2 DECEMBER 2017

Onze Advent beleven in gezelschap
van de Onbevlekte Ontvangenis en van de H. Johannes de Doper

DEZE eerste zondag van de Advent is als een herbeginnen van het liturgisch jaar dat ons wordt aangeboden. En naarmate ons leven voortschrijdt, is het goed een krachtiger besluit te nemen. Het Evangelie van de H. Marcus spreekt ons over het einde der tijden dat plots zal aanbreken en hij spoort ons aan waakzaam te zijn. We zullen klaar zijn om de Meester te ontvangen als we nog in staat zijn te geloven in de boodschap van Fatima die met de voeten getreden wordt, verwaarloosd wordt. Men wil koste wat het wil tot de herinnering toe aan de verschijningen van Fatima uitwissen, evenals de voorspellingen die er door de Maagd Maria aan zuster Lucia zijn overgemaakt. Het is duivels. Daarentegen zullen wij de ogen gevestigd houden op deze openbaring omdat ze ons het herstel van het Rijk van Christus belooft en zijn uitbreiding tot aan de uiteinden van de aarde. En kort erna zal een vreselijke straf volgen die we terecht verdiend hebben.

Welnu, als deze gebeurtenissen zich moeten voordoen aan het einde van het liturgisch jaar, waarom spreekt men er dan over aan het begin? Omdat het gaat om het ultieme doel, dat is wat ons beloofd is in de gedachte van de Schepper. De Schepper heeft de wereld geschapen opdat dat rijk dat nu nabij is zou komen en we moeten in afwachting daarvan waken en bidden.

Vervolgens, wonder der wonderen, zullen geen negen dagen voorbijgaan of we zullen de Onbevlekte Ontvangenis vieren. Het eerste van alle schepselen, de eerste koningin, de mooiste gedachte van God, de Maagd Maria. Als de Maagd Maria daar is, onder de blik van God of in zijn gedachten, zij die Hem hoofdzakelijk bezighoudt, beseffen we dat niets slechts ons kan treffen. Het is door haar, het is door de liefde van God voor dit zo mooie, zo volmaakte, zo heilige, zo beminnelijke schepsel dat God de moed zal hebben, als ik dat zo mag zegen, aan onze ouders vergeving te schenken voor die eerste fout, de vreselijke erfzonde en, als gevolg daarvan, de immense oceaan van zonden kwijt te schelden die van generatie tot generatie straffen over de mensheid hadden kunnen doen neerkomen. Gods Hart zal telkens weer barmhartigheid betonen omwille van dat van glorie en genade stralend gelaat van de Maagd Maria.

Vervolgens zullen we gans deze maand van voorbereiding op het feest van Kerstmis doorlopen en tijdens die periode trekt een personage onze aandacht omdat we hierna niet langer de tijd zullen hebben om hem goed te bestuderen: de H. Johannes de Doper, de Voorloper. De Maagd Maria is geconcipieerd aan het begin van de tijden als het model van de geslaagde schepping, het model van de Kerk in wording. Johannes de Doper van zijn kant was reeds voorzien in de figuur van Elias en vervolgens geschapen door God, opdat hij zich zou verwijderen van de bedorven wereld en in de woestijn de komst zou gaan voorbereiden van Hem die de wereld zou redden. Ik zou graag Johannes de Doper achterna gaan tijdens deze maand. Ieder van ons zou een beetje de woestijn kunnen intrekken, zich voeden met wilde honing en sprinkhanen; het zijn allegorieën. Zich enkel met het noodzakelijke voeden om zich staande te houden en slechts de Messias in gedachten hebben die gaat komen en alles gaat vernieuwen.

Het lijkt me dat we door televisie en kranten overspoeld worden door zovele absurde, schandalige, onrustwekkende dingen dat dit alles ons naar wanhoop en inertie kan drijven. We moeten dit alles verwerpen als komende van de Boze, net zoals we een geheel nieuwe ziel moeten terugvinden, een ziel die een en al eerlijk en sterk is, sterk om Johannes de Doper te volgen, ons een beetje over te geven aan boetedoening. Maar die boete moet wel in vreugde gebeuren, ze moet ons afbeitsen, reinigen, zuiveren om vooreerst, op 8 december, de schittering van de Maagd Maria te aanschouwen en vervolgens de schittering van Jezus, mens geworden Zoon van God, zoals Hij ons verschijnt te Bethlehem.

Het is werkelijk het teken van de christenen. In de heidense wereld zei men: « Zie hoe ze van elkaar houden.» Het was het teken dat Joden en heidenen het meest moest aanvuren om zich te bekeren tot het christendom, die wederzijdse onderlinge liefde. Vanuit de immense hedendaagse wanhoop en onrust, met alle mogelijke illusies, moeten de echte katholieken, om zich te bevrijden van de wanhoop die bezit genomen heeft van het menselijk ras, in vreugde verkeren: omdat Christus geboren is, omdat de Maagd Maria ons beloofd heeft dat Hij zal wederkeren in glorie om de mensen te redden en omdat we onkwetsbaar, onverwoestbaar zijn in onze hoop, in onze vreugde, in onze opgewektheid. De Kerk van vroeger maakt ons blij, ook vandaag schenkt ze ons nog vreugde, morgen als het Kerstmis is en zo verder tot aan de terugkeer van Christus.

abbé Georges de Nantes
uittreksels uit de homilie van 29 november 1992