142. De aangepaste nationale ecologie

Het onevenwicht tussen de grootstad en de haar omringende “woestenij” (Gravier spreekt over « Parijs en de Franse woestijn ») en in het algemeen op mondiaal vlak tussen de megasteden en de wildernis, is het onmiddellijk gevolg van de liberale economie van het profijt, van de egalitaire socialistische ideologie en van de manier waarop zij beide de doeleinden van het leven herleiden tot geld, ogenblikkelijk genot en de prikkels van het hedendaagse leven.

Verre van een natuurlijk feit te zijn of een onvermijdbare noodzaak van de vooruitgang, is de ontwikkeling van de steden ten nadele van het platteland en van de megasteden die woestijnen creëren, het gevolg van die dubbele economisch-administratieve verlokking en dwang waarmee elke sociale en nationale revolutie absoluut moet breken.

1. De terugkeer naar de natuurlijke wetten van het sociale leven zal volstaan om deze desastreuze evolutie om te buigen. De wet van het profijt van het industrieel kapitalisme vereiste de leegloop van het platteland, de concentratie in steden, de uitbreiding van het transportsysteem, de verhuizing van hele bevolkingsgroepen. De socialistische eisen hebben het glijdend vlak van het systeem versterkt door de individuele kosten van het collectieve leven te verlichten met uitkeringen aan de loontrekkenden, subsidies aan de industrie en het belasten van de staat met de « collectieve kosten » die op een waanzinnige manier toenemen. Zoals men weet, bereikt de kost van de « afgeleide effecten » van de stedelijke concentraties in de grote metropolen vandaag een niveau van onredelijkheid dat volkomen onaanvaardbaar is.

Uiteindelijk moesten de provincies het gelag betalen voor de hoofdstad en moest de gewone man die in het moderne leven niet meetelt opdraaien voor de happy few. Moraal en economie vonden elkaar om dit systeem te veroordelen. Maar vandaag veroordelen de structurele tekorten, verergerd door de ene economische crisis na de andere, het systeem nog veel duidelijker!

2. Het ombuigen van de tendens, in theorie op radicale wijze, zal moeten gebeuren volgens een zorgvuldig bestudeerd traag ritme om niet tot een catastrofe te voeren. Enkel een sterk nationaal gezag kan dit over een lange periode in goede banen leiden, in het bijzonder door een fiscale politiek op de lange termijn. Die zal inhouden:

- het bereiken van een meer rechtvaardige herverdeling van de openbare kosten in de schoot van de regio’s door het geleidelijk verminderen van staatssubsidies, toelagen en tariefverminderingen en door het schrappen van elke verlichting van de fiscale lasten waarvan de megasteden al te gemakkelijk genieten;

- het beperken van de hulp van de staatsmacht voor de verhuis van industrieën en de terugkeer naar het platteland, een hulp die nooit ten goede komt aan de werkelijke bestemmelingen en de administratieve molen alleen maar verzwaart; maar de lokale initiatieven zullen aangemoedigd worden van zodra ze onder het patronaat van reeds erkende verenigingen vallen, op zo'n manier dat de hulp, die volledig ten goede komt van wie ze echt nodig heeft, bijdraagt tot het gemeenschappelijk welzijn van de regio.

3. De ongelijkheid van de levensomstandigheden moet hersteld worden in een realistisch en positief psychologisch klimaat: doordat de financiële lasten van de staat zullen verminderen, zal de nationale belasting gereduceerd worden. Het zullen de regionale en lokale taksen zijn die het leeuwendeel van de kosten van infrastructuur op zich nemen, zelfs als de staat de mogelijkheid openhoudt voor specifieke hulp. Het resultaat hiervan zal uiteraard een ongelijkheid zijn in de directe of indirecte belastingen van de regio’s in verhouding tot de ongelijkheid in hun ontwikkeling.

Aan de grote voordelen, rendementen en lonen van de dichtbevolkte gebieden moeten overeenkomstige financiële lasten beantwoorden, terwijl regio's met een gemiddeld evenwicht minder lasten zullen moeten betalen. Wat de ontvolkte gebieden betreft, zal de vrijstelling van collectieve lasten een voldoende aansporing zijn voor de fiere en vrije autochtone bevolking om er te leven in de soberheid die ze zelf verkiezen; die vrijstelling zal ook een begeesterende oproep zijn aan mensen die onafhankelijkheid en armoede willen riskeren om iets te ondernemen en deze regio’s in enkele jaren tijd terug te herbevolken. En als niemand op de oproep ingaat, dan zijn er nog altijd de monniken om eens te meer de “woestenij” te doen bloeien!