28 JUNI 2019

Kostbare raadgevingen om een liefdesband
met het H. Hart van Jezus te bekomen

OP dit patroonsfeest van onze kloostergemeenschappen van kleine broeders en kleine zusters van het H. Hart van Jezus is het goed de kostbare raadgevingen te overwegen om een liefdesband te krijgen met het H. Hart van Jezus. Deze raad hebben we te danken aan prinses Louise-Adélaïde de Bourbon-Condé, wiens kloosternaam Moeder Marie-Josèphe van de Barmhartigheid was. Zij stichtte de congregatie van de Benedictinessen van de Tempel, toegewijd aan «het Eerherstel, door middel van de Altijddurende Aanbidding, van de misdaad die Frankrijk beging door het heilig pact te verbreken dat dit land met God verbond»...

«Niets is geschikter om de heilige eenheid met het H. Hart te bewerken dan een vertrouwensband met dat Hart die even intiem als respectvol is. Bedenken we dat onze goddelijke Verlosser deze eenheid niet alleen toestaat, maar dat Hij ze zelfs verordent: "Komt tot mij", zegt Hij. En tot wie richten zich die zo bemoedigende woorden? Tot allen... maar vooral tot hen die vermoeid zijn en beladen... Laten we dus te allen tijde en in alle omstandigheden tot Hem gaan; laten we tot Hem gaan in tegenspoed en voorspoed, in ziekte en gezondheid, in lauwheid en vurigheid. Het is dichtbij Hem – wat zeg ik? – het is ín Hem dat we alles zullen vinden waar we nood aan hebben.

«Laten we er onszelf goed van overtuigen dat we zonder de bijstand van dit Goddelijk Hart, centrum van alle goeds, zonder zijn grenzeloze verdiensten, zonder zijn onbeschrijfelijke goedheid niets kunnen, niets zijn. Zeg me eens, in welke omstandigheden zouden we denken geen nood te hebben aan Jezus en aan zijn liefde? En als we er onophoudelijk nood aan hebben, waarom zouden we het dan verwaarlozen, tot ons groot nadeel, ons tot Hem te richten met al het vertrouwen dat Hij verdient en dat Hij ons graag wil aanbevelen? Ach, laat ons elke vrees en terughoudendheid tegenover dat Hart van deze aanbiddelijke Vriend bannen!

«Zie hoe Hij mij doet beseffen welke liefdevolle vertrouwelijke band Hij ons toestaat en die ons het onuitsprekelijk geluk kan verschaffen om met Hem in tijd en eeuwigheid verenigd te zijn. Maar om tot die vertrouwensband te komen, moeten we eerst opmerken dat we zeer zorgvuldig moeten vermijden ooit buiten onszelf te zijn, hetzij door een smart die de grenzen van de berusting overschrijdt, hetzij door een uitzinnige vreugde, hetzij door een lawaaierige uitzinnigheid, hetzij tenslotte door een onoplettendheid die al te vaak een gewoonte wordt en die steeds grotere gevolgen heeft dan men denkt, wat ook de motieven zijn. Na deze algemene eerste raadgeving inspireert God me in zijn goedheid om aan mezelf de hiernavolgende raadgevingen te geven.

«1° Men moet zo dikwijls mogelijk afdalen in het diepste van zijn hart om er te kunnen naderen tot dat van Jezus Christus, die graag nadert tot het onze van zodra we er Hem uitnodigen in geloof, vertrouwen en liefde en, om het zo te zeggen, zich aan Hem vasthechten in alle omstandigheden, vooral in perioden van gebed: langs deze weg zullen deze gebeden een verdienste bekomen die we ze uit onszelf niet kunnen geven. Heer, zo zullen we zeggen, het is door het Hart van uw goddelijke Zoon dat wij U loven; het is in vereniging met Hem dat we U dank zeggen... En hoe zou Hij dan onze lofbetuigingen en liefde niet aanvaarden?

«2° Men moet zich aan Hem vasthechten als we gaan bidden. Laten we niet proberen mooie gedachten op te vatten, subtiele redeneringen op te bouwen... Laten we, opgenomen in het H. Hart van Jezus en dat Hart in liefde tegen ons hart aandrukkend, de voortdurende bede die Hij doet in het Allerheiligste Sacrament van het altaar opdragen. Laten we ons met geheel ons vermogen verenigen met zijn gevoelens en zijn heilige – gekende en ongekende – intenties.

