HEEL ONZE GODSDIENST

IV. Het oude verbond

DOOR de zondeval had de mens dus het goddelijk leven verloren en daarmee ook het aards paradijs, het geluk en de liefde van God. Maar wij weten ook dat er een Redder zal komen die ervoor zal zorgen dat de mens terug in vriendschap met God kan leven en die hem het goddelijk leven opnieuw zal schenken. De Heer heeft dat beloofd.

De aaneenschakeling van de gebeurtenissen die zullen uitmonden op de geboorte van deze Redder noemen wij de gewijde geschiedenis. De Bijbel vertelt ons slechts de voornaamste gebeurtenissen van deze gewijde geschiedenis, als mijlpalen langs de weg.

Er zijn drie grote fasen:

  • De eerste gaat van de erfzonde tot Abraham.

Abraham zal de vader worden van het volk dat door God werd uitverkozen om zijn werktuig en zijn getuige te zijn te midden van de heidense volkeren.

  • De tweede periode gaat van Abraham tot Mozes.

Mozes zal aan het godsvolk de tafels van de Wet geven die door de Allerhoogste zelf zijn geschreven. Onder zijn leiding zal het volk bezit nemen van het grondgebied dat God hen zal geven: Palestina.

  • De derde fase gaat van Mozes tot Onze Heer Jezus Christus.

Deze periode is vervuld van het wachten op de Redder en vol tekenen die de Messias aankondigen.

De geschiedenis van de wereld is gecentreerd op de Verlosser.
Vanaf de erfzonde is de wereldgeschiedenis niets anders dan het
wachten op de Redder en de verwezenlijking van de belofte van God: Zij zal de kop van de slang verpletteren.

Vanaf de rebellie van Adam en Eva tegen God was de wereld in chaos gedompeld. Toch wil de Heer, in weerwil van zijn onbeschaafde en opstandige schepselen, zijn goddelijk plan op delicate wijze hervatten. Daartoe gaat Hij door de eeuwen heen een heerlijke pedagogie aan de dag leggen opdat de mensen ditmaal zouden bekeren en kunnen binnentreden in de gelukzaligheid in plaats van in de fout van Adam te volharden. Maar als ze nu nog eens hervallen in hun misdaden, zal er voor hen geen vergeving meer zijn!

God gaat het met voorzichtigheid en wijsheid aanpakken. Hij zal beginnen met de mensheid zijn toestand van verval en ellende te laten voelen: Zo, jullie hebben het zonder Mij willen doen! Jullie hebben de duivel nagezegd: “Ik zal niet dienen!” Jullie zijn in opstand gekomen tegen mijn Wet van wijsheid en liefde! Wel, leer dan wat jullie echt zijn door lijden en door jullie onmacht om het goede te doen.

Dat is heel de geschiedenis die de Bijbel vertelt: de onmacht van de mens om uit het kwaad en het ongeluk te geraken, en de terechte woede van God om de verdorvenheid van de mens. Spijtig genoeg spreken de nieuwe godsdienstboeken nooit over de zonde van de mens en de gevolgen ervan: wanorde en opstand, ellende, boosheid van God, straf. Zij spreken dus niet over dit enorme gedeelte van de Bijbel dat het Oude Testament heet.

Waarom moest de mens zo lang vernederd worden? Sint-Paulus geeft ons het antwoord: opdat niemand tegen God zou kunnen rebelleren en denken dat hij zijn heil zelf kan bewerken!

1. VAN ADAM TOT ABRAHAM

De eerste hoofdstukken van Genesis vertellen ons vooral de neergang van alle volkeren. Eeuwenlang zal de mensheid in de onwetendheid en de ellende van de prehistorie vervallen.

Eerst was er de moord van KAÏN op zijn broer ABEL, uit jaloezie! Nadien leefden de afstammelingen van Kaïn en Abel altijd maar barbaarser en losbandiger en verwierpen zij God. Heel de mensheid werd verdorven en de Heer besloot ze uit te roeien en liet als straf de zondvloed komen.

