DE EUCHARISTIE,
gave van God aan de Kerk 
voor the heil van de wereld

Het Laatste Avondmaal
Dirk Bouts, Het Laatste Avondmaal.
Detail van het middenpaneel van een drieluik, geschilderd in 1467 in opdracht van de broederschap van het H. Sacrament voor de Sint-Pieterskerk te Leuven.

DE titel van dit artikel verwijst naar het thema van het internationaal Eucharistisch Congres dat in 2008 in de Canadese stad Québec gehouden werd: « De Eucharistie, gave van God voor het leven van de wereld ». Voor wie het werk van abbé de Nantes kent, is dit thema een bron van eindeloze overwegingen. Maar net in het spoor van onze Vader moeten we de dubbelzinnigheid aanklagen die achter deze slogan schuilgaat: God schenkt een dergelijke gave niet aan de wereld waarvoor Jezus niet bad (Jo 17, 9). Uit trouw aan de Waarheid moet men dus de moed hebben te erkennen dat er een wereld bestaat die zó vijandig staat tegenover de Zoon van God en zijn Ene Kerk dat zij niet zal kunnen genieten van deze gave. Daar staat tegenover dat voor de massa arme zondaars, die men ook « de wereld » kan noemen, God werkelijk een wonderbaar liefdesplan heeft dat Hij door middel van de Eucharistie wil realiseren.

« De liefde van God is zo wijs, zo goed, zozeer in staat tot wonderen dat zij, in plaats van zich te verontwaardigen over de smet van zijn schepsel, vervuld is van medelijden », zegt abbé de Nantes. « Het is als een nieuwe gave van liefde, nog buitengewoner dan de eerste keer. God schenkt ons onze vreugde en ons leven terug door onze boeien te breken. Het is een ongeziene liefde die een ongeziene kracht betekent, onvermoeibaar en opwellend uit de diepten van God. »

Om goed te begrijpen waarom, hoe en onder welke voorwaarden « de H. Mis de wereld doet leven, het centrale mysterie is en het ultieme geheim van de geschiedenis van de wereld », hernemen we de essentie van het onderricht van abbé de Nantes dat hij uiteenzette in La Contre-Réforme catholique nr. 82 van juli 1974, onder de titel: « In het hart van de Kerk: Het Heilig Misoffer ». Hij toont daarin aan dat « het Heilig Misoffer het principe is van geheel ons christelijk leven, de bron van alle heiligheid, het centrum en het hoogtepunt van het katholicisme en dus het principe van de redding van de ganse mensheid ».

HET OFFER, EEN ESSENTIËLE MENSELIJKE DAAD

Het offer behoort tot het wezenlijke van het menselijk bestaan. Tot aan onze moderne tijd, die beheerst wordt door een antichristelijke geest, was het vanzelfsprekend dat de mooiste, vruchtbaarste en meest weldadige strevingen van de ziel het offer of de zelfverzaking veronderstellen. Daarom formuleert Sint-Paulus het in de Brief aan de Hebreeën als iets vanzelfsprekends voor de mensen van zijn tijd: « Zonder bloedvergieten is er geen vergiffenis » (9, 22). En Jezus vat deze menselijke psychologie samen in de bekende zin: « Niemand heeft groter liefde dan hij die zijn leven geeft voor zijn vrienden » (Jo 15, 13).

Telkens als de mens zijn geluk wou behouden en beschermen, een gezin stichten, een stad bouwen of wat voor belangrijks dan ook wou doen, had hij er nood aan zich te verzoenen met de hogere machten, God te betrekken bij zijn plan. Over alle eeuwen heen en bij alle volkeren is het enige middel dat men daartoe kon vinden het offer. Dat is geen vrijblijvende uitvinding maar een noodzakelijk iets, de enig mogelijke oplossing in de levensomstandigheden van de mens op aarde. Aan het gebed moet noodzakelijkerwijs een daad toegevoegd worden die er de loyaliteit, de volle draagkracht van uitdrukt: het offer, het vrijwillig afstand doen, is ingebed in het diepst van de menselijke natuur. En in alle godsdiensten zijn offers geschenken die men geeft aan de goden om zoveel als mogelijk is hun vriendschap te verdienen en te behouden.

