137. De verenigingen van bedrijven en beroepen

Zoals families zich in onderlinge overeenkomst verenigen volgens hun noden, zo zullen ook bedrijven dat doen om hun activiteiten uit te breiden en te verbeteren.

1. In deze materie zullen de bedrijfshoofden een zeer grote vrijheid genieten, om hun industrie te beschermen, de kwaliteit te verbeteren, een aangepaste beroepsvorming te garanderen, het milieu te beschermen, diensten te delen zoals juridische bijstand of ontwikkeling van informatica enz. Deze organisaties, die ontstaan uit vrij initiatief en gekenmerkt worden door een grote creativiteit en een nagenoeg onbegrensde expansie, zoeken uit eigen beweging het behoud van een geest van broederlijke gemeenschap en dienstbetoon die heel opmerkelijk is. Ze vormen dus een factor van beschaving en menselijk evenwicht.

Toch is het niet gezond dat dergelijke verenigingen lange tijd informeel blijven. Ze moeten gedekt worden door een duidelijke en publieke juridische structuur, die de rechten en plichten van iedereen vastlegt en in een onafhankelijke instantie voor arbitrage voorziet. Dat is de voorwaarde voor hun efficiëntie en hun duurzaamheid, met respect voor de beginselen die aan de basis liggen van hun totstandkoming.

2. Nochtans is het mogelijk dat dergelijke sterke organisaties aanzienlijk beginnen af te wijken van hun oorspronkelijk doel en breken met de voorzichtigheid die hun volmaaktheid uitmaakte. De winst, het persoonlijk belang of kwaadwillige coalities kunnen hen gaan domineren en maken tot een instrument van onrechtvaardigheid, zonder dat de economische gemeenschap in haar natuurlijk streven naar harmonie het middel vindt om hieraan te verhelpen.

Om die reden moeten twee voorzorgsmaatregelen genomen worden. Allereerst, van zodra een vereniging zichzelf bewezen heeft en een onbetwistbare uitstraling kent, moeten de lokale of nationale gezagsdragers haar het statuut van een openbaar organisme toekennen; dat zal haar verplichten tot respect voor het gemeenschappelijk welzijn, waardoor vermeden wordt dat zij enkel uit is op het belang van haar leden. Dat statuut zal ook als voordeel hebben dat de beslissingen van de vereniging niet enkel een contractuele, maar ook een wettelijke waarde hebben.

Vervolgens is er een hoger modererend gezag nodig dat, indien noodzakelijk, tussenbeide kan komen om te waken over de eerlijkheid van de corporatieve en professionele overeenkomsten, om conflicten te beslechten en om verstoorde evenwichten te herstellen. Die economische en logische kunst zal het harmonieuze, rechtvaardige en intelligente werk zijn van een voorzichtigheid die niet meer spontaan is, maar wetenschappelijk onderbouwd, niet meer intern, maar extern.