20 MEI 2018

Onze Falanx van de Onbevlekte
heeft de H. Geest nodig

MIJN God, wat voor vreugderoes vervult deze ochtend het heelal: de zon zendt haar stralen uit in haar triomf op koude en regen; de vogels zingen opgewekt in de bomen. Geheel de natuur slaakt vreugdekreten. Het is haar lofzang die deze van de mens opwekt: U, onze Schepper, onze Verlosser, bent vandaag onze intieme Vriend geworden, onze Vertrooster, onze Heiligmaker. Net zoals U de natuur vruchtbaar maakt sinds het begin van de tijden en tot aan de voleinding ervan, zo ook bevrucht U het hart van de mens door de gave van uw H. Geest. We hebben er het bewijs van gekregen op de dag van Pinksteren: uw H. Geest daalde in de gedaante van vurige tongen neer in de zielen van uw apostelen.

Ieder van ons heeft Hem als gave ontvangen in het sacrament van het vormsel. Sommigen hebben dit nog niet ontvangen en zullen het zo vlug mogelijk moeten ontvangen want uw H. Geest, o mijn God, moet neerdalen in onze zielen: dan kunnen wij, zoals de gebedsstonde van deze dag het zegt, proeven van wat waar is en genieten van uw vertroostingen, mijn God.

Hoe zouden wij vooruitgang kunnen maken binnen deze katholieke Falanx zonder de waarheid te proeven, zonder die wijsheid, dat inzicht, die kennis, die raad te bezitten die ons verstand het volle licht biedt, de volle waarheid, de volledige verzekering van de rechte weg? En terzelfdertijd, zonder in onze harten enige hemelse vertroosting te voelen, de geestelijke vreugde, de diepe vrede die niemand ons kan ontnemen, de verrukkelijkheden van de mystieke liefde?

Hoe zouden we ons werk kunnen opbouwen, zoals de apostelen de Kerk opgebouwd hebben, tenzij met de door U tijdens uw aardse leven op Witte Donderdag aangekondigde versterking, die gave die gestalte kreeg op de dag van Pinksteren en niet alleen voor de eerste apostelen, maar ook voor hun opvolgers; en niet alleen voor de kerkelijke hiërarchie, maar voor alle priesters en gelovigen, opdat de H. Geest de ziel zou zijn van dat mystiek Lichaam, opdat Hij aan alle levende cellen van dat Lichaam hun samenhang, hun cohesie, hun wederzijdse steun, hun activiteit, hun energie, hun levendigheid, hun vruchtbaarheid, hun vurigheid zou geven.

Het is dus heel noodzakelijk – en U vraagt het ons, mijn God, Vader en Zoon – ons bijzonder te verheugen in de H. Geest, geen enkele angst te hebben, in het mooie schouwspel van de natuur het bewijs te zien van uw goedgunstigheid, in de schittering van de goddelijke liturgie de openbaring te zien van de gave die Gij dagelijks aan de mensen in uw Kerk doet, zelfs in de vrede en vreugde van onze harten het teken te zien van de beloofde, verhoopte, verwachte overwinning.

Hiertoe zou ik graag elke dag de hymne Veni Sancte Spiritus overwegen, die tegelijk lyrisch en praktisch is, die de H. Geest verheerlijkt in zijn grote werken, maar ook in zijn nederige, bescheiden, dagelijkse toepassing voor het welzijn van onze ziel.

Kom dus, o H. Geest, kom ons verlichten met uw hemelse helderheid. Kom, Vader der armen, kom, Auteur van elke gave, kom, Licht der harten, de beste vertrooster, de zo liefdevolle Gast van onze ziel, zo’n grote steun! Gij die de rust in ons zwoegen zijt, de schaduw in de hitte, de troost in ons wenen. O zalig Licht, vervul het binnenste van onze trouwe harten want zonder uw goddelijke hulp heeft de mens in heel zijn wezen niets dat zuiver is en zonder verwijt. Was af wat bezoedeld is, begiet wat uitgedroogd is, genees wat gekwetst is, maak soepel in ons wat stijf is, verwarm in ons wat koud is, bestuur en richt terug recht wat scheefgegroeid is. Geef aan uw gelovigen die hopen op uw zevenvoudige heiligheid uw zeven gaven van de deugd, de verdienste; geef aan de deugd zijn verdienste, geef aan de deugd de beloning van de redding, geef ons de eeuwige vreugde! Amen! Alleluja!

Hoe goed is het om op dit feest van Pinksteren waarop we de vruchten van uw Lijden, van uw Verrijzenis en van uw Hemelvaart plukken, o Jezus, hoe goed is het, hoe waar is het, hoe schoon is het om te werken aan het rijk van Jezus op aarde door de kracht van zijn H. Geest in de Rooms-katholieke Kerk! Dan zal de Gemeenschap van de Falanx van de CRC, werk van waarheid, van vriendschap en van naastenliefde, werk van een geheel geestelijke strijd voor God, voor het Vaderland en voor de Koning tot stand kunnen komen.

abbé Georges de Nantes
uittreksels uit de meditatie voor Pinksteren, 10 juni 1984