Dit fundamenteel element van de godsdienstige psychologie en sociologie bekleedt een voorname plaats in de Openbaring van het Oude Testament. Men zou kunnen aantonen dat deze het begrip offer in zijn diverse vormen tot volmaaktheid heeft gebracht en dat de betekenis en de verscheidenheid van de offers van het Oude Verbond hun gelijke niet vinden in welke andere godsdienst ook.

We herinneren bondig aan de drie grote vormen van offer die door de Wet van Mozes werden ingesteld:

Het brandoffer, waarbij het offerdier geheel aan God wordt opgedragen. Het wordt de keel overgesneden en vervolgens verteerd door het vuur, zodat het volledig geofferd is en weggenomen van de mensen. De rook van het brandoffer stijgt omhoog naar de hemel als aangenaam geurende wierook.

Het uitboetingsoffer, waarbij het offerdier ook wordt geslacht, maar het bloed ervan dient om over de gelovigen gesprenkeld te worden voor de zuivering van hun zonden. Bloed heeft bij de Semieten steeds de betekenis van leven gehad. Omdat het offer beschouwd wordt als overgegaan van de mens naar God wordt het bloed ervan, dat van God terugvalt op de mens, zegen en voorspoed; het bewerkstelligt voor de zondaars hun verzoening met God.

Het communieoffer, zoals dat van het paaslam, waarbij het aan God opgedragen offer, dat nog steeds gedood wordt, vervolgens verdeeld wordt. Het beste deel ervan zal verbrand worden: dat is het deel bestemd voor God; een ander deel wordt voorbehouden aan de priesters; de rest zal aan de gelovigen gegeven worden om het op te eten tijdens een religieuze maaltijd, volgens een communieritus.

Dat laatste offer is, zo niet het meest volmaakte, dan toch het meest volledige in zijn twee dimensies, de verticale en de horizontale. Door deze hostie, dat wil zeggen dit offer, dat voor de mens verloren is en aan God toegewijd, heeft de mens de gunst van zijn Heer bekomen. Het offer zelf is het goddelijke domein binnengegaan, is goddelijk geworden. Krachtens het door God ingestelde ritueel, door de tussenkomst van zijn priester, wordt de hostie vervolgens verdeeld tussen God en zijn gelovigen, die zijn medetafelgenoten geworden zijn, in een gemeenschappelijke maaltijd als teken van eenheid met God en met elkaar. Deze familie, deze clan of dit volk vormen zo in mystieke zin een eenheid, gevoed door de gewijde spijs die aan alle leden wordt uitgedeeld.

We zouden ook moeten spreken over het offer van zijn zoon dat Abraham wilde brengen en dat God op het laatste moment verbood. Geen sprake meer van mensenoffers bij de Hebreeën, in tegenstelling tot hun buurvolkeren. Het enige menselijke offer dat in staat zal zijn God te voldoen zal dat van de volmaakte mens zijn, zonder enige tekortkoming.

HET VOLMAAKTE OFFER

Het is eenvoudig te begrijpen hoe God door deze offerrituelen van het Oude Testament zijn volk voorbereidde tot het begrijpen van het volmaakte offer dat Jezus, de God-Mens, zou brengen. God alleen immers kan zijn eerstgeboren en enige Zoon offeren in de plaats van de mensen. Het gaat hier om een nooit gezien plaatsvervangend offer: de onschuldige in plaats van de schuldigen, de meest volmaakte in plaats van de minder volmaakten! En deze nieuwe Izaäk kan in zijn goddelijke persoon dat deel van zichzelf ten offer schenken dat zijn lichamelijke natuur is, zijn aardse leven. Zo heeft Christus aan het kruis zijn leven gegeven « voor ons, mensen, en voor ons heil ».

