19 NOVEMBER 2017

Het begin van het einde

IN de eschatologische toespraken van het Evangelie kondigt Jezus de val van Jeruzalem aan, de val van de wereld, de grote geloofsafval, met volgende woorden (de zwartste uit het Evangelie): « Als de Mensenzoon terug zal komen, zal Hij dan nog het geloof vinden op aarde?»

Van zijn kant brengt Sint-Paulus ons in zijn Eerste Brief aan de Thessalonicenzen, die de Kerk ons op deze 33ste zondag door het jaar ter overweging aanbiedt, een aanvullende openbaring. Hij is begaan met zijn moedige bekeerlingen die altijd maar willen weten wat morgen en overmorgen zal gebeuren.

Wat zal er gebeuren? Wat zal er weldra voorvallen? Net zoals de toehoorders van Jezus, de apostelen als eersten, Hem steeds vroegen: «Wanneer zal dit gebeuren? Wanneer zult Gij het Koninkrijk van Israël herstellen?», zo ook vragen de christenen van vandaag aan alle mensen die openbaringen hebben hen eveneens te zeggen wanneer het zal gebeuren: «Wanneer zult Gij uw Koninkrijk instellen?» Dermate verafschuwt men de vervolgingen en de rampspoed.

Sint-Paulus openbaart hen de toekomst van de wereld, niet de nabije toekomst, maar wel het begin van het einde. Zoals Christus in zijn eschatologische toespraken openbaart Sint-Paulus wat er zal gebeuren in de eindtijd.

Het schijnt Sint-Paulus toe dat alles slecht, heel slecht zal gaan aan het einde. Dat kondigt hij aan van bij het begin van zijn prediking aan de Thessalonicenzen. Maar hij denkt dat hij al de voorbode van het einde van de wereld ziet in de wanorde die zich meester maakt van zijn Kerken aan het einde van zijn eigen leven.

Dus, aan het einde van de wereld zal er een toenemende wanorde zijn, een overvloed aan kwaad.

Niemand kent de dag van de Heer, wanneer Hij zal wederkeren, zelfs niet Christus of het Evangelie, maar het zal gebeuren wanneer de mensen zullen zeggen dat er «vrede en veiligheid» heerst, dat wil zeggen wanneer de mensen heel gerust zullen zijn, zullen denken goed gevestigd te zijn op aarde: dan zal de Heer komen als een dief in de nacht. Men moet zich dus klaar houden. En dat komt overeen met zovele waarschuwingen van Jezus in het Evangelie: zich klaar houden. Omdat we niet weten wanneer die dag zal komen, laten we verenigd blijven met Jezus, wakker of ingeslapen, laat ons leven verbonden met Hem, dat wil zeggen als levenden of reeds als doden, laat ons leven verbonden met Hem. Om deel te hebben aan zijn Verrijzenis moeten we verbonden blijven met Hem.

We moeten in staat van genade blijven. Als we met Jezus naar de Hemel willen gaan, moeten we in staat van genade zijn, dat wil zeggen leven in de heiligmakende genade.

Sint-Paulus zal niet ophouden de christenen eraan te herinneren dat het Koninkrijk der Hemelen gesloten zal blijven voor hen leven volgens het vlees, dat wil zeggen in kwaad, in zonde; en dat het enkel geopend zal worden voor de ware christenen, dat wil zeggen voor hen die leven naar de geest.

Dat is wat belangrijk is voor al die mensen die vragen: «Gaan we dan verrijzen? Hoe zal dat gebeuren?» Het belangrijke, vriend, is trouw te blijven aan Christus opdat je, op de dag van je dood, in Hem bevonden wordt, in Jezus, en dan verzeker ik je dat je met Hem zal binnengaan in de glorie van de Vader.

Keren we onophoudelijk terug naar de profetieën van Sint-Paulus tijdens de woelige tijden van strijd, van vervolging. Heffen we het hoofd op, laten we beseffen dat onze bevrijding nabij is, zoals Onze Heer Jezus Christus zelf zei. Doorheen de schokken, de vervolgingen, de mislukkingen is het Christus die zich een triomf voorbereidt om alles in allen te zijn en op een dag de ganse geredde mensheid en heel het heelal over te dragen aan zijn Vader voor zijn eeuwige glorie!

abbé Georges de Nantes
uit de retraite over «Het Evangelie van Sint-Paulus»