Paus Joannes-Paulus II en Fatima (2)

13 MEI 2000: VERVALSING.
« DE STERVENDE PAUS GERED OP DE DREMPEL VAN DE DOOD. »

MET de zaligverklaring van Francisco en Jacinta, gevierd te Fatima op 13 mei 2000, tekende zich uiteindelijk een grote overwinning af van de Heilige Maagd in haar strijd met de Plaatsvervanger van haar Zoon. De dood van kardinaal Alberto Bovone, prefect van de Congregatie voor de Heiligverklaringen, op 17 april 1998, kwam op het juiste moment. De Portugese claretijn die hem verving, don José Saraiva Martins, veegde alle obstakels weg. De heldhaftige deugden van Francisco en Jacinta waren sinds 13 mei 1998 erkend. De theorieën van pater Dhanis, die de geldigheid van de woorden van Lucia in twijfel trokken, waren definitief weerlegd, want het getuigenis van de zieneres was doorslaggevend geweest in de conclusie van het proces van de zaligverklaring.

Er ontbrak nog slechts de erkenning van een mirakel. Op 28 januari 1999 erkende het medisch bureau een mirakel dat door Francisco en Jacinta bekomen was, tussen honderd andere. Op 22 juni stelden de kardinalen en bisschoppen van de Congregatie vast dat de bewuste genezing te danken was aan de goddelijke tussenkomst.

Nadat het decreet over het mirakel ondertekend was op 28 juni 1999, moesten alleen nog de datum en de plaats voor de plechtigheid van de zaligverklaring vastgelegd worden. Onze-Lieve-Vrouw behaalde een nieuwe overwinning: onder druk van de Portugese bisschoppen werd Joannes-Paulus II gedwongen de plechtigheid vast te leggen op 13 mei 2000, en in Fatima!

Joannes-Paulus II in Fatima, 13 mei 2000
Joannes-Paulus II in Fatima, 13 mei 2000

Bij de ontvangst van Joannes-Paulus II op de Cova da Iria, de avond van de 12de mei, kende de geestdrift van de bedevaarders een nooit gezien hoogtepunt. Eens te meer gaf het Portugese volk blijk van zijn katholiek geloof en zijn devotie tot de Onbevlekte Maagd en tot de H. Vader. De oude Portugese vrouwtjes met hun door de zon getaand gezicht lieten de bolletjes van hun paternoster door hun vingers glijden, en de in het wit geklede kinderen zwaaiden met hun vlaggetjes in de pauselijke kleuren. Een journalist ondervroeg een meisje: « Waarom ben je naar Fatima gekomen?

– Voor de zaligverklaring van Francisco en Jacinta die de Heilige Maagd gezien hebben.

– Waarom zijn ze heilig?

– Omdat ze veel offers gebracht hebben. »

Die avond eigende Joannes-Paulus II zich alle plaats en alle eer toe van de openbaringen van Fatima, zowel door zijn gebaren als door zijn woorden. In de Capelinha riep hij, in een houding van stil en abnormaal lang gebed, het visioen op dat door Jacinta was aanschouwd: de Paus die lijdt en bidt vóór het beeld van het Onbevlekt Hart van Maria. Maar het rozenhoedje bad hij niet en hij trok zich terug in zijn vertrekken voor de avondwake begon. 's Anderendaags, tijdens zijn homilie, feliciteerde hij zichzelf volgens zijn eigen woorden omwille van « de goedheid van de Heer jegens mij, toen ik, zwaar getroffen op 13 mei 1981, gered werd van de dood. Ik druk eveneens mijn dankbaarheid uit tegenover de zalige Jacinta voor de offers en de gebeden gedaan voor de Heilige Vader die zij zozeer heeft zien lijden. »

Kardinaal Angelo Sodano
Kardinaal Sodano onthult
het Derde Geheim van Fatima.

Aan het einde van de plechtigheid werd kardinaal Angelo Sodano, staatssecretaris, belast met de aankondiging dat het Derde Geheim weldra gepubliceerd zou worden. Hij vervulde officieel ook de rol van vertolker van de interpretatie die de Paus aan het Geheim wilde geven:

« Naar aanleiding van de plechtige gebeurtenis van zijn komst naar Fatima, heeft de Paus mij opgedragen u een aankondiging te doen. Zoals u weet, was het doel van zijn bezoek aan Fatima de zaligverklaring van de twee herderskinderen. Maar hij wil aan deze bedevaart ook de betekenis geven van een hernieuwd gebaar van dankbaarheid tegenover de Madonna, voor de bescherming die zij hem geboden heeft gedurende de jaren van zijn pontificaat. Het is een bescherming die ook betrekking schijnt te hebben op wat men “ het derde deel ” van het Geheim van Fatima noemt. »

De formulering is voorzichtig, ze voorkomt de opwerpingen die onmiskenbaar zullen voortspruiten uit de confrontatie tussen de tekst, wanneer die gepubliceerd zal zijn, en de interpretatie ervan die de kardinaal alvast moet geven, en die als volgt luidt:

« Deze tekst bestaat uit een profetisch visioen dat vergelijkbaar is met die van de Heilige Schrift. Deze visioenen beschrijven niet op fotografische wijze de details van de gebeurtenissen die nog moeten plaatsvinden, maar vatten tegen eenzelfde achtergrond feiten samen die in de tijd verspreid liggen in een volgorde en met een tijdsduur die niet gepreciseerd worden. Bijgevolg kan de sleutel voor het lezen van de tekst slechts een symbolisch karakter hebben. »

En dit is dan de « sleutel » die ons vanwege de Paus wordt opgedrongen, zelfs vóór de « lezing » van de tekst:

« Het visioen van Fatima betreft vooral de strijd van de atheïstische systemen tegen de Kerk en tegen de christenen. »

De misleiding is al onmiddellijk zichtbaar: Onze-Lieve-Vrouw heeft immers niet gesproken over “ atheïstische systemen ” maar over de “ dwalingen van Rusland ”.