Overeenkomstig de onmetelijke wijsheid van dit vleesgeworden Woord vinden wij in zijn Heilig Lijden alle vormen van offers die God in het Oude Verbond heeft ingesteld, maar dan in hun meest sublieme vorm.

Aan het kruis offert Christus zich helemaal aan zijn Vader, als getuigenis van aanbidding en volmaakte onderwerping, in een onbegrensde dankzegging. Hij geeft zich helemaal, zonder iets van zijn lichaam te sparen: Hij is een brandoffer.

Aan het kruis krijgt ook het uitboetingsoffer zijn volmaakte vorm, volgens de profetie van Jesaja: « Als Hij zijn leven aanbiedt tot uitboeting, zal Hij een nakomelingschap zien in lengte van dagen en zal het plan van Jahweh door Hem werkelijkheid worden » (53, 10). De Dienaar Gods moest zich prijsgeven aan de dood voor de uitboeting en de genezing van de melaatsheid van de wereld. Zijn bloed moest de aarde besprenkelen, zoals bij een liturgische besprenkeling, opdat ze helemaal gereinigd zou worden door het verlossende Bloed dat uit zijn doorstoken zijde is gelopen. Zo is Jezus het paaslam van het Nieuwe en Eeuwige Verbond. Hij is het meest plechtige offer dat werkelijk, en niet meer figuurlijk of symbolisch, heel de aarde moest verzoenen met haar God.

Ook het communieoffer bereikt aan het kruis zijn hoogste vorm. Het offer aan God aangeboden door toedoen van de volmaakte priester, Christus, unieke en allerheiligste bemiddelaar voor de mensen, moet hen worden teruggeschonken vanwege God, en opnieuw door Christus, zodat alle mensen deelachtig kunnen worden aan het goddelijk leven, de genade en de verdienste waarmee dit offer nu verrijkt is. Het Heilig Offer van de gekruisigde Christus geeft dus aanleiding tot een banket, een godsdienstige maaltijd waarbij het vlees en het bloed van het offer, onze gestorven en verrezen Verlosser, voedsel en drank worden tot eeuwig, goddelijk en broederlijk leven: sacrament van de heiligheid en de eenheid van het Mystieke Lichaam.

Ons Paaslam overstijgt volkomen alle figuratieve voorstellingen uit het Oude testament. Hij vervolmaakt ze werkelijk, want het is zijn « Lichaam voor ons overgeleverd » en zijn « Bloed vergoten voor de velen », dus zijn leven en zijn genade, die verdeeld en gegeven zullen worden aan heel het verzamelde volk van zijn uitverkorenen.

Tot aan de instelling van de Eucharistie, aan de vooravond van zijn Lijden, had geen enkele Jood zich kunnen voorstellen dat Christus het Slachtoffer zou worden van een dergelijk offer, een communieoffer dat zou bestaan in de gave van zichzelf als voedsel en drank voor zijn vrienden!

We kunnen dus bevestigen: wanneer de volheid van de tijden aangebroken is, voltrekt Christus eenmalig, in zijn eigen vlees en bloed, als priester en slachtoffer het volmaakte Offer van het universeel en eeuwig Verbond.

HET HEILIG MISOFFER

We moeten onze redenering echter verder zetten: wat was er na het unieke offer van Christus aan het kruis nodig voor de mensen om er de herinnering aan te bewaren, er voordeel uit te halen, hoezeer ze er ook in tijd en ruimte van verwijderd zijn?

Moesten ze terugkeren naar heel het liturgisch arsenaal van dierenoffers? Daar kon vanzelfsprekend geen sprake van zijn. Moesten ze dan zichzelf offeren, op zijn minst door de heiligheid van hun dagelijks leven, als een zuivere offerande aan God die nu beter gekend en bemind is dan tevoren in de onvolmaakte tijden? Men zou in onze moderne tijd geneigd zijn dat laatste te veronderstellen. Waar het nu op aankomt, zegt men, is het delen, het christelijk delen...

