DE GESCHIEDENIS VAN DE KERK

5. De christelijke middeleeuwen 
12de - 13de eeuw

DE EEUW VAN SINT-BERNARDUS

Sint Bernardus
Sint-Bernardus

ZOWEL door zijn mystiek als door zijn bemiddeling in wereldlijke zaken domineert Sint-Bernardus, de stichter van Clairvaux, de hele 12de eeuw. In zijn voetsporen omhelzen duizenden mannen het kloosterleven. Zijn prediking, die doordrenkt is van de H. Schrift, geeft de mensen van zijn tijd een scherp zondebesef, leert hen de godsvrucht tot de heilige Mensheid van Jezus, het vertrouwen in Onze-Lieve-Vrouw, toevlucht van de zondaars, en de verering van de heiligen.

Hij is een vurige verdediger van de theorie van de twee zwaarden, die de wereldlijke macht haar eigen domein geeft maar niettemin ondergeschikt maakt aan de geestelijke macht van de paus. Hij is de verdediger van het pausdom op het ogenblik van het schisma van Anacletus en van de volksopstanden die hun voedingsbodem vinden in de revolutionaire theorieën van de ketter Arnout van Brescia. Hij roept de bisschoppen die zich aan simonie bezondigen ter verantwoording en stelt de laksheid in de kloosters aan de kaak. Suger, de abt van Saint-Denis en raadgever van de koningen van Frankrijk, ontdoet zich van de weelde waarin hij leefde en hervormt zijn abdij. Ook Pieter de Eerbiedwaardige, de laatste grote abt van Cluny, neemt de raadgevingen van zijn vriend voor het bestuur van zijn orde ter harte.

Wanneer Sint-Bernardus op Paasdag 1146 de tweede kruistocht predikt aan de in Vézelay verzamelde baronnen, rechtvaardigt hij de strijd die de Christenheid moet ondernemen op bovennatuurlijke wijze. Op het ogenblik dat de orde van de tempeliers gesticht wordt, stelt hij de statuten van de ridderschap op, die van de soldaten dienaars van Christus maakt.

Sint Bernardus
Sint-Bernardus predikt de tweede kruistocht.

Hij kiest geen partij in de Universaliënstrijd (verwijzen algemene begrippen naar een realiteit of zijn het louter benamingen?) die de geesten van zijn tijd beroert, maar verkrijgt van de Kerk de veroordeling van de uitdagende ketterijen van de theoloog Abélard, terwijl hij het conflict tussen de rede en het geloof bedaart en zo de toekomstige ontwikkeling van de theologie mogelijk maakt. Hij moedigt de ontwikkeling van de gotische kunst aan, de bisschoppelijke kunst, die hij tegenover de monnikenkunst stelt, die uiteraard sober en streng is.

De grote naties vormen zich in de 12de eeuw: Engeland (onder de regering van de Plantagenets), het Duitse rijk (dat één wordt onder Frederik Barbarossa) en Frankrijk (waar Lodewijk VI en VII hun macht verstevigen door met geduld en wijsheid het koninklijk machtsgebied te vergroten). In twee eeuwen tijd verdrievoudigt de bevolking, worden de steden groter en ontgroeien zij het feodale systeem door de charters of keures. Het is een tijd van een verbazingwekkende economische bloei.

DE SCHOKKEN VAN HET EINDE VAN DE EEUW

H. Thomas Becket
H. Thomas Becket

Toch blijft de Christenheid ten prooi aan vele gevaren, zowel inwendige als uitwendige. In Engeland biedt de H. Thomas Becket gedurende zeven jaar het hoofd aan de despotische koning Hendrik II, die de baas wil spelen over de clerus en de goederen van de Kerk wil aanslagen. Becket wordt in zijn kathedraal te Canterbury vermoord. De verontwaardiging van heel Europa dwingt Hendrik II ertoe zich aan de paus te onderwerpen. Maar hijzelf en zijn opvolgers zullen in de Kerk altijd een hinderpaal blijven zien voor hun macht. In het Duitse rijk doet Frederik Barbarossa, in naam van het Romeinse recht dat de wetgeleerden terug opdiepen, alsof zijn gezag rechtstreeks van God komt; hij eist een absolute macht op, zelfs over de clerus. Gedurende een volle eeuw verstoort de investituurstrijd de Christenheid. Hierdoor wordt de paus meermaals gedwongen in ballingschap te gaan juist op het ogenblik waarop morele wantoestanden in de Kerk binnensluipen. Vele ketterse sekten maken daar gebruik van om ongestraft uit te breiden. De belangrijkste en de meest subversieve sekte is die van de katharen, die alle immoraliteit toelaten; het Zuiden van Frankrijk geeft zich eraan over. Enkel de kruistocht van Simon van Montfort kan er komaf mee maken. Van buitenaf wordt het mohammedaanse gevaar, zowel van Turkse als van Arabische kant, dreigender. De tweede en de derde kruistocht, door de Byzantijnen verraden en intern verzwakt door de ruzie tussen de Franse en de Engelse koning, mislukken en laten Jeruzalem in de handen van de ongelovigen en hun leider Saladin. In Azië begint Djengis Khan aan zijn veroveringen; een halve eeuw later zal het Mongoolse rijk zich uitstrekken tot aan de Oder.