« Het beschrijft het onmetelijk lijden van de geloofsgetuigen tijdens de laatste eeuw van het tweede mil- lennium. Het is een niet te stoppen via Crucis, geleid door de Pausen van de twintigste eeuw », zo vervolgt de kardinaal.

We hebben Onze-Lieve-Heer maar al te vaak horen betreuren, door de mond van zuster Lucia, hoe weinig « de Pausen van de twintigste eeuw » zich beziggehouden hebben met de boodschap van zijn Moeder, van Pius XI tot Joannes-Paulus II, met als enige uitzondering Joannes-Paulus I. We kunnen ons dan ook alleen maar verzetten tegen deze verdraaiing van de waarheid: een « niet te stoppen via Crucis » voor het volk van God, ja, maar ondertussen verzaakten de herders belast met de leiding van de kudde hun plicht!

« Laat aan mijn dienaars weten dat zij, als zij het voorbeeld van de koning van Frankrijk volgen door de uitvoering van wat ik vraag uit te stellen, zij hem in het ongeluk zullen volgen. » Nochtans is er nog tijd: « Nooit zal het te laat zijn om zijn toevlucht te nemen tot Jezus en Maria. »

Maar de eerste voorwaarde om zijn toevlucht te nemen tot Jezus en Maria is van niet te liegen: « Ik heb al mijn geschriften aan de Heilige Kerk gegeven », zei zuster Lucia aan mevrouw Pestana op 25 augustus 1982. « Ik zal in gemoedsrust sterven. Maar als men mijn mening wil kennen, dan zeg ik dit: De toewijding van Rusland zoals die door Onze-Lieve-Vrouw gevraagd werd, is niet gebeurd. Ze zullen de toewijding doen, maar het zal laat zijn. »

Lucia hernam dezelfde waarschuwing na de akte van 25 maart 1984.

De kardinaal vervolgt: « Volgens de interpretatie van de herderskinderen, een interpretatie onlangs nog bevestigd door zuster Lucia, is “ de in het Wit geklede Bisschop ” die bidt voor alle gelovigen, de Paus. » De kardinaal trapt een open deur in want deze « interpretatie » maakt deel uit van de tekst zelf van het Derde Geheim: « We hadden het voorgevoelen dat het de Heilige Vader was. » Bovendien vergeet de kardinaal te preciseren dat deze « in het Wit geklede Bisschop » verschenen is « in een buitengewoon licht dat God is », waardoor hij hem het aureool van heiligheid ontneemt en zijn rang van uitverkoren zoon van Maria.

« Hij ook is met wankele tred op weg naar het Kruis temidden van de lijken van de gemartelden: Bisschoppen, Priesters, geestelijken, zusters en talrijke leken… » Dat is niet juist! De kardinaal slaat alles door elkaar en men begrijpt er niets meer van. Om te beginnen moet hij over de Heilige Vader niet schrijven « hij ook » maar « hij, als eerste », aan het hoofd van de processie en ze leidend.

De tekst verduidelijkt verder dat de Heilige Vader, alvorens op de top van de berg aan te komen, « door een grote stad ging die voor de helft verwoest was; half bevend, met wankele tred, door pijn en verdriet neergeslagen, bad hij voor de zielen van de lijken die hij op zijn weg ontmoette ». Deze laatsten waren dus dood voordat hij langskwam. Men mag ze niet verwarren met de zielen van de levenden die hem volgen en die na hem als martelaren zullen sterven, in zijn spoor, van zodra ze aan de voet van het grote Kruis aangekomen zijn.

De “ lijken ” die de Paus op zijn weg tegenkwam, kunnen dus niet die van de “ gemartelde personen ” zijn, want dan zouden hun “ zielen ” de gebeden van de Paus niet nodig hebben. Dan zou hij het veeleer zijn die nood had aan hún tussenkomst!

Neen, de “ lijken ” zijn zij over wie de H. Joannes schrijft aan de Kerk van Sardes: « Ik ken uw gedrag; gij gaat door voor levend maar ge zijt dood » (Openb. 3, 1). Het gaat om de slachtoffers van “ de kanker van de Kerk ”, aangeklaagd door abbé de Nantes sinds veertig jaar, « wanorde, geloofsafval, immoraliteit die zich verspreid en officieel genesteld hebben, en die gekoesterd worden van hoog tot laag in de hiërarchie » (Franse CRC nr. 134, p. 3).

Kardinaal Sodano vervolgt: « hij valt ter aarde als dood, onder de schoten van een vuurwapen. » Niet « als dood », maar, volgens de tekst van het Geheim, werkelijk « gedood », en wel « door een groep soldaten die met vuurwapens en met pijlen op hem schoten ». Door deze toelichtingen te censureren geeft de staatssecretaris duidelijk aan dat elke vereenzelviging met Joannes-Paulus II niet gerechtvaardigd is.

