen en het Koninkrijk Gods binnen te gaan.

Nu ze zich midden in de woestenij bevinden en zelfs geen brood meer hebben, verricht Jezus dit grote mirakel om er hen te geven. De brutale gebeurtenis overstijgend verbergt zich hierachter uiteraard een groot symbool. Jezus wil langs deze weg geestelijke dingen aantonen. Het brood dat Hij vermenigvuldigt was niet bedoeld om alle mensen te verzadigen, het was slechts het teken van iets anders, iets beters dat Hij wil geven om de zielen te verzadigen. Aan hen die verzaakt hebben aan de aardse goederen geeft Jezus het brood van de Hemel, zijn Eucharistie. En de Eucharistie is de bron van alle geestelijke goederen: de genade hier op aarde en het eeuwig leven erna.

Wat moet men hierover denken? Ik wil niet de rekening maken van de consumptiemaatschappij. Ik denk dat men zou kunnen leven met alle consumptiegoederen en perfect godsdienstig zijn. Zeggen dat alle goederen van de aarde ingaan tegen de zaken van God is niet juist! Men kan ze heel goed de juiste plaats toekennen en, met het comfort dat ze geven, zich nog veel meer aan de geestelijke zaken wijden. In de maatschappij van morgen zal men fantastische wetenschappelijke, technische en economische ontwikkelingen kennen. Dat zal al het bijkomende zijn beloofd door Christus aan hen die eerst het Koninkrijk Gods en zijn rechtvaardigheid zoeken. Dat alles is goed op zich, maar het geloof moet op de eerste plaats komen en alles ordenen.

Opdat het geloof zich zou opleggen aan de wereld moeten de zielen van de besten, bestemd om de anderen mee te trekken, in staat zijn Christus te volgen omwille van de liefde voor Christus, niet omwille van de liefde voor de goederen die Hij heeft.

Ieder van ons moet dus in deze tijd van grote geloofsafval beseffen dat de mensen zich verliezen in menselijke, aardse goederen, in die mate dat onze maatschappij er als het ware door verstikt wordt. Het slechte zit niet in de machines, maar in de wil van de mens die zich door alles hier op aarde laat meeslepen.

Zich losmaken van de rest van het volk om het mystieke brood te ontvangen is een genade, een onderpand voor het eeuwig leven. Ook moeten we ons verheugen, bescheiden maar echt, te behoren tot dat kleine aantal dat het geloof bewaart terwijl iedereen het verliest. Waarom? Omdat dit ons het ware goed geeft, omdat Jezus een oneindig medelijden heeft te zien dat we gescheiden zijn van de menselijke goederen, erop bedacht om het geloof te behouden en helemaal open te staan voor zijn onderricht. Het is dan dat Hij in ons hart de ware goederen stort, die van het eeuwig leven, en als toemaat die welke we op aarde nodig hebben.

Mocht dat voor ons een grote vreugde zijn, ons een fierheid geven en mochten we in die vreugde en die fierheid de moed hebben aan anderen te zeggen waar de ware weg naar het eeuwig leven ligt: de stad van de mensen verlaten, Jezus volgen en zijn geestelijk voedsel ontvangen dat een onderpand is van het eeuwig leven.

abbé Georges de Nantes
uittreksels uit de homilie van 22 juli 1987