19 AUGUSTUS 2018

Jezus, mens geworden Zoon van God en Eucharistie

VAN het sacrament van het Lichaam en Bloed van Christus, aangekondigd door Jezus in de toespraak te Kafarnaüm over het Brood des levens, heeft Sint-Jan vurig gehouden, als van het sacrament van de goddelijke aanwezigheid: «Wat bestond sinds het begin, wat we gehoord hebben, wat we met onze ogen gezien hebben, aanschouwd, aangeraakt met onze handen…»

De apostel bewaart er de tastbare herinnering aan, hij getuigt ervan tegen hen die de realiteit van dat vlees en dat bloed, tastbare tekenen van het Woord des levens, in twijfel durven trekken. Hij verkondigt: Jezus aanraken, Hem horen, Hem zien, wonderlijke zaligheden, dat betekende genieten, op een wijze die in verhouding is tot onze huidige zwakheid, van God zelf; dat betekende onze hongerende zintuigen verzadigen met het ongeschapen Woord dat vlees gemaakt werd uit liefde voor ons. Zoals de H. Maria Magdalena voedde de apostel Sint-Jan zich hiermee, dronk hij dat woord, die goddelijke gebaren. Zo hoorde hij, bij het Laatste Avondmaal, het Hart van Jezus slaan; zo had de zondares destijds de voeten van haar Heer gekust. Hun zielen ontvingen het onderricht van Jezus: «Ik ben het brood des levens; bij Mij heeft niemand honger of dorst… in de woestijn van het huidige leven ben Ik uw ware manna. Hij die tot Mij komt zal Ik niet buitengooien.»

De Joden wilden Jezus slechts aanvaarden als schenker van materiële goederen, maar Hij gaf zichzelf. De Grieken zullen dat vlees en dat bloed afwijzen als onwaardig voor henzelf en voor God, maar ze kennen over stoffelijke zaken enkel maar hun slecht gebruik. Jezus van zijn kant kent de honger en de dorst van onze mensheid. Het is het waarneembare dat ons zekerheid geeft over het bestaan van de beminde wezens, dat ons toelaat dat bestaan op zich te leren kennen en ons dat bestaan onvermoeibaar laat terugvinden, met verrukking, dat broos bestaan dichtbij ons. Zo drukt een moeder haar kind tegen haar hart, aanschouwt het met haar ogen, laat haar gehoor vullen met zijn gebazel. Hij van wie ze houdt is daar, al haar zintuigen worden er onophoudelijk door verzekerd. Zo ook met de echtgenoot en de echtgenote, die genieten van hun wederzijdse aanwezigheid. Het zijn de blik en het aanraken die de meest innerlijke gevoelens van de ziel uitdrukken en enkel de zuiveren, of de bekeerlingen beseffen hoe waardig en rechtvaardig het was dat God zich tot Lichaam maakte, dichtbij ons, voor ons.

Het is voorbehouden aan de zuiveren van hart om de Eucharistie ten volle te smaken, zoals de maagdelijke apostel en de boetelinge zich wisten te verzadigen door de menselijke aanwezigheid van hun Meester. Men moet leren om te verzaken aan de passies die eigen zijn aan het vlees, zelfs alsof ze niet langer meer bestonden; dan blijft het vlees slechts over als het wonderlijk en zeker middel voor de toenadering tot de zielen. Veel meer nog, gespeend van elk contact, van elke menselijke aanwezigheid die voedt, die in een roes brengt, zal het kuise wezen in al zijn kracht leren kennen welke machtige en teder voelbare band de Eucharistie tot stand brengt tussen de ziel en Jezus Christus, zoon van God, zijn Bruidegom en zijn broeder. De aanblik van het Lichaam van Jezus is het equivalent van het overrompelend nieuws dat aan Maria werd gebracht: «De Meester is daar, en Hij roept u.»