De kardinaal gaat verder, onverstoorbaar: « Na de aanslag van 13 mei 1981 was het voor Zijne Heiligheid zonneklaar dat er “ een moederlijke hand ” geweest was “ om het traject van het projectiel te leiden ”, wat de “ stervende Paus ” toeliet halt te houden “ op de drempel van de dood ” (Joannes-Paulus II, Meditatie met de Italiaanse bisschoppen vanuit het polyklinisch hospitaal Gemelli, Insegnamenti, vol. XVII/1, 1994, p. 1061). »

De versie van Angelo Sodano strookt totaal niet meer met de letterlijke inhoud van de tekst, en nog minder met de symbolische lezing ervan die nochtans door hem aanbevolen werd. We komen zo uit bij een “ cinematografische ” interpretatie, dezelfde die de kardinaal in principe verwierp, waardoor hij het Derde Geheim herleidt tot het “ profetisch visioen ” van Paus Joannes-Paulus II die neervalt in zijn jeep “ onder de schoten van een vuurwapen ”, op 13 mei 1981 – iedereen kent ondertussen de onverslijtbare archieffilm die bij elke mogelijke gelegen-heid wordt opgedist!

Het is juist dat de kardinaal de gedachte van de Paus vertolkte, en niet naliet dit met de nodige referenties te onderstrepen, als om te beduiden dat hij deze interpretatie uiteraard niet voor zijn rekening nam. Maar het kwaad was aangericht en de publieke opinie maakte zich niet druk over de nuanceringen van de kardinaal-diplomaat. Het Geheim van Fatima? Dat was de aanslag van 13 mei 1981 tegen Joannes-Paulus II, niets meer en niets minder… In elk geval, het was verleden tijd.

De mededeling van kardinaal Sodano kende een immense weerklank. Navarro-Valls, woordvoerder van het Vaticaan, vatte ze aldus samen: « Het Derde Geheim, dat is de aankondiging van de aanslag van 13 mei 1981 en van de val van het communisme. » De avond zelf van de 13de mei werd het nieuws door de media over heel de wereld verspreid, ten nadele van de onmiskenbare waarheid vervat in de twee eerste delen van het Geheim die reeds door de bedevaarders gekend waren.

DE DOODSTRIJD VAN DE KERK.

Op 14 mei 2000 vertrok abbé de Nantes op bedevaart naar Portugal. Een week van doodstrijd… Zelfs vooraleer we de authentieke tekst van het Derde Geheim kenden, ondervonden we er het drukkende, zelfs verpletterende gewicht van – zoals Lucia in juli 1917, toen ze in de verleiding kwam niet naar de door “ de mooie dame ” vastgelegde afspraak te komen, of in oktober-december 1943, toen ze ten prooi was aan een mysterieus obstakel dat haar verhinderde het Geheim neer te schrijven; of zoals Luciani in juli 1977, toen hij vernam dat hij het voorwerp was van een verschrikkelijke voorbestemming...

We vonden Fatima verlaten...

…zoals voorzien in het Geheim: een grote stad voor de helft verwoest, bezaaid met “ lijken ”. We hadden het gevoelen het Geheim mee te maken: de verschrompeling van de Kerk, de verdwijning van Bisschoppen, Priesters, geestelijken, zusters, rijke en arme leken, mannen en vrouwen, de een na de ander, na de dood van de mysterieuze « in het Wit geklede Bisschop ».

Ja, dat moest wel het zware Geheim zijn: het profetisch visioen van een Kerk die helemaal uit koers geraakt is door een enorme mystificatie, die bewust door haar herders afgekeerd wordt gehouden van de dringende vragen van Onze-Lieve-Vrouw om Rusland toe te wijden aan haar Onbevlekt Hart en om de eerherstellende devotie van de eerste zaterdagen van de maand aan te bevelen.

Was Lucia zelf niet het instrument en het beeld geweest van de zorgeloosheid van heel de Kerk? Op 13 mei 2000 kon men zien hoe ze er sereen en gelukkig bijstond. Tijdens haar kort onderhoud met Joannes-Paulus II in de sacristie van de basiliek overhandigde ze hem een omslag die, volgens Aura Miguel, een « foto van een schilderij van de Paus » bevatte.

Tijdens de plechtigheden was ze omringd door een vrouwelijke arts en twee lijfwachten. Op geen enkel ogenblik scheen zij ontstemd. Toch stond ze tot tweemaal toe op terwijl ze grote gebaren maakte, wat verrassend was en onrustwekkend. Zou men haar een kalmeermiddel hebben toegediend, zoals destijds aan de zalige Aloïs Stepinac, aartsbisschop van Zagreb, tijdens diens proces voor het tribunaal van Tito in 1946? Ze luisterde naar de mede-deling van kardinaal Sodano en applaudisseerde ervoor, en haar publieke uitingen van verering voor de Paus leken haar in de ogen van de hele wereld borg te doen staan voor het bedrog.

Volgens verschillende getuigen leek ze gelukkig, zowel te Coimbra vóór de 13de mei als te Fatima na de zaligverklaring. Toen ze op 16 mei op bedevaart gebracht werd naar Aljustrel (geëscorteerd door drie politiewagens!) toonde ze zich heel blij.

