28 JANUARI 2018

De blijde mysteries
van het rijk van Jezus in Galilea

OP deze derde zondag door het jaar laat de Kerk ons mediteren over een korte passage uit het Evangelie van de H. Marcus die gaat over de Eerste evangelisatie door Jezus. We zouden kunnen zeggen dat we de blijde mysteries gaan meemaken van het herderlijk ambt van Jezus in Galilea. Dat verhaal is lieflijk en doet ons onze goddelijke Meester kennen. Hoe kunnen wij ongevoelig blijven? Het gaat werkelijk om de openbaring van het H. Hart van Jezus. Hoe kan men beweren dat het Evangelie niet het Hart van Jezus openbaart? Welnu, laat ons dat op een zeer natuurlijke en eenvoudige wijze bekijken.

  1. Nadat Johannes was gevangengenomen, ging Jezus naar Galilea en verkondigde er Gods Blijde Boodschap. Hij zei: «De tijd is vervuld en het Rijk Gods is nabij; bekeert u en gelooft in de Blijde Boodschap.»

Hier vinden we de echo terug van de prediking van de H. Johannes de Doper en wat het Oude Testament heeft voorbereid om in het rijk Gods binnen te kunnen gaan: om tot de intieme kring gerekend te kunnen worden van Hem die komt heersen, moet men berouw hebben over zijn slechte daden, zichzelf een nieuwe ziel maken om zich open te stellen voor de revolutie die God invoert en aankondigt, eerst door de H. Johannes de Doper en nu door Jezus.

Roeping van de vier eerste leerlingen

  1. Toen Hij eens langs het meer van Galilea liep...

Het lijkt erop dat het de eerste keer is dat Hij daar voorbijkomt, maar de H. Marcus vertelt de dingen met aanzienlijke lacunes. Het is niet de eerste maal.

...zag Hij Simon en de broer van Simon, Andreas, terwijl zij bezig waren het net uit te werpen in het meer; zij waren namelijk vissers.

Als de H. Marcus anekdotes en zelfs belangrijke gebeurtenissen weggelaten heeft, dan is hij er toch om bekommerd de personages tenminste minimaal voor te stellen opdat men de scène zou begrijpen. Jezus loopt dus langs de oever van het meer van Galilea en daar zijn Simon en zijn broer Andreas – Simon betekent Rots, het is de Hebreeuwse en Aramese naam voor Rots – aan het vissen.

  1. Jezus sprak tot hen: «Komt, volgt Mij, Ik zal maken dat gij vissers van mensen wordt.»

Wat een onthulling over de verste toekomst! Jezus vervult daar het werk van profeet. Het is geen woordspeling van de H. Marcus; Petrus herinnert zich de plechtige woorden die Jezus tot hem richtte tijdens die gebeurtenis die beslissend zal zijn. Hij zal visser van mensen worden: in plaats van zijn netten uit te werpen om vissen in het meer te verzamelen, zal hij mensen winnen voor het rijk van Christus. Hij begrijpt dat Jezus wil dat mensen andere mensen naar God brengen.

  1. Terstond lieten zij hun netten in de steek en ze volgden Hem.

En deze woorden “ ze volgden Hem” hebben werkelijk de betekenis van een totale onthechting van alles, een verandering van leven, een gehechtheid aan Jezus die niet meer te loochenen zal zijn.

  1. Iets verder gaande zag Hij Jacobus, de zoon van Zebedeüs, en diens broer Johannes; ook zij waren in de boot bezig met hun netten klaar te maken.

Het is dus een lieflijke ochtend in de lente. De enen werpen hun netten uit, op enkele kabellengtes van de oever, de anderen maken hun netten klaar in de boot voor een volgende visvangst of zijn ze aan het herstellen.

  1. Onmiddellijk riep Hij hen. Zij lieten hun vader Zebedeüs met de dagloners in de boot achter en volgden Hem.

Men kan de zaken niet met grotere eenvoud vertellen. Wat een uitstraling moet Jezus gehad hebben! Welnu, omdat we in volledige onwetendheid verkeren, mag men toch veronderstellen dat Simon en Andreas, Jacobus en zijn broer Johannes, in elk geval Jezus reeds kenden. En omdat de H. Marcus zijn eigen logica heeft die men moet ontdekken, denken we dat die mannen uit Galilea zich naar de oever van de Jordaan begeven hadden om door Johannes de Doper gedoopt te worden, dat ze op de hoogte geweest zijn van het getuigenis dat Johannes de Doper bracht ten gunste van Jezus.

En dus begrijpen we zeer goed dat die mannen van Galilea het doopsel van boetedoening ontvangen hadden, dat ze van Johannes de Doper vernomen hadden dat na hem diegene zou komen die veel groter zou zijn dan hij en die de Verlosser van Israël, de beloofde Messias zou zijn. Deze laatste zou dopen in de H. Geest, dat wil zeggen dat Hij hen die Hem zouden volgen zal onderdompelen in het vruchtbaar water van de H. Geest. Als Jezus verschijnt, kennen ze Hem reeds omdat ze Hem ontmoet hebben bij Johannes de Doper. En wanneer Jezus zijn ogen op hen richt en hen roept Hem te volgen, hebben ze zijn oproep waarvoor ze helemaal klaar waren beantwoord.

De tijd was werkelijk vervuld: de rijpe vruchten maken zich los van de oude joodse boom en hechten zich vast aan het nieuwe rijk van Jezus dat begint. Dat alles is heel duidelijk, dat ten tonele verschijnen van Jezus in Galilea is geheel natuurlijk en beslist georganiseerd door een onbegrensde Wijsheid.

abbé Georges de Nantes
uittreksels uit het commentaar op het Evangelie van Sint-Marcus