112. De onvoorzichtigheid van het liberaal kapitalisme

Het menselijk leven op aarde wordt op goddelijke en natuurlijke wijze geregeld door geheime harmonieën; het getuigt van voorzichtigheid die te kennen en te eerbiedigen. In het andere geval straft God de goddeloze, wreekt de natuur zich op wie onvoorzichtig is, rebelleert de maatschappij tegen de « valse broeder » en sluit hem uit. Het liberalisme was gedoemd dit boemerangeffect te ondergaan. De vrijheidsgedachte, door het kapitalisme tegen elke andere macht naar voren geschoven, keert zich tegen het systeem. De vitale kracht van de traditionele samenleving was het voorzichtig gestuurd familiebelang. Het liberalisme heeft dit vervangen door het vrije, individuele zoeken naar maximale winst op een markt zonder dwang, waar het geld werkelijk over alles beslist. Maar « waartoe dient het de mens de wereld te winnen als hij daarbij zijn ziel verliest » en zijn leven zelf?

1. De weldaden van het liberaal kapitalisme zijn evident. Het zijn: de buitengewone groei van de productie van materiële goederen en de voortdurende perfectionering van de productiemiddelen; de toename van de omvang en van de mobiliteit van het geïnvesteerde kapitaal; de ongekende vooruitgang van de marktmechanismen; en, aan het einde van de rit, de groeiende bevrediging van de individuele behoeften, die in omvang toenemen en gediversifieerd worden tot het onredelijke toe. Een hele prestatie!

Het meest opmerkelijke, dat door de liberale economisten als hun grootste prestatie wordt opgeëist, is « de automatische informatie en regulering van de economische activiteit door de vrije markt », wat van deze verwezenlijking van het liberalisme « een hoogst begerenswaardige instelling » maakt (Albert Aftalion, Frans econoom).

2. De mistoestanden van het economisch liberalisme zijn nochtans zeer ernstig. Ze hebben in wezen betrekking op de systematische vernietiging van de andere regulerende elementen van het sociaal leven of op hun degraderende aanpassing aan de wet van het winstbejag; de interne corruptie van haar eigen maatschappijmodel leidt onvermijdelijk tot de « ontbinding » ervan (Schumpeter).

Ten onrechte bekritiseert men het liberalisme voor de ernstige « crises » die het tegenkomt in zijn voortdurend versnellende vooruitgang. Zulk een crisis is slechts het gevolg van tijdelijke onevenwichten, « endogene factoren » genoemd, tussen productie en consumptie, aanbod en vraag, middelen en einddoelen. Het systeem heeft ze tot op heden overwonnen, ondanks de verpletterende middelmatigheid van zijn bestuurders en aangestelde denkers.

De onvergeeflijke onvoorzichtigheid van het kapitalisme ligt elders: in zijn blinde halsstarrigheid om alle krachten die niet met geld te maken hebben te vernietigen en in het verpletteren, uitbuiten en verslinden van al de zwakke punten waarover het denkt meester te zijn. De grote crises die het systeem zullen blokkeren en de ineenstorting van de kapitalistische wereld zullen veroorzaken, zullen het gevolg zijn van externe oorzaken, « exogene schokken », die niemand wil voorzien omdat men er niets kan aan doen: de wraak van de slaven tegen het Geld.