Maar de Eucharistie is een nog groter mysterie. Het Lichaam en het Bloed getuigen niet alleen van een goddelijke aanwezigheid, ze brengen het leven over dat van de Vader naar de Zoon komt en van Hem uit overgaat in ieder van ons: «Het brood dat Ik zal geven is mijn vlees voor het leven van de wereld… Zoals Ik door de Vader die leeft, gezonden ben en leef door de Vader, zo zal ook hij die Mij eet, leven door Mij.» De Joden verbazen zich erover dat een man zonden kan vergeven, zijn vlees en zijn bloed geven als offer en voedsel: «Hoe kan Hij ons zijn vlees te eten geven?» Het schandaal blijft nog steeds voortduren. Maar terwijl het ongeloof zich openbaart, bevestigt Jezus de plannen van zijn liefde. Draagt de soldaat niet zijn leven op voor de zijnen op het slagveld? En voedt de moeder niet haar kind door haar vlees? Zet zij de gebruikelijke voedingsstoffen niet om in haar eigen melk om die vervolgens met liefde aan haar kind te geven? Het is slechts beeldspraak voor de gelovigen, en op dezelfde wijze de profetische symbolen van het Oude Testament, het manna, het paaslam...

Door zijn genereuze plannen zal God voor elke moeilijkheid een eenvoudige en onverwachte oplossing weten te vinden: het zal op het altaar van het Kruis en onder de slagen van de beulen zijn dat het vlees van het nieuwe Paaslam vermorzeld zal worden en zijn Bloed vergoten. Als werktuig van verlossing en waarachtig slachtoffer van de liefde worden dat vlees en dat bloed de levende Hostie. «Mijn vlees is echt voedsel en mijn bloed is echte drank.»

En het gaat er vervolgens om te communie te gaan om van dat slachtoffer de weldaden te ontvangen, het goddelijk leven. Dat Slachtoffer gaat in zijn Almacht op in het brood en de wijn van onze eucharistievieringen, het neemt er de uiterlijke vorm van over door zich het bestaan zelf van deze stoffen toe te eigenen. Aldus levert Jezus zich aan ons over door zich te bekleden met de expressieve gedaantes van brood en wijn. Verre van ons af te schrikken, neemt Hij een gedaante aan die ons aanspreekt en ons aantrekt. Dat is het geofferde lam waarmee onze zielen zich voeden, maar dat overgeleverd vlees, dat vergoten bloed zijn daar voor onze ogen en in onze mond wit brood en zuivere wijn en beduiden in hun gedaante volledig wat ze materieel zijn: de opperste gaven van Jezus aan zijn vrienden.

Het mysterie van de H. Eucharistie is het hoogtepunt van het mysterie van de Menswording. Jezus is gekomen als onze naaste vriend en onze meester, door te spreken en te genezen, om een antwoord te geven op onze verwachting naar een tastbare goddelijke aanwezigheid waaraan al de zuiverste krachten van ons lichamelijk wezen zich hechten. Hij is op het Kruis gestegen om de bloedige tekenen te laten zien van ons heil en zijn verscheurd lichaam, zijn vergoten bloed, te verrijken met de onbegrensde genade van onze verlossing. Dat was het Lam Gods dat leven geeft aan de wereld door diens zonde te dragen.

Daar is Hij dan voor onze ogen, onze blik zuiverend, in onze handen om aanbeden te worden en erin te geloven. Hij neemt de kenmerken en de uiterlijke vorm over van materieel brood en van wijn van druiven, met die immense macht die Hij heeft om, door het uitspreken van eenvoudige woorden, de gedaanten aan te nemen die Hij wil en de tekenen van zijn macht te tonen. Ten tijde van de schepping heeft Hij brood en wijn gemaakt voor onze aardse behoeften, en met één enkel woord heeft Hij, op de dag van de eenwording van het schepsel met zijn God, van zijn vlees het brood voor de zielen en van zijn bloed hun bedwelmende wijn gemaakt, zoals ze werkelijk zijn maar nu geopenbaard in het eucharistisch sacrament.

broeder Bruno van Jezus homilie van 18 februari 2008