Nochtans was ze vanaf 27 april, toen Mgr. Bertone (secretaris van de Congregatie voor de geloofsleer) haar bezocht in de Karmel van Coimbra, op de hoogte van de interpretatie die Joannes-Paulus II wilde geven aan het Derde Geheim. Volgens het verslag van haar onderhoud met Mgr. Bertone, gepubliceerd in het Romeins dossier van 26 juni, zou ze deze interpretatie zelfs expliciet goedgekeurd hebben. Maar kan men voortgaan op een officieel relaas?

Misschien wel tienmaal per dag gedurende onze bedevaart van een week hoorde ik abbé de Nantes prevelen: « Arme Lucia, arme Lucia! »

Mij kwam de belofte voor de geest die Onze-Lieve-Vrouw gedaan had als antwoord op de vrees van Lucia om « hier helemaal alleen achter te blijven »: « Neen, mijn dochter. Heb je veel te lijden? Wees niet ontmoedigd, ik zal je nooit in de steek laten! Mijn Onbevlekt Hart zal je toevlucht zijn en de weg die je tot God zal voeren » (13 juni 1917).

DE APOTHEOSE VAN JOANNES-PAULUS II

NU de Paus zo duidelijk zichzelf uitgeroepen heeft tot de centrale figuur van het Derde Geheim neemt de verering voor zijn persoon bij sommigen groteske proporties aan. Mgr. Stanislaw Dziwisz, titelvoerend bisschop van San Leone en adjunct-prefect van het pauselijk huis, aarzelt zelfs niet om Joannes-Paulus II tot martelaar te kronen: heeft hij immers niet op 13 mei 1981 zijn bloed vergoten, precies op de plaats waar de Prins van de Apostelen zijn bloed vergoot? « Ik denk dat het geen overdrijving is in dit geval het oude aforisme toe te passen: Sanguis martyrum semen christianorum, het bloed van de martelaren is het zaad voor nieuwe christenen » (toespraak gehouden op 13 mei 2001 aan de Katholieke Universiteit van Lublin in Polen en geciteerd in de Osservatore romano).

Deze toespraak brengt de cultus van Joannes-Paulus II tot een nooit gezien hoogtepunt: « De datum van 13 mei kan ons niet onverschillig laten », aldus de prelaat. Zeer zeker! Sinds 13 mei 1917 kan niemand nog onverschillig zijn voor de verschijning van Onze-Lieve-Vrouw. Maar Mgr. Dziwisz denkt niet aan Haar: « … en zeker deze universiteit niet, die het privilege heeft gekend Paus Joannes-Paulus II onder haar professoren te tellen. Deze ceremonie moet dus de aanleiding zijn om die gebeurtenis waarvan wij getuige zijn geweest opnieuw te beleven. »

Welke gebeurtenis? De verschijning van Onze-Lieve-Vrouw van Fatima? Helemaal niet: de prelaat is gefixeerd op de aanslag van 13 mei 1981. « Het lijkt gerechtvaardigd om de ontmoeting van vandaag onder de dubbele noemer van “ gave en mysterie ” te plaatsen. […] De gave is het leven van de H. Vader, dat verder vruchten draagt voor de Kerk en de wereld; het mysterie is de aanslag die wij, ondanks het drama dat wij beleefd hebben, terug willen proberen te kaderen in het perspectief van de heilbrengende bedoelingen van de goddelijke Voorzienigheid » (ibid.).

Deze bisschop maakt van de aanslag op het Sint-Pietersplein een soort van mysterie van verlossing, waarin de Paus de rol krijgt van slachtoffer en martelaar. Maar een martelaar die “ in zekere zin ” verrijst op het moment zelf waarop hij ter dood wordt gebracht, « dank zij een wonderbaarlijke genade van God waarvoor wij onophoudelijk dank moeten zeggen. »

Voor wie denkt dat het hier om het alleenstaand geval gaat van een landgenoot van de Paus die verblind is in zijn verering, citeren we de Osservatore Romano van 15 mei van dit jaar. Onder de titel: « 13 mei: niets is nog geweest zoals voorheen » (het gaat uiteraard over 13 mei 1981, niet over 13 mei 1917…) wordt de huidige Paus afgeschilderd als een bijna mythische figuur: « Joannes-Paulus II incarneert doorheen gebeurtenissen, reizen en daden de toekomstvoorspelling zoals ze sedert het groot Jubileum onthuld is. Hij drukt op de geschiedenis van de mensheid de stempel van een diepgaande verandering van beschaving. »

Vermelden we tenslotte nog de allernieuwste biografie van de Paus die in november 2000 verschenen is, van de hand van de Zwitser Bernard Balayn: « Joannes-Paulus II, de grote profeet van het derde millennium ». Bij de persoonlijke overhandiging van het lijvige boek aan de Pauszei de auteur dat hij slechts de vertolker was van de wijd verspreide overtuiging dat het werk van de Heilige Vader een uitzonderlijke historische betekenis heeft. Maar daarvan is Joannes-Paulus de Grote maar al te zeer overtuigd...

 

KARDINAAL RATZINGER BEGRAAFT HET GEHEIM.

Het Derde Geheim werd uiteindelijk gepubliceerd in een officieel dossier, getiteld De Boodschap van Fatima. De hemelse boodschap, « ontsprongen uit de Geest en het Hart van Maria » (abbé de Nantes), werd te grabbel gegooid voor de journalisten tijdens een persconferentie en verdween daarna in de algehele onverschilligheid.