Maar God liet NOË een ark bouwen. Noë gehoorzaamde wel en in zijn ongelooflijke goedheid hernieuwde God zijn verbond met hem.

De afstammelingen van Noë vestigden zich in de vlakte van Babylon. Zij besloten een kolossale toren te bouwen die tot aan de hemel reikte om God uit te dagen. Dat was de toren van Babel. Toen verwarde God hun spraak: ze verstonden elkaar niet langer en moesten zich verspreiden.

Kaïn en Abel, de zondvloed en Noë, de geschiedenis van de toren van Babel, dat zijn de drie schakels die Adam met Abraham verbinden. Hoeveel jaren vertegenwoordigt dat? Niemand weet het. Maar zeker en vast duizenden en duizenden jaren.

2. VAN ABRAHAM TOT MOZES

Aan één van zijn zonen, SEM, had Noë een bijzondere zegen van God beloofd. Lang na de dood van Sem vestigden zijn nakomelingen zich aan de oevers van de Perzische golf waar zij steden bouwden. Eén van die steden heette Oer.

In Oer zag ABRAHAM het levenslicht. Hij was dus een afstammeling van Sem. Een poos voordat Oer zou verwoest worden, vroeg God aan Abraham om zijn land te verlaten. Met onwrikbaar geloof ging Abraham op weg. Dank zij zijn gehoorzaamheid zal God het volk waaruit de Verlosser zal geboren worden uit hem doen groeien.

Maar het geloof van Abraham werd meermalen op de proef gesteld, vooral toen God hem het offer van zijn zoon ISAAK vroeg. Maar Abraham bleef trouw en om hem te belonen zei God: Ik zal een groot volk van je maken… Alle families van de aarde zullen door jou zijn gezegend Ik zal je nageslacht zo talrijk maken als het zand op het strand… Ik heb het gezworen omdat jij Mij je enige zoon niet hebt geweigerd.

Dit nageslacht zijn alle mensen die in de loop van de tijden hetzelfde geloof als Abraham zullen delen. Daarom wordt Abraham ook de vader van de gelovigen genoemd.

Isaak, de zoon van Abraham, werd de erfgenaam van de goddelijke belofte. God zei tot hem: Ik zal met jou zijn en ik zal de eed gestand doen die ik aan je vader heb gezworen.

Toen Isaak stierf ontving zijn zoon JAKOB de erfenis van de belofte. God zei tot Jakob: Alle families van de aarde zullen gezegend zijn in jou en in jouw nageslacht.

Jakob had twaalf zonen. Eén van hen, JOZEF, werd door zijn broers verkocht. Hij werd meegevoerd naar Egypte maar werd daar minister van de farao. Op zekere dag ontving hij zijn oude vader Jakob en zijn broers, die door hongersnood ertoe waren gedreven om in het buitenland graan te gaan kopen. Jozef vestigde hen in de zeer rijke streek van Gosen opzij van de Nijldelta.

Onder de andere zonen van Jakob werd JUDA door een bijzondere zegen van zijn vader de erfgenaam van de belofte.

Mozes voor de brandende struik.De afstammelingen van Jakob, Israëlieten genaamd, werden zeer talrijk en lange tijd bleven de farao's hen gunstig gezind. Maar op een dag maakten de Egyptenaren de Israëlieten tot slaven en gingen zij hen zelfs naar het leven staan. Vele jaren lang leek het alsof de gebeden die Israël tot de God van de belofte richtte geen weerklank kregen. Maar God hoorde hen wel en Hij liet voor zijn volk een bevrijder opstaan. Dat was MOZES, die in de 23de eeuw voor onze tijdrekening leefde, volgens de recente bevindingen van professor Anati.