En nochtans gaat heel de traditie hier tegenin, om een eenvoudige reden: als het enige dat vandaag telt het delen van mijn bezit en mijn tijd met de armsten is, dan zal ik het Offer van Christus, dat nochtans uniek is en de enige bron van genade, vlug vergeten of onderwaarderen. Het zal nog slechts een ver in de tijd verwijderde daad zijn die een beweging van goedheid onder de mensen heeft op gang gebracht, en dat is het dan. Wat daarentegen belangrijk wordt, dat is mijn inzet, mijn offer...

Er is dus iets anders nodig dan dierenoffers, iets anders dan het offeren van onszelf. Er is nodig wat de H. Thomas van Aquino HET sacrament noemt, en wat de gelovigen het Heilig Sacrament of de Mis zullen noemen.

Eerst moet men duidelijk inzien dat de mis niet de menselijke herinnering is aan een handeling, een gebeurtenis die voorgoed voorbij is, zoals de protestanten beweren. Neen! Het is de herhaling van het kruisoffer: op het altaar bevinden zich het Lichaam en het Bloed van Christus, zijn ziel, zijn goddelijkheid, Christus zelf in zijn hoedanigheid van slachtoffer en in zijn daad als priester. Alleen de verschijningsvormen zijn verschillend: vroeger was dit offer « bloedig », nu is het « niet-bloedig », sacramenteel.

Dat is heel belangrijk. Er is één enkel offer geweest, op vrijdag 7 april van het jaar 30. Dat Offer gebeurt niet opnieuw maar het wordt terug tegenwoordig gemaakt op het ogenblik dat de priester de woorden van de consecratie uitspreekt. De mis laat toe om de beperkingen van de tijd in het niets te doen verzwinden, laat alle mensen toe opnieuw aan de voet van Golgotha te staan. Om die reden heeft Jezus de Eucharistie ingesteld vóór het kruisoffer. Volgens de juiste chronologie van het Lijden was het reeds op dinsdagavond in de Goede Week dat Christus in het cenakel zijn kruis tegenwoordig gesteld heeft. En op dat ogenblik heeft Hij zijn apostelen deze ritus geleerd: « Doet dit tot mijn gedachtenis! »

De eerste mis, het Laatste Avondmaal, was onder de bijzondere vorm van een anticipatie de herdenking van het kruisoffer dat ging komen, en dus zijn ook alle missen waarin deze woorden en gebaren hernomen worden een herdenking van het kruisoffer. De mis is het sacrament van het Lijden van Christus, waarbij tijdens de godsdienstige maaltijd die het Offer afsluit de vruchten van verlossing en genade worden uitgedeeld onder de uiterlijke vormen van brood en wijn.

EEN GENIALE UITVINDING

De mis is allereerst een offer, maar dat offer eindigt als een communiemaaltijd. « Het geniale van Christus, als ik het zo mag zeggen, is geweest dat hij brood en wijn nam om de objectiviteit van het sacramentele offer te beduiden en het de verschijningsvorm te geven van voedsel en drank. Strikt genomen had Christus ons zijn Lichaam en zijn Bloed kunnen laten nuttigen in hun eigenlijke voorkomen: vlees en bloed, met de kleur, de smaak, de vorm ervan... maar ik denk niet dat veel mensen dan te communie zouden gegaan zijn...

« Maar door de verschijningsvorm van brood en wijn aan te nemen geeft Hij ons het zekere teken dat Hij, als Offer, voor ons bron van leven, voedsel, en bron van vreugde, drank, geworden is. Brood en wijn zijn niets, ze hebben geen enkele betekenis, ze spelen geen enkele rol in het offer. Ze worden niet vernietigd, niet opgedragen ten offer en ze blijven ook niet bestaan. Door de woorden van de consecratie worden ze veranderd, “bekeerd”, getranssubstantieerd. Op het moment van de consecratie wordt “dit” het Lichaam en het Bloed van Christus. Door zijn goddelijke almacht heeft Hij deze verschijningsvormen aangenomen, en door deze verschijningsvormen toont Hij wat Hij geworden is dankzij zijn lijden en zijn kruis: ons geestelijk brood en onze bovennatuurlijke wijn.