Zuster Lucia in 2000Het centrale deel van het dossier is opgevat met de bedoeling een volmaakte overeenstemming tussen de zieneres en de Paus te suggereren: Lucia zou ingestemd hebben met de officiële interpretatie van het Geheim. Ze zou deze zelfs aan Joannes-Paulus II hebben ingegeven. Mgr. Poletto, aartsbisschop van Turijn: « Opgelet, de Paus heeft nooit gezegd: “ De in het wit geklede bisschop, dat ben ik. ” Deze interpretatie is die van zuster Lucia (sic!). Zeker, de Paus geeft toe dat de aanslag op zijn persoon deel zou kunnen uitmaken van het visioen van de herderskinderen. Voor het overige is het visioen een subjectieve realiteit [een typisch modernistische uitspraak!]; en het is de zieneres die het betrokken heeft op de huidige Paus en niet de Paus die het betrokken heeft op zichzelf » (La Repùbblica, 27 juni 2000).

Een manifeste leugen! En nochtans hechtte iedereen geloof aan deze bewering die door één enkel woord van Lucia, genomen uit haar onderhoud van 27 april 2000 met Mgr. Bertone en gepubliceerd in het dossier van 26 juni, weerlegd kan worden: « Ik heb neergeschreven wat ik gezien heb, de interpretatie gaat me niet aan: die gaat de Paus aan. » Kardinaal Ratzinger van zijn kant onderstreept dat « zuster Lucia eerst en vooral opgemerkt heeft dat ze het visioen gekregen heeft, maar niet de interpretatie ervan. De interpretatie, zei ze, komt niet aan de zieneres toe maar aan de Kerk. » Zo kan hij achteraf bevestigen dat zuster Lucia ingestemd heeft met de officiële interpretatie!

Het is vergeefse moeite van de aartsbisschop van Turijn om te trachten de Paus te ontlasten van de verantwoordelijkheid voor een onhoudbare leugen, die heel duidelijk heel zijn entourage in grote verlegenheid brengt. Want de profetie heeft geen enkele band met de aanslag van 13 mei 1981:

« Er bestaat een grote discordantie, merkt Mgr. Corrado Balducci op, niet alleen tussen de profetie en de interpretatie die eraan gegeven wordt, maar ook tussen de tekst voorgelezen te Fatima door kardinaal-staatssecretaris Sodano en de versie verspreid door kardinaal Ratzinger. Welk verband bestaat er tussen de beschrijving gegeven door zuster Lucia: de soldaten, de pijlen, de Paus die gedood wordt, en de op het Sint-Pietersplein gewonde Paus? » (La Stampa, 27 juni 2000).

Geen enkel verband! Daarentegen is er maar één enkele concordantie mogelijk met de enige Paus van de twintigste eeuw die gedood werd. Het Romeins dossier gepubliceerd op 26 juni levert er op zijn manier het bewijs van, door een zeer opvallende lacune. De namen van alle Pausen van de twintigste eeuw komen er in voor, van « Pius X » tot Joannes-Paulus II, met uitzondering van één enkele: Joannes-Paulus I! Vergeten? Onmogelijk. Verstikt dan, zoals in de nacht van de moord?

O CRUX AVE, SPES UNICA!

De boodschap van de Onbevlekte Maagd, door zuster Lucia neergeschreven op 3 januari 1944, ontleent haar wonderlijk licht aan de bijbelse openbaring van het Oude en van het Nieuwe Testament, om deze te projecteren op onze actualiteit, van 1917 tot het jaar 2000, en de toekomst te ontsluieren die voor ons ligt.

In enkele regels omsluit de boodschap niet alleen heel de rijke bijbelse symboliek, maar ook een bijzondere dogmatische uiteenzetting die betrekking heeft op de laatste artikelen van ons Credo.

Het Boek Genesis leert immers dat Jahweh-God na de verjaging van Adam en Eva uit de tuin van Eden « ten oosten van de tuin van Eden de engelen plaatste met het vuur van het flikkerend zwaard om de weg naar de boom des levens te bewaken » (Gen. 3, 24).

« De engelen en het vuur van het flikkerend zwaard » worden dus ten opzichte van de tuin van Eden « ten oosten van de tuin » gesitueerd. In het visioen van Fatima wordt de Engel die het zwaard draagt « links van Onze-Lieve-Vrouw » gesitueerd. De Heilige Maagd heeft haar plaats ingenomen, in de tuin van Eden. Zij opent ons inderdaad « de weg naar de boom des levens », de weg naar het « grote Kruis » dat we weldra zullen zien verschijnen op de top van een « steile berg ».

Daarom had deze boodschap gepubliceerd kunnen worden tijdens een liturgische plechtigheid in Rome, om vervolgens gericht te worden aan de bisschoppen over de hele wereld die er plechtig lezing zouden van geven en ze zouden verklaren aan hun gelovigen. Door de boodschap te verspreiden tijdens een persconferentie heeft kardinaal Ratzinger haar ontwijd. En zijn commentaar heeft ervoor gezorgd dat het licht volledig gedoofd werd: « Geen enkel groot mysterie wordt erin geopenbaard, schrijft hij. De sluier van de toekomst wordt niet verscheurd. » Openbaring van de harten: de prefect van de Congregatie voor de geloofsleer geeft zelfs toe dat de devotie tot het Onbevlekt Hart van Maria hem vreemd is...

Hij gelooft dus niet in de Heilige Geest die oneindig meer behagen schept in de Onbevlekte Ontvangenis dan in een hiërarchie die haar ambt ontrouw is, en die vanuit dit Onbevlekt Hart over de Heilige katholieke Kerk uitstroomt en over « de zielen die naderen tot God », door de gemeenschap van de heiligen en de vergiffenis van de zonden, met het oog op de verrijzenis van het vlees, voor het eeuwig leven…!

Veeleer dan de sceptici inzicht te verschaffen en te bekeren voltrekt de ultieme boodschap van Onze-Lieve-Vrouw, « ondoordringbaar voor de tegenstander » (Franse CRC nr. 369, p. 7), een waarachtig « godsoordeel ».

REFORMATIE OF CONTRAREFORMATIE? 
HET ANTWOORD VAN DE HEMEL.

Op 21 mei verklaarde de woordvoerder van de Heilige Stoel, Joaquin Navarro-Valls, aan de Corriere della Sera, als antwoord op een vraag over het Geheim van Fatima en de eventuele “ recuperaties ” waartoe het aanleiding zou kunnen geven: « De publicatie van de profetie zal geen enkele pauselijke steun inhouden voor het anti-oecumenisch traditionalisme, dat zich ten onrechte bepaalde aspecten van de boodschap van Fatima heeft toegeëigend. […] Integendeel, de beslissing om de tekst te publiceren komt voort uit de overtuiging dat men Fatima niet gegijzeld kon laten door een partijdige strekking (positione di parte). Wanneer de profetie gekend zal zijn, zal elk aspect van de boodschap van Fatima zijn juiste proporties krijgen, en het geheel zal begrijpelijker zijn voor iedereen. »

Sloganeske taal van hersenspoelers! Wie de tekst van het Geheim objectief leest, wordt getroffen door een opvallend parallellisme tussen het Geheim en de Katho-lieke Contrareformatie.

In 1957 zei Lucia tot pater Fuentes: « Pater, de duivel is bezig een beslissende strijd te leveren met de Maagd Maria. » Het jaar daarop, in 1958, stichtte abbé de Nantes onze kloostergemeenschap en begon hij de ontmaskering van « een schrikwekkende vorm van duivelse overheersing, één die zich doet gelden in de schoot zelf van de Kerk, zoals de H. Pius X had voorspeld, en die listig in haar naam te werk gaat, door haar dienaars en haar organen, vaak gedekt door haar gezag, maar steeds met de instemming en ten gunste van haar vijanden daarbuiten » (Lettre à mes amis nr. 58, oktober 1959).

Beiden, de plattelandspastoor en de karmelietes, werden het slachtoffer van deze demonische krachten: ze werden uitgestoten. Maar terwijl zuster Lucia het stilzwijgen werd opgelegd in haar Karmel, schreef abbé de Nantes: « Wie dit gezien heeft, kan niet langer zwijgen! » En hij zou niet meer zwijgen. In zijn Lettre van 1 oktober 1964 analyseerde hij de derde zitting van het Concilie, tijdens dewelke de vergadering van concilievaders geweigerd had Maria tot “ Middelares van alle genaden ” uit te roepen: « Het staat vast dat er onverenigbaarheid bestaat tussen de hervormingsgezinde partij en de Maagd Maria, Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes en van Fatima. Iedereen moet voor zichzelf maar uitmaken wat de redenen daarvoor zijn. Maar voor ons is het een teken van overwinning, want wie tegen de Maagd is, is tegen de Kerk en zal ten onder gaan » (Lettre à mes amis nr. 185, p. 2).

Op 1 januari 1965 schreef abbé de Nantes woorden neer die geïnspireerd lijken te zijn door het Derde Geheim – als we niet wisten dat het op die datum nog verzegeld was: « De christelijke wereld verkeert in het geval van Lazarus. Hij heeft zich van God verwijderd en hij is heel ziek; blijkbaar staat hij op het punt te sterven » (Lettre à mes amis nr. 193, p. 2).

Deze eenvoudige vaststelling duidde op het voltrekken van de voorspelling die paus Joannes XXIII geweigerd had te verspreiden en die we vandaag kennen:

« …en precies zo stierven één na één de Bisschoppen, Priesters, geestelijken en zusters, en verschillende leken, mannen en vrouwen van uiteenlopende standen en posities… »

In een onderhoud gepubliceerd door Le Monde et la Vie, in oktober 1965, vroeg journalist André Giovanni aan abbé de Nantes: « Geef ons een onbetwistbaar, ab-soluut teken van de waarheid van uw overtuiging, van de naastenliefde die ten grondslag ligt aan uw strijd. Een teken van hoop!

- Dat teken, dat hebben we allemaal en het behoort ons allemaal toe, het is het Geheim van Fatima. Wanneer de Maagd Maria besloten heeft haar kinderen opheldering te geven, rest er ons nog slechts op de knieën te vallen om naar haar te luisteren… »

Nog in 1973, aan het einde van de uitzending Radioscopie gepresenteerd door Jacques Chancel op de radiozender France-Inter, vroeg deze laatste: « Maar als er nu een test van trouw bestond, wat zou u dan vragen aan de Paus en de bisschoppen?