3. VAN MOZES TOT DAVID

Het was niet op zijn eigen gezag dat Mozes zijn broeders, de Israëlieten, ging verlossen. Het was God die tot hem sprak zoals Hij had gesproken tot zijn voorvaderen Abraham, Isaak en Jakob. God openbaarde hem eerst zijn Naam: Ik ben Jahweh, dat is: de Eeuwige, Degene die geen verleden en geen toekomst heeft, Degene die uit Zichzelf bestaat.

Toen zei God tot Mozes: Ga, Ik heb het lijden van mijn volk gezien. Ik zend je naar de farao om mijn volk te bevrijden. Ik zal mijn hand uitsteken en slaan.

Toen vond de uittocht uit Egypte plaats. God verrichtte voor het volk van Israël een groot wonder dat een grote historische gebeurtenis is: de doortocht door de Rietzee. Het Paasfeest werd ingesteld om elk jaar de herinnering daaraan te vieren.

Uit de twaalf zonen van Jakob waren twaalf stammen gegroeid. Mozes bevrijdde hen dus van het juk van de Egyptenaren en leidde hen door de woestijn. Op de berg Sinaï verscheen God hem en inspireerde hem zijn wet, die Mozes daarop aan het volk Israël gaf.

God houdt van zijn volk zoals een vader en een meester en Hij sloot er een contract mee: Hij gaf hen de Wet van de Dekaloog, de tien geboden. Zoals Hij aan Adam gevraagd had om te gehoorzamen, vroeg Hij nu ook gehoorzaamheid aan deze wet. Als Israël de Wet zou volgen, zou het gelukkig zijn. Maar als het de Wet zou overtreden, zou het vervloekt en gestraft worden.

God zei tot Mozes: Als jullie naar mijn Stem luisteren en mijn verbond bewaren, zullen jullie mijn bijzonder volk onder de volkeren zijn… Jullie zullen voor Mij een koninkrijk van priesters zijn en een heilig volk.

Om dit verbond te bezegelen werd er een offer gebracht volgens de gewoonte van die tijd. Het bloed van de geofferde dieren werd in een kuip verzameld: Mozes besprenkelde er het altaar van God en het volk mee en zei: Dit is het bloed van het verbond dat Jahweh met jullie heeft gesloten.

Laten wij deze gebeurtenis en deze woorden onthouden; op een dag zullen wij gelijkaardige woorden horen: Dit is Mijn Bloed, het Bloed van het nieuwe Verbond.

Daarnaast formuleerde Mozes nog verschillende regels die door de omstandigheden toen vereist werden. En zo vormde hij van deze twaalf stammen een echt volk. Hij moest er nu nog maar alleen voor zorgen dat zij zich in hun grondgebied neerzetten.

Tijdens dit verblijf in de woestijn schreef Mozes onder goddelijke inspiratie de tradities op die zijn volk vanaf de oorsprong van de wereld en van de mensheid bezat: zij werden verzameld in de Pentateuch.

Mozes stierf voor hij zijn volk in Palestina had kunnen binnen leiden. Hij belastte JOZUA met deze zending. Dat was een hachelijke onderneming want het land was bezet en de grenzen werden verdedigd door versterkte steden. Bovendien vormde de rivier de Jordaan een eerste obstakel dat moest genomen worden. Maar Jozua's geloof in God was onwrikbaar en hij twijfelde niet aan zijn hulp.

Mozes had een houten koffer laten maken waarin hij de stenen tafelen, waarop de wet gegrift stond, had gelegd. Deze koffer was als het symbool van de eenheid tussen God en zijn volk. Men noemde die koffer de ark van het verbond.

Op een dag beval Jozua aan de priesters die de ark droegen om voor het volk uit te gaan en de rivier in te gaan. De Bijbel vertelt: Het water dat van boven kwam bleef staan en rees heel in de verte weer omhoog als een dam. En het volk ging erdoorheen.

Zo hernieuwde God het wonder van de doortocht door de Rode Zee en toonde Hij duidelijk dat Hij trouw is en zijn volk redt zolang het volgens zijn geloof leeft en werkelijk het volk van God blijft.