« Brood en wijn zijn dus slechts de voorafgaandelijke materie van het Offer. De ware en enige materie van het sacrament zijn het Lichaam en het Bloed van Christus in hun geofferde toestand. Het ene is de te verdelen hostie; het andere, te kostbaar voor een besprenkeling, is het waarachtig leven van de Verlosser, eertijds vergoten op Golgotha, dat door ons zal gedronken worden opdat wij door de kracht ervan opgenomen zouden worden in het leven en de persoon zelf van de Verlosser. »

Het is dus wel degelijk een maaltijd, de uiterlijke verschijningsvormen zijn daarvan het bewijs. Maar de realiteiten die ons worden aangeboden en worden uitgedeeld, het Lichaam en het Bloed, roepen nog meer, volgens de taal van de mystieken, de eenwording van het huwelijk op waarin de gemeenschap in het vlees en het bloed volkomen en vruchtbaar wordt. Een dergelijke huwelijksvereniging met de verrezen Christus voltrekt zich echter onder het teken van het Offer, in een hoedanigheid van slachtoffer – dus niet in de zaligheid en het delen van het lichamelijk of geestelijk genot, maar op het huwelijksbed van het Kruis, in het delen van het Lijden en de vereenzelviging van de gelovige met de toestand van slachtoffer van zijn gekruisigde Verlosser.

Deze heilige maaltijd brengt ons niet meteen naar de gelukzaligheid van de Hemel maar naar de zelfverloochening en het afsterven van Christus aan de wereld om aldus, volgens zijn wegen, te komen tot de glorie van zijn Verrijzenis.

DE VRUCHTEN VAN HET SACRAMENT

Welke zijn de vruchten van het Heilig Misoffer? Sint-Thomas vat het onderricht van de Traditie samen door te zeggen dat het effect van het sacrament de eenheid van de Kerk is, de opbouw van het Mystieke Lichaam. Misschien op basis hiervan, maar in elk geval in een al te menselijke zin, herhalen onze moderne theologen voortdurend dat de mis een maaltijd van broederlijk en sociaal delen is om de mensen in een universele vriendschap te verbinden...

In werkelijkheid heeft het sacrament van de Eucharistie twee einddoelen, het een ondergeschikt aan het ander. Het eerste is ons innig te verbinden met Christus en door Hem met de Vader, in de Heilige Geest. Het tweede bestaat erin ons allemaal aan mekaar te binden, als « gekerstenden », om nog slechts één geestelijk en sociaal Lichaam te vormen. Onze broederlijke naastenliefde zal uit dit sacrament vernieuwd en versterkt te voorschijn komen, maar enkel in de mate waarin wij eerst verbonden zullen zijn met God door het Heilig Slachtoffer; wij moeten eerst zelf offer worden met Jezus en voor de wereld gekruisigd samen met Hem!

Deze vereniging in liefde met de gekruisigde Christus werkt omvormend. Dat wordt helemaal niet meer onderwezen in deze tijd. Het is nochtans het cruciale punt van heel het christelijk mysterie van bekering en genade, en het is ook de grote les van de geschiedenis van de Kerk. In de mate waarin de mis de sacramentele hernieuwing is van het lijden van Christus en van zijn dood als zoenoffer met het oog op onze verrijzenis, is datgene wat Hij ons in dat sacrament geeft verbonden met dit offer: wij worden erdoor gelijkvormig gemaakt aan zijn toestand, aan zijn gevoelens in die toestand, en daardoor uiteindelijk ook aan zijn verdiensten.

Christus verloochent zichzelf aan het kruis. Wat de mensen, die met miljoenen dit Offer sinds zijn ontstaan hebben bijgewoond en eraan hebben deelgenomen, hieruit hebben geleerd en gewonnen, is niet alleen voordeel te halen uit het lijden en de verdiensten van Christus, maar vooral ook er de hoogste baten van te plukken: ze navolgen en ze delen.

« En dus zijn de sublieme vruchten van de mis te behagen aan God door van ganser harte slachtoffer te worden met het goddelijk Slachtoffer: één enkele hostie met Christus en met Hem nog slechts één enkel hart! Overal moet het kruis aanwezig zijn. Men moet dit Lichaam en dit Bloed ontvangen, niet zoals echtgenoot en echtgenote elkaar een wederzijds genot schenken, maar zoals geliefden dezelfde dood beleven om nog meer verenigd te zijn in dezelfde heiligheid. Het is ondenkbaar dat een christen, vanuit de enige bekommernis om verdiensten te verwerven, vergeet dat de essentie van het christelijk leven erin bestaat lichamelijk af te sterven aan deze wereld samen met Christus, om met Hem te verrijzen in de Hemel. »

Welke zijn meer bepaald de deugden die in de gelovige, vooral in hem die te communie gaat, de gelijkvormigheid aan Jezus Christus bewerken? Het zijn de evangelische Zaligsprekingen. Drie ervan moeten bijzonder benadrukt worden, want ze zijn de deugden bij uitstek van de goddelijke Gekruisigde.

Ten eerste de gehoorzaamheid van hem die « hongert en dorst naar rechtvaardigheid », dat wil in Bijbelse taal zeggen naar heiligheid en volmaaktheid. Jezus lijdt en sterft aan het kruis uit gehoorzaamheid aan zijn Vader. « Zie, Heer, ik kom om uw wil te volbrengen ». In plaats van de opstandigheid van Adam en zijn ongehoorzaamheid, die de val van de mensheid hebben veroorzaakt, worden ons nu op het kruis en in dit sacrament de deugd van kinderlijke gehoorzaamheid en de dorst naar vervolmaking onderwezen.

Ten tweede de maagdelijkheid of tenminste de kuisheid van onze levensstaat. In dit mysterie offert Christus zijn vlees en breekt de zinnelijkheid ervan in vreselijke pijnen. Hij geeft er ons het voorbeeld van en de kracht om het te doen. Men kan niet te communie gaan zonder de neiging te verliezen die elke zoon van Adam en Eva voelt tot verafgoding van zijn eigen lichaam en vergoddelijking van het vlees. Het lichaam is een goed, maar het beste wat men ermee kan doen is het offeren. Als dusdanig is in Christus de bron van elke versterving te vinden. Zijn dood wordt versterving van het vlees in elke christen.

De zuiverheid van de maagden is aldus doorheen de geschiedenis van de Kerk verbonden met het offer van het kruis en met het sacrament van de mis. En de kuisheid in het huwelijk is op zijn eigen wijze een navolging van die huwelijksvereniging op het smartvolle bed van het kruis. Als het huwelijk het symbool is van die vereniging dan is het juist omdat dit het sacrament is van wederzijdse heiliging in de versterving van het vlees en de overwinning van de geestelijke liefde. Het kruis is een bron, de unieke bron van alle zuiverheid in de wereld...

Ten derde het martelaarschap. Het is de laatste en de meest verhevene van de zaligheden. Het is een bijzondere genade van letterlijke eenwording van de mens met zijn op het kruis stervende God. Het is voor een christen het grootst mogelijke getuigenis van geloof en liefde dat hij kan brengen aan zijn Vader in de Hemel, dankzij het voorbeeld en de kracht van Christus. Om die reden gaat men volgens de traditie door het martelaarschap rechtstreeks naar de Hemel. Een bijzondere vorm van martelaarschap, zeldzamer en geheel miraculeus, is het ontvangen van de stigmata, wat het lichaam van de betrokkene gelijkvormig maakt aan het Lichaam van de gekruisigde Christus en hem dezelfde pijnen doet voelen als die welke Jezus tijdens zijn Lijden ondervond. Elke waarachtige en heilige stigmatisatie is historisch zeer nauw verbonden met het ontvangen van de Allerheiligste Eucharistie. Dit charisma illustreert in de Kerk de wezenlijke maar normaal gezien onzichtbare uitwerking van het sacrament, van het geestelijk gelijkvormig worden van de heiligen aan Christus tot in hun lichaam toe, om met Hem te sterven en reeds deel te hebben aan zijn Transfiguratie.

DE EUCHARISTIE, GAVE GODS VOOR DE BEKERING VAN DE WERELD

Uit al het voorgaande volgt deze conclusie: de mis bepaalt de veerkracht van het christelijk leven, zij is de drijfveer van de Kerk, de immanente kracht van de mensheid op weg naar het Koninkrijk van het einde der tijden, omdat de mis eeuwigdurend een gist van heldhaftigheid, wijsheid en heiligheid is. De mensheid kan niet overleven zonder een geest van offervaardigheid en de beoefening ervan.

De christenen waren modellen en pioniers van de menselijke beschaving omdat ze, in plaats van opstandig te zijn zoals hun voorvader Adam, onderdanig en gehoorzaam waren zoals hun Verlosser Jezus Christus, van wie het voorbeeld hen nog dagelijks gepredikt en voorgehouden wordt in de mis. In plaats van uitgeleverd te zijn aan de zonde en slaaf te zijn van hun eigen vlees en al zijn lusten, zoals Sint-Paulus zegt, hebben zij van de gekruisigde Christus en van zijn maagdelijke Moeder aan de voet van het kruis de versterving van het vlees en de zuiverheid van het hart geleerd. Zij hebben gebroken met elke vorm van religieus scepticisme, syncretisme, afgoderij en collectief fanatisme om nog enkel de geopenbaarde Waarheid te omhelzen, tot de dood en het martelaarschap toe...

Zo is de mis doorheen de eeuwen het gist in de massa geweest, de drijfveer tot elke vorm van heiligheid. Zij was het. Is zij het nu nog? Zal ze het morgen nog zijn? De vraag dient gesteld.

Nadenkend over het dankgebed van Jezus na de allereerste communie van alle tijden – wat men meestal aanduidt als « het hogepriesterlijk gebed » (Jo 17) – stelt abbé de Nantes vast dat Jezus daarin bidt voor de zijnen, die ten prooi zullen vallen aan de haat van de wereld (Hij weet wat dat betekent!). Wanneer Jezus terugkeert naar zijn Vader laat Hij om zo te zeggen de zijnen achter middenin de wereld, met een onmogelijke opdracht: het werk verder zetten dat Hem, de Zoon, eigen is, namelijk de redding van de wereld.

Daartoe, dat is waar, belooft Hij hen de bijstand van de Heilige Geest. Maar, als we dat zo mogen zeggen, dat is niet voldoende. Ze hebben een spijs nodig, een kracht om middenin de wereld te kunnen staan en toch te ontsnappen aan zijn wurggreep, om het heilswerk verder te zetten door de prediking van de Waarheid in woorden en daden. Dat is het ultieme doel van de communie: doordat zij ons verenigt met Christus maakt ze ons deelgenoot van zijn zending in de wereld om deze te redden.

De Eucharistie is dus geen gave van God aan de wereld om deze te bestendigen zoals hij is; het is een gave van God aan de Kerk voor de bekering van de wereld! Wat een aartsmoeilijke taak.

DE EFFICIËNTIE VAN DE MIS VANDAAG

Er dringt zich nochtans een vaststelling op: terwijl de geschiedenis van de Kerk gedurende negentien eeuwen bepaald werd door een geweldige verovering, een werk van eeuwig heil voor miljoenen en miljoenen zielen, en van beschaving voor de wereld, is sinds anderhalve eeuw het elan verminderd en vandaag helemaal verbleekt... Dat is tragisch omdat de zielen terugkeren naar een barbaarse toestand doordat zij niet langer dat goddelijk leven ontvangen. We moeten de dingen zeggen zoals ze zijn: men moet blind zijn om onze onmiskenbare technologische vooruitgang te zien als een bewijs van een vooruitgang op sociaal en menselijk vlak. Neen, de mensheid is nooit ongelukkiger geweest dan vandaag, ook al zijn miljoenen onder hen voorzien van alle mogelijke materiële middelen.