- Heel eenvoudig, het teken van Fatima. Dat ze het Geheim van Fatima onthullen, en dit zal over ons oordelen op een volledig soevereine wijze, want Fatima is waar, niemand betwist de echtheid van deze verschijningen en van deze boodschap; dat men ons de woorden van Onze-Lieve-Vrouw meedeelt; ze zal soeverein over ons oordelen. »

Vandaag hebben wij deze “ woorden van de Heilige Maagd ” onder ogen. Ze oordeelt op soevereine wijze over ons: Maria locuta, causa finita! Maria heeft gesproken, de zaak is afgesloten!

In januari 1969 schreef abbé de Nantes: « “ Iam fœtet ”, zoals Lazarus na drie dagen. Na drie jaar van Reformatie ruikt de Kerk van Vaticanum II reeds. Een walm van ontbinding stijgt op, het gevolg van de zelfvernietiging van de godsdienst door de eigen bedienaars ervan. De geur van verrotting drijft voort tot in Rome: “ Het is als een inwendige chaos, hevig en complex, die niemand had kunnen voorzien na het Concilie… ”, gaf Paulus VI zelf toe op 8 december 1968 » (Franse CRC nr. 16, p. 6).

En abbé de Nantes voegde eraan toe: « Jawel! Het was te voorzien, het was zelfs onvermijdelijk. » Hij had het in elk geval wél voorzien… En het onbetwistbaar bewijs dat hij gelijk had, wordt ons vandaag geleverd door het Geheim van Fatima:

« De Heilige Vader ging door een grote stad die voor de helft verwoest was, en bad voor de zielen van de lijken die hij op zijn weg ontmoette. »

De stichter van de Katholieke Contrareformatie kon zich niet voorstellen in welke mate hij de zaken zag zoals de Heilige Maagd toen hij schreef:

« 1968 vertoont het syndroom van de lijkontbinding. Daling van het geboortecijfer, ineenstorting van het aantal roepingen en bekeringen; vermindering van het bijwonen van de Mis en van het ontvangen van de sacramenten. Brutale toename van de immoraliteit, abortussen en echtscheidingen. Besmettelijkheid van de geloofsafval en het verbreken van de eeuwige geloften, “ huwelijken ” van priesters, al of niet toegestaan… »

En hij voegde eraan toe: « In de gigantische botsing tussen de Reformatie en de katholieke Contrareformatie, dat wil zeggen tussen de Traditie en het verraad ervan, zal de Kerk uiteindelijk tot dat kamp behoren waar- van de apostolische hiërarchie, dus de Heilige Vader, de leiding neemt. »

Precies hetzelfde lezen we in het Derde Geheim: « En we zagen in een buitengewoon licht dat God is “ iets wat eruit ziet als mensen in een spiegel, wanneer zij daar langs lopen ”, een Bisschop in het Wit gekleed: “ wij hadden het voorgevoelen dat het de Heilige Vader was ”. » Hij loopt aan het hoofd van een processie: « Verschillende andere Bisschoppen, Priesters, geestelijken en zusters beklommen een steile berg. »

« Deze ziekte leidt niet tot de dood, ze is er voor de glorie van God: opdat de Zoon van God door haar verheerlijkt zou worden » (Jo. 11, 4). Jezus zei dit van Lazarus. Maar zijn woorden zijn even toepasselijk op de Kerk “ die ziek is door het Concilie ”, en die door abbé de Nantes vergeleken wordt met de gestorven en begraven Lazarus: « Iam fœtet ».

Hij heeft het onophoudelijk gezegd in alle toonaarden, in polemieken en in mystieke teksten, gedurende veertig jaar “ Contrareformatie ”, en ingaande tegen al diegenen die « het ziekbed in de steek lieten van een moeder die, wegglijdend in een comateuze toestand, denkbeeldige geliefden naar zich toeriep en de strelende handen van haar zonen openreet omdat ze hen niet langer als haar kinderen wilde erkennen ».

DE VERRIJZENIS VAN LAZARUS

Abbé de Nantes is steeds aan de zijde van de zieke Kerk gebleven, « door haar te verdedigen tegen haar vijanden, door de kwakzalvers aan de deur te zetten, door te smeken om échte dokters, door haar laatste trouwe kinderen aan te moedigen. Soms komt er in haar blik een lichtstraal, iets van de dierbare glimlach, van de onnoemelijke tederheid van weleer. Eén ogenblik vind ik Haar terug, dan komt de schaduw weer en alles is nog slechts lelijk en gruwelijk, gekerm en vervloeking. Ik ben bang er op mijn beurt aan ten onder te gaan. Maar ik weet dat ik bij Haar zal blijven, in verering, liefde en dienstbaarheid aan deze Kerk die in walgelijke ontbinding verkeert. Want Zij is, vandaag zoals gisteren en in eeuwigheid, de Unieke Bruid en Geliefde van mijn Heer » (Franse CRC nr. 21, juni 1969, p. 12).

Het visioen van het Derde Geheim brengt geen ziekte ten tonele maar een vernietiging, als van « een grote stad voor de helft verwoest » na een oorlog of een aardbeving, en deze stad is bezaaid met lijken. Drie onschuldige kinderen hebben op 13 juli 1917 het beeld aanschouwd van de heilige Stad die verwoest werd door het werk van Paulus VI.

Daags na de dood van deze Paus op 6 augustus 1978 schreef abbé de Nantes: « Ik ben vervuld van een immens gevoel van medelijden voor deze arme ziel; voor de redding ervan ben ik, zoals men weet, zelfs bereid geweest mijn aardse leven op te offeren, wat veel te weinig is, en zelfs mijn eeuwig leven (Liber accusationis in Paulum Sextum, 1973, p. 96) ». En verder: « Ik huiver ervan: hij heeft de Kerk tot in haar grondvesten dooreengeschud, hij heeft samengespannen met de demonische tegenstanders van de Kerk en de christelijke landen overgeleverd aan de barbaren, hij heeft de vesting van de Christenheid bijna onherroepelijk vernietigd, het Heiligdom ontwijd en verwoest, en ongetwijfeld duizenden en duizenden zielen verloren doen gaan – en dat alles voor vijftien jaar van schijnbare roem… Maar wat betekent dit in het licht van de eeuwigheid waarin hij binnengetreden is! » (Franse CRC nr. 132, augustus 1978)

Amper drie weken later, op 26 augustus, verkondigde kardinaal-diaken Felici Urbi et Orbi een grote vreugde: de verkiezing van de patriarch van Venetië, Albino Luciani, tot Paus.

Een maand later publiceert de stichter van de Katholieke Contrareformatie een nieuwe lijkrede, maar wat een verschil met de vorige! « Heel dit kort pontificaat baadt in een mysterie van goddelijke genade en van heiligheid en vergoedt ons reeds overvloedig voor de twintig voorbije moeilijke jaren. Het lijkt alsof Christus besloten heeft Zelf zijn Kerk in handen te nemen, en om te beginnen door haar heiligen toe te sturen. »

En terwijl hij een woordspeling maakt met de naam van de nieuwe Paus, voegt abbé de Nantes eraan toe: « Albino Luciani, dit wil zeggen wit licht, maanlicht dat straalt in de nacht en deze verlicht met een schoonheid die zij helemaal verschuldigd is aan de zon, die zij weerkaatst. Hierin bestond de nederigheid van hem die toegaf niet het licht te zijn maar er bij ons slechts de spiegel te willen van zijn » (Franse CRC nr. 134, oktober 1978).

Het lijkt wel alsof abbé de Nantes toen al het Derde Geheim kende om zo te spreken over een “ spiegel ”!

« En we zagen in een buitengewoon licht dat God is: – iets wat er uitziet als mensen in een spiegel, wanneer zij daar langs lopen – een Bisschop in het Wit gekleed. »

Hij die « langs loopt » is « in het wit gekleed », omdat hij de Paus is: « We hadden het voorgevoelen dat het de Heilige Vader was. » Nochtans is het « Wit » niet alleen de kleur van zijn soutane. In dat « buitengewoon licht dat God is » lijkt de Heilige Vader als getrans-figureerd, zoals Jezus op de berg: « Zijn kleding werd stralend wit » (Lc. 19, 29), « wit als het licht » (Mt. 17, 2).

Bovendien « gaat hij langs » de spiegel, als een verheerlijkt lichaam, als een Levende, als een Heilige. Zo ook zagen wij hem 61 jaar na het visioen, gedurende de drieëndertig dagen van zijn pontificaat, tijdens de zonovergoten maanden augustus en september 1978.

Het vervolg van het visioen verhaalt het « Pasen » van de in het Wit geklede Bisschop: het martelaarschap aan de voet van het grote Kruis. En wat volgt er uit? De deemstering van heel de hiërarchische Kerk:

« … en precies zo stierven één na één de Bisschoppen, Priesters, geestelijken en zusters, en verschil- lende leken, mannen en vrouwen van uiteenlopende standen en posities. »

Deze regels vatten de geschiedenis van de tweeëntwintig jaren van het pontificaat van Joannes-Paulus II samen, en doen letterlijk uitkomen wat abbé de Nantes in 1995 aankondigde, als een profetische visie op het Derde Geheim: « Het angstwekkende tafereel van de geloofsafval en van het onheil dat over de wereld gekomen is, wordt sober maar met herkenbare precisie beschreven op een blad uit een schoolschrift van een meisje uit Fatima! »

Onze Lieve Vrouw van Fatima« Men heeft lange tijd beweerd in kwaliteit te winnen wat men verloor in aantal. Vervolgens heeft men het verlies, de achteruitgang, de verloren roepingen verdoezeld door organisaties, rationaliseringen, herstructureringen en bevordering van de leken. Deze leugens hebben de aandacht van de prinsen van de Kerk afgeleid van het onverbiddelijk oprukken van de woestijn en van de totale dood van eens zo bloeiende streken. Vandaag is dat wat voor onmogelijk werd gehouden een feit. De kloosters sluiten, de priesters sterven, de parochies hergroeperen zich, de gelovigen worden in de steek gelaten. En er is erger: door gebrek aan voedsel en gebrek aan bijstand verliezen de zielen hun geestelijke substantie » (Franse CRC nr. 310, febr.-maart 1995, p. 34).

Laten we bidden voor de Paus en voor de Kerk. « Uiteindelijk zal mijn Onbevlekt Hart triomferen [over] de Heilige Vader: [die] zal Rusland aan mij toewijden dat zich zal bekeren, en de wereld zal een tijd van vrede kennen. »

broeder Bruno Bonnet-Eymard
Verrijzenis
nr. 5, september-oktober 2001