Mongolen
Slag bij de Kalkarivier tussen Kiev en de Mongolen

DE DERTIENDE EEUW: HET HOOGTEPUNT

Innocentius III, een zeer groot paus, legt in het begin van de 13de eeuw aan allen en op alle domeinen het pauselijk oordeel op. Het Vierde Concilie van Lateranen bekroont zijn briljante pontificaat. Sint-Franciscus van Assisië predikt het evangelie naar de letter, uit liefde voor Vrouwe Armoede. Weldra verspreiden duizenden minderbroeders over de Christenheid het ideaal van de Poverello, zijn godsvrucht tot het Lijden van Onze-Lieve-Heer, zijn tedere liefde voor Onze-Lieve-Vrouw, zijn contemplatie van de natuur als werk van God en als afstraling van Zijn schoonheid. Op 17 september 1224 ontvangt hij de heilige stigmaten. Men kan zich de diepe indruk die dit maakte op zijn tijdgenoten moeilijk voorstellen. Sint-Franciscus kan ook beschouwd worden als de vader van de missies: er worden franciscanen gemarteld in Afrika en anderen gaan in het voetspoor van Marco Polo tot in India en China.

Sint Franciscus en Sint Dominicus
Sint-Franciscus en Sint-Dominicus

Ondanks de mislukking van zijn prediking tegen de katharen sticht Sint-Dominicus de orde van de predikheren. De dominicanen zijn missionarissen en verspreiden zich tot in Oost-Europa. Zij worden belast met de inquisitie en maken haar rechtvaardig en efficiënt. Aan de universiteiten die dan ontstaan, leveren zij beroemde meesters. De H. Albertus de Grote en de H. Thomas van Aquino, die de filosofie van Aristoteles overneemt, zijn de grote leraren van de orde van Sint-Dominicus, terwijl Sint-Bonaventura de franciscaanse theologie beroemd maakt en vernieuwt: hij maakt haar affectiever en mystieker. De franciscanen hebben als devies Caritas, de Dominicanen Veritas.

H. Lodewijk
H. Lodewijk, koning van Frankrijk

De vierde kruistocht leidt tot de inname van Constantinopel en vestigt het Latijnse Rijk van het oosten. De reconquista in Spanje ontneemt de Moren bijna heel het Iberische schiereiland.

De figuur van de H. Lodewijk, koning van Frankrijk, straalt over heel de eeuw. Hij geeft aan alle christelijke vorsten het voorbeeld van een koninkrijk waarin de wil om Christus te dienen heel de politiek bepaalt. Hij geeft aan zijn volk het voorbeeld van vroomheid; onder zijn impuls bloeit de godsvrucht tot de H. Eucharistie open. Hij behoort tot de derde orde van Sint-Franciscus, heeft een bijzondere zorg voor de armen en vermenigvuldigt de liefdadigheids-instellingen zoals bijvoorbeeld de godshuizen. De twee kruistochten die hij leidt maken de heldhaftigheid van zijn deugden zichtbaar. Na de mislukking van de zevende kruistocht wordt hij gevangen genomen door de mohammedanen, die hem weldra als rechter van hun geschillen nemen. En wanneer hij aan de pest sterft in Tunis zonder de achtste kruistocht tot een goed einde te hebben kunnen brengen, wil hij de laatste adem uitblazen zoals Sint-Martinus: op as neergelegd en met de armen in kruisvorm.

DE NEERGANG

Kruisvaarder
Kruisvaarder

Nochtans kan men op het einde van de eeuw reeds de langzame achteruitgang van het pausdom voorvoelen. Het is weliswaar als overwinnaar uit de investituurstrijd tevoorschijn gekomen maar is er toch door verzwakt. Elke pausverkiezing wordt verstoord door de rivaliteit tussen Romeinse families. De inwendige gevechten die de Christenheid verscheuren, verhinderen elke nieuwe kruistocht. Het Heilig Land valt voorgoed in handen van de moslims.

Paus Bonifatius VIII wil het pauselijk gezag herstellen. In Frankrijk bijvoorbeeld schept hij bisdommen zonder het akkoord van de koning en wil hij zelfs oordelen over diens politiek. Maar Filips de Schone, gesteund door de drie ordes van het koninkrijk, komt op voor zijn rechten en verzet zich tegen de politiek van de H. Stoel. Om de excommunicatie van de koning te voorkomen wordt Bonifatius VIII in Anagni gevangen genomen door Willem van Nogaret. De Opperherder sterft kort daarna van emotie – een vreselijke slag voor het pausdom. Maar de koude en koppige rebellie van Lodewijk van Beieren, keizer van Duitsland, is nog veel erger.

Het pausdom blijkt nu onmachtig om de volkeren te regeren, te beginnen bij zijn eigen Staten die de paus zelfs verlaat om zich in Avignon te vestigen. In deze periode raken de zeden van een deel van de rijk geworden clerus erg bedorven. Een tegenreactie vormt het proces van de tempeliers, die in de greep van de Mammon terechtgekomen zijn en tegen wie de Franse koning Filips de Schone krachtdadig optreedt.

EN BIJ ONS… KAREL DE GOEDE, GRAAF VAN VLAANDEREN
Karel de Goede
Karel de Goede

KAREL van Denemarken (°ca. 1080/86), later Karel de Goede genaamd, werd geboren in Denemarken als zoon van koning Knoet IV en Adela van Vlaanderen, de dochter van graaf Robrecht I de Friesen Geertrui van Saksen. Na de moord op haar echtgenoot in 1085 was zijn moeder Adela met haar kinderen Ingertha, Cecilia en Karel zelf gevlucht naar haar vader. Zij hertrouwde met Rogier Bursa, hertog van Apulië. Karel bleef bij zijn grootvader en oom aan het grafelijk hof waar hij een goede opvoeding kreeg. Zoals veel ridders uit die tijd vertrok Karel van Denemarken op pelgrimstocht naar het Heilig Land (1107-1108). Hij fungeerde als raadgever voor zijn neef, graaf Boudewijn VII van Vlaanderen. Ook nam hij deel aan het neerslaan van de opstand van de Zuid-Vlaamse leengraven in 1115 en 1117. Toen Boudewijn Vll op veldtocht trok naar Normandië en tevens tijdens de laatste levensmaanden van de graaf, was Karel regent van Vlaanderen. Hij trouwde met Margaretha van Clermont. Na de dood van Boudewijn Vll volgde Karel zijn kinderloze neef op, die hem kort voor zijn dood had aangewezen als zijn opvolger. Ondanks enige weerstand tegen zijn persoon werd hij toch als graaf van Vlaanderen erkend. Zijn bijnaam de Goede kreeg hij tijdens de hongersnood die in 1124-1125 heel Europa teisterde. Via verschillende maatregelen kon hij verhinderen dat het dodental nog hoger opliep. Karel was een godvruchtig vorst.

Zijn hele binnenlandse politiek was vooral gericht op de vestiging en de handhaving van de openbare vrede door de bestrijding van onrecht en armoede, dit tot onvrede van een deel van de kleine adel, waaronder de rijke familie Erembald uit Veurne, die er net in was geslaagd in de adelstand te worden opgenomen. De Erembalden leverden de burggraven van Brugge. Toen Karel naar aanleiding van een juridisch dispuut de onvrije (niet-adellijke) afkomst van de Erembalden in het openbaar beklemtoonde, werd hij het slachtoffer van een samenzwering, geleid door Bertulf, proost van het Brugse Sint-Donaaskapittel en zelf lid van de clan van de Erembalden. Karel werd in de Sint-Donaaskathedraal vermoord. Achtentwintig samenzweerders werden gevangen genomen en op bevel van de Franse koning Lodewijk VI (1108-1137), suzerein van het graafschap Vlaanderen, van de hoogste toren van de burcht naar beneden geworpen. Eén van de moordenaars, Wido van Steenvoorde, werd in Reningelst gedood in een tweegevecht met Herman den Iseren. De aanleiding en de gevolgen van de moord zijn erg gedetailleerd beschreven in het dagboek van Karels secretaris, Galbert van Brugge.

In 1884 werd Karel de Goede door de Kerk zalig verklaard. Zijn reliekschrijn staat in een zijkapel van de Sint-Salvatorkathedraal van Brugge. In de middenbeuk kan men een oud houten portret van hem terugvinden. Zijn rechterbovenrib werd bewaard in een kristallen, neogotisch reliekschrijn, dat sinds 1880 was tentoongesteld in de Torhoutse Sint-Pieterskerk. Het werd jammer genoeg gestolen op 16 juli 2004.

SINT-LUTGART, PATRONES VAN VLAANDEREN
Sint-Lutgart
Het Christusbeeld drukte Lutgart
op zijn gewonde zijde.

Op haar vijftiende, toen ze al enkele jaren als leerlinge verbleef bij de benedictinessen van Sint-Truiden, was Lutgart al erg verliefd, want ook daar kwamen ze haar opzoeken. Haar roeping is trouwens over haar gekomen terwijl ze verliefd met een jongen zat te praten. Het beslissende antwoord van Lutgart op haar roeping volgt pas enkele jaren later, maar dan kiest zij ook voor een verregaande, groeiende eenwording met haar Bruidegom Christus. Op haar 24ste was zij een uitzonderlijk mystiek begenadigde vrouw, evenwichtig en sterk, een stralende persoonlijkheid. Niet te verwonderen dat haar medezusters haar toen reeds tot priores verkozen. Lutgart was er echter van overtuigd dat daar haar roeping niet lag. Die vond ze bij de cisterciënzerinnen in Awirs tussen Hoei en Luik. Daarna verhuisde ze met de kloostergemeenschap eerst naar Lillois en uiteindelijk naar de vallei van Aywiers. Dertig jaar van haar leven heeft ze daar doorgebracht in gebed en boete, vasten en versterving voor de noden van de Kerk. Driemaal heeft ze 7 jaren lang streng gevast: voor de ketterse katharen, voor de zondaars en voor de vijanden van de Kerk. Nadat Lutgart een verzoek om abdis te worden had afgewezen, liet men haar vredig rusten in de slaap van de beschouwing, zegt haar biograaf. Toch was ze niet wereldvreemd. Ze kende personen met internationale contacten en ze heeft in die jaren vele mensen ontvangen en geholpen. Ze was een vrouw met gezond verstand en een juist inzicht, maar vooral met een mateloos beminnend hart.Lutgart van Tongeren overleed op 16 juni 1246 in de abdij van Aywiers in Waals-Brabant. Ze was toen ongeveer 64 jaar en al elf jaar blind. Dat we nog zoveel met zekerheid weten over haar afgezonderd en ingetogen leven danken we aan een tijdgenoot van haar, de bekende schrijver en dominicaan Thomas van Cantimpré, haar geestelijke leidsman. Geboren in 1182, was zij in haar jeugd een levenslustig meisje. Ze was ook niet ongevoelig voor de jongens, die graag met haar omgingen.

Lutgart wordt vereerd als patrones van de roeping omwille van haar eigen bewuste levenskeuze. Zij wordt vereerd als patrones van de jonge moeders en hun gezin omdat, kort na haar dood, haar gordel opgelegd werd aan een vrouw die een moeilijke bevalling meemaakte. En alles verliep goed. Op deze wijze werd Sint-Lutgart eeuwenlang vereerd rondom haar klooster ten zuiden van Brussel. In de kerk van de abdij Mariënhof te Coolen (in Kerniel bij Borgloon) staat een koorstoel die de stoel van Sint-Lutgart zou geweest zijn toen ze priores was te Sint-Truiden. Het was de gewoonte dat moeders in verwachting in deze stoel plaatsnamen om de bescherming van Lutgart af te smeken Daarom wordt er ook tot haar gebeden voor de bescherming van het ongeboren leven. Sint-Lutgart wordt bovendien vereerd als patrones van Vlaanderen. Ten tijde van Guido Gezelle werd ze de patrones van de Vlaamse taal- en letterkunde genoemd. Om geen abdis te moeten worden kreeg Lutgart namelijk van Onze-Lieve-Vrouw de genade om de Franse taal niet te kunnen leren...

De vurige liefde van Sint-Lutgart voor Jezus werd uitgedrukt in de visioenen van de hartenwisseling en van de kruisomhelzing. Sint-Lutgart wordt daarom ook vereerd om haar devotie tot het Heilig Hart. Want toen zij op een nacht, ondanks zware hoofdpijn, de nachtmis bijwoonde, maakte het Christusbeeld een arm los en drukte Hij haar op zijn gewonde zijde.