Wat is er gebeurd? Wat is er aan de hand in de Kerk sinds de Franse Revolutie en in Rome zelf sinds het noodlottige pontificaat van Leo XIII?

De Kerk wil zich verzoenen met de wereld! Ze ontvangt Christus in de communie en ze wil iets anders dan wat Hij wil. De Kerkleiders maken gebruik van de kracht die Hij hen geeft in dit zo intieme contact van hart tot Hart voor een ander doel, een doel waarvan zij vinden dat het pas écht getuigt van naastenliefde en pas écht evangelisch is: de opening naar de wereld...

« Wat een hoogmoed! », zegt abbé de Nantes verontwaardigd. « Onze pausen, kardinalen, bisschoppen, staatshoofden enz. hebben hún politiek, hún opvattingen over de wijze waarop recht moet geschieden in de wereld, over hoe met diplomatie, oorlog en geld moet omgegaan worden... maar dat alles komt er op neer dat Jezus vooral niet over ons mag regeren. Men stelt dus prachtige gebeden op, men maakt mooie encyclieken, maar die encyclieken en gebeden zijn een belediging voor God omdat ze zich niet onderwerpen aan zijn wil. »

Dat is de reden waarom de mis vandaag geen vruchten meer lijkt voort te brengen. Ze wordt ook steeds minder vaak opgedragen en men heeft de ritus ervan aangepast om het aspect “offer” af te zwakken ten voordele van dat van een “maaltijd” die gedeeld wordt met de wereld. Er zijn ook steeds meer bisschoppen die niet meer wakker liggen van het verdwijnen van de mis, en men moedigt eenvoudigweg de leken aan het voortouw te nemen in “zondagse woorddiensten in afwachting van een Eucharistieviering”...

« Dat hoeft ons niet te verwonderen: het is het bewijs van het overspel van de Kerk. Haar Bruidegom verwijdert zich van haar. »

Maar niet helemaal, want Hij blijft nog in zijn Kerk, volgens zijn belofte, voor het welzijn van de zielen die bidden, lijden en de communie ontvangen « als een akte van eerherstel voor de zonden waardoor Hijzelf beledigd wordt, en als een smeekbede voor de bekering van de arme zondaars » (zuster Lucia van Fatima).

Het is evenmin overdreven te stellen dat heel onze strijd van Contrareformatie gevoed wordt door de mis, zoals abbé de Nantes het ons laat verstaan in het eerste hoofdstuk van zijn Mémoires et récits. Daarin ontdekken we het mysterie van de manier waarop het Offer van Christus verweven zit in het leven van de strijdende Kerk: « Het mysterievolle drama van Jezus die terugkeert om zichzelf te offeren voor de zijnen is elke dag dezelfde en unieke daad van de Godmens. Maar de herhaling ervan, de sacramentele voorstelling ervan is ook ons werk, op het dagelijks wisselende snijpunt tussen ons intiem leven en dat van Christus, tussen de op een welbepaalde dag verzamelde gemeenschap en de lange traditie van de Kerk. »

Zolang de mis opgedragen wordt en zielen communiceren aan het Lichaam van Christus, zal het hart van de Kerk blijven kloppen voor de bekering van de wereld. De geloofsafval zal slechts een tijd duren, en op de dag van de triomf van het Onbevlekt Hart van Maria zal de eucharistische devotie opnieuw opbloeien met een tot dan toe ongekende kracht. Want het Hoofd van de Kerk, haar Heer, haar Bruidegom, dat is Jezus Christus zelf, levend en staande aan de rechterhand van zijn Vader. Hij wil zichzelf geven als voedsel aan de zijnen om hen sterk te maken en de wereld te overwinnen.

broeder Pierre van de Gedaanteverandering
Hij is verrezen! nr. 64, Juli-Augustus 2013