De twaalf stammen verspreidden zich over het beloofde land maar het was moeilijk om de vroegere bezetters te verdrijven. Er moesten lange gevechten met hen geleverd worden onder de leiding van bevelhebbers die men RECHTERS noemt.

De voornaamste bevrijders die God gedurende 410 jaar tot Israël zond zijn Gideon, Debora -een vrouw-, Jefta en Samson.

4. VAN DAVID TOT AAN DE GEVANGENSCHAP VAN ISRAEL

Toen SAMUEL rechter was ontving hij op een dag een delegatie Israëlieten die hem zegden Jij bent oud, geef ons een koning zoals andere volkeren die hebben. Door deze vraag werd Samuel woest op zijn landgenoten omdat zij vergaten dat de koning van Israël God was en geen andere! Toch gaf God aan de Hebreeën koningen die de eenheid en de grootheid van hun volk bewerkstelligden. Het waren er maar drie: Saul, David en Salomon. Zij leefden in de 11de en 10de eeuw voor Jezus Christus.

SAUL werd door Samuel gezalfd en werkte aan de nationale en religieuze opstanding van Israël. Maar uit hoogmoed eigende hij zich de priesterlijke taken toe. God vervloekte hem en hij stierf krankzinnig na 40 jaar te hebben geregeerd.

DavidDAVID, de jonge herder uit Bethlehem en de overwinnaar van Goliath, volgde hem op. Hij maakte Jeruzalem tot zijn hoofdstad, bracht de ark van het verbond erin onder en breidde zijn rijk uit van Chaldea aan de Perzische golf tot aan Egypte.

Hij organiseerde de eredienst voor Jahweh op grootse wijze: hij hield van God en God hield van hem. Hij verzamelde de materialen voor de bouw van de tempel maar aan zijn zoon Salomon viel de eer te beurt die op te richten. Om David voor zijn vroomheid te belonen openbaarde Jahweh hem dat hij de voorvader van de Messias was.

Maar door onkuisheid en ijdelheid beging David zware zonden die hij daarna moest uitboeten door vele ongelukken. Hij moest toezien hoe zijn zoon Absalom tegen hem in opstand kwam en daardoor aan zijn einde kwam.

David wordt ook de Koning-Profeet genoemd: omwille van zijn liefde tot God, zijn ongelukken en zijn berouw heeft men hem gedurende lange tijd het dichten van de Psalmen toegeschreven, waarin de komst van de Messias wordt voorspeld.

SALOMON volgde zijn vader David op de troon van Jeruzalem op. Hij werd beroemd door zijn genie, zijn kennis en zijn onmetelijke rijkdommen. Hij bracht het Hebreeuwse koninkrijk tot de hoogste schittering.Om aan de wens van zijn vader te voldoen liet hij door Syrische kunstenaars de prachtige tempel van Jeruzalem bouwen, opgetrokken uit edele metalen en kostbaar hout. Hij gaf de eredienst aan God nog grotere luister.

Maar op het einde van zijn leven steeg de roem Salomon naar het hoofd en keerde hij zich van God af. Hij verviel in hoogmoed en genotzucht: hij liet zich door uitheemse vrouwen verleiden tot de zonde van afgoderij. Hij onderdrukte zijn volk en verpletterde hen onder belastingen en karweien. En hij bedreef allerlei onrecht.

God strafte hem en zei: Jij hebt mijn verbond niet in acht genomen. Ik zal je je koninkrijk ontnemen. Maar aan je zoon zal ik één stam overlaten, omwille van mijn dienaar David en omwille van Jeruzalem dat ik heb uitgekozen.

Toen Salomon stierf weigerden de stammen om zijn zoon Roboam tot koning te nemen. Alleen de stam Juda bleef hem trouw en vormde samen met een andere stam het koninkrijk Juda. De tien andere stammen in het Noorden scheurden zich af en vