16 JULI 2017

De parabel van de zaaier

OP deze 15de zondag door het jaar geeft de Kerk ons de parabel van de zaaier ter overweging. Wat is een parabel? En waarom richt Jezus zich tot zijn toehoorders in de vorm van parabels?

Een parabel is een van beelden voorzien verhaal, een vergelijking met een tafereel uit het dagelijks leven. Deze vergelijkingen brengen een of andere bovennatuurlijke waarheid aan het licht als gevolg van een diepgaand onderzoek, een diepgaande meditatie. Men onderscheidt de parabel van de allegorie in die zin dat de parabel gewoon een gelijkenis is waarbij men niet element per element de overeenkomst moet zoeken; de diverse elementen van de parabel kunnen niet het ene na het andere in verband gebracht worden met de elementen van het mysterie dat aldus geopenbaard wordt, terwijl in een allegorie alle elementen van het verhaald punt per punt overeenkomen met de elementen van het mysterie.

Als Jezus zich tot zijn toehoorders in parabels gericht heeft, is dit omdat Hij niet duidelijker de definitie, de eigenschappen, de kenmerken kon uitdrukken van het Koninkrijk dat Hij kwam vestigen. Hij zou anders niet begrepen geweest zijn. Dit wil zeggen dat Hij gechoqueerd zou hebben. Hij zou er de mensen niet toe gebracht hebben zijn visie, zijn bovennatuurlijke kijk op de dingen te delen; Hij zou ze afgeschrikt hebben. Terwijl Hij door parabels de mensen zachtjes aanpakte en hen zelf liet nadenken zodat hun geest in eenheid met de zijne zou evolueren. Dat is een bewonderenswaardige methode.

Uiteindelijk zegt een parabel veel meer dan abstracte woorden. Als men zich richt tot mensen die niet intellectueel gevormd zijn, reikt een parabel een beeld aan waarover ze kunnen mediteren in de zoektocht naar de waarheid. Het is dus een soort onderricht dat heel rijk is en Jezus weet goed dat deze parabels een valstrik zullen zijn voor de mensen van slechte wil, terwijl ze even goed een openbaring zullen zijn voor de zuiveren van hart, voor de mensen van goede wil.

De parabel van de zaaier is een allegorie. Het onderricht van Jezus is zuiver, eenvoudig. Het vertrekt van de mysteries van de natuur die op een zeer volmaakte wijze, God waardig, de schitteringen van de genade oproepen.  Jezus is de zaaier en het zaad is zijn Woord. « De zaaier ging uit om te zaaien»: jullie kennen dat, het is zeer mooi! Jullie weten hoe verschillend het resultaat is van dat zaad, volgens de ingesteldheid van de ziel.

Jezus wil tonen dat zijn Koninkrijk niet iets collectiefs is. Zijn Koninkrijk is een gemeenschap van personen die volgeling van Christus Verlosser geworden zijn door naar zijn Woord te luisteren en het vrucht te doen voortbrengen. Zij in wie het Woord geen vrucht zal voortbrengen, zijn zij die zich zullen verwijderen en die geen deel zullen uitmaken van het Koninkrijk.

Men kan bv. heel goed de Farizeeën in deze droge zielen zien: het graan is als het ware op de weg gevallen; de duivel is gekomen en heeft het Woord uit hun hart weggenomen: hardheid, het graan groeit niet, ze zullen het Koninkrijk niet binnengaan.

Dan zijn er die zijn zoals rotsbodem: het graan dat erop gevallen is, heeft geprofiteerd van enige vochtigheid, is zich beginnen ontwikkelen. Maar dan is de hitte van de zon gekomen, het vocht verdampte, het graan verdroogde, de plant verwelkte. Waarschijnlijk mag men zeggen dat hier gedoeld wordt op de Galileeërs, de inwoners van Galilea die Jezus gevolgd zijn, maar die Hem op de duur in de steek lieten omdat ze diepgang misten.

De zielen die zijn als een bodem vol bramen en doornen waar het Woord weldra verstikt zal worden, zijn uiteraard de Herodianen en de Sadduceeën.

Tenslotte blijft er een klein aantal over, de kleine rest, maar dat is dan toch goede aarde, die goede aarde die dertig-, zestig- en zelfs honderdvoud voortbrengt.

Dit betekent dat deze gemeenschap, de familie die Jezus rondom zich verzameld heeft, voortgekomen is uit het Woord van God, op voorwaarde dat dit Woord een echo vindt in de zielen. Dat gebeurt niet vanzelf.

Laten we meegaan in de voorzienigheid van Jezus en Hem smeken in ons hart het goede zaad te zaaien, er zorg voor te dragen dat het honderdvoudig vrucht draagt en zodanig trouw te zijn aan de minste genade dat we tenslotte het geluk zullen hebben tot de uitverkorenen gerekend te worden die naar de eeuwige verblijfplaats zullen mogen gaan.

abbé Georges de Nantes
uittreksels uit de 6de conferentie
van de reeks
« Conférences sur l´Évangile»