«3° Men moet zich aan Hem vasthechten als we naderen tot het sacrament van de biecht om van het aanbiddelijk Hart van Jezus de pijn en de afschuw voor onze zonden weg te nemen; en we moeten ons daarbij verenigen met alle pijn en afschuw die Hijzelf heeft ervaren toen Hij deze voorzag in de Hof van Olijven. Aldus zullen wij deze opdragen aan de eeuwige Vader om onze natuurlijke lauwheid aan te vullen.

«4° Verder moeten we, als we het geluk hebben het Heilig Misoffer bij te wonen, in het diepste van ons hart afdalen om er dat van Jezus Christus te zoeken, om het daar te aanroepen en er ons aan vast te hechten. We kunnen dit op de meest waardige manier doen door één enkel woord, maar dat diep in het binnenste van de ziel gevoeld wordt: het woord Amen. "Mysterieus woord", heeft een grote dienares van God (Catherine de Bar) gezegd, "dat de volmaakte instemming van de ziel uitdrukt met alles wat God doet in zijn Kerk en met alles wat de Kerk doet tegenover God..."

«5° Men moet vooral steunen op Jezus Christus en met name op zijn goddelijk Hart, op alle ogenblikken van pijn. Hierbij moet men deze verenigen met die welke Hij doormaakte vanwege alle ondankbare mensen die Hem beledigd hebben, en ze verder uit zijn hand ontvangen als manieren om Hem onze liefde te bewijzen en ter vermindering van de pijn welke we zouden ervaren in het vagevuur. We moeten zijn gerechtigheid erkennen en aanbidden, ons overgeven aan zijn heilige wil door Hem hiertoe de noodzakelijke genade te vragen. Verder ons niet beroemen op ons geduld, onze onthechting of welke andere deugd ook als we, geholpen door de genade, zo gelukkig zijn er één te kunnen beoefenen. In plaats daarvan geloven en voelen dat ze gaven van God zijn en ervoor bedanken met erkentelijkheid en nederigheid.

«Als we daarentegen vrezen fysisch of moreel te bezwijken aan het kwaad waaronder we gebukt gaan, dan moeten we ons nog krachtiger verenigen met het H. Hart van Jezus om Hem de hulp te vragen die Hij geschikt zal achten ons te geven. Dikwijls en krachtig tot Hem roepen zoals de Kanaänitische vrouw, zoals de blindgeborene, zonder bang te zijn Hem lastig te vallen, zonder zelfs schaamrood te krijgen over onze zwakheid... Laten we daarentegen Hem deze zwakheid helemaal tonen.

«Geen terughoudendheid, geen omweg met de aanbiddelijke Vriend... Ontbloten we dus voor Hem onze wonden, van welke aard ook, onze droefenis, onze gevoeligheden, onze vernederingen; in één woord, leggen we aan zijn voeten ons gekrenkt, gewond, in stromen van bitterheid verzwolgen hart; leggen we daar ook onze onvolmaaktheden neer; laten we Jezus Christus wijzen op de felheid van de storm en uitroepen: "Red ons, Heer, want wij vergaan!"  Laten we onze hand uitsteken en de zijne, die Hij niet zal terugtrekken, vastgrijpen; laten we tot onszelf zeggen: Hij heeft ons niet zijn Bloed geweigerd, zal Hij ons dan zijn genade weigeren?

«Laten we dus niet bang zijn om genade te vragen en die van de goddelijke goedheid te verwachten door het Allerheiligste Hart van Jezus. Als Hij onze vragen inwilligt, laten we er dan alles aan doen om Hem onze dankbaarheid te betuigen, vooral door een grote trouw aan al onze uiterlijke en innerlijke plichten.

«Als Hij dat daarentegen in zijn wijsheid weigert, aanbidden en bedanken we dan de goddelijke rechtvaardigheid door ons te onderwerpen aan zijn besluiten en zijn heilige wil terwijl we niettemin stevig overtuigd blijven dat ons vertrouwen de Heer behaagd heeft en dat Hij daar op een of andere manier rekening zal mee houden, "omdat Hij niet alleen de God van barmhartigheid is, maar de barmhartigheid in persoon", aldus de H. Teresia.

broeder Bruno van Jezus
uittreksels uit de meditatie van 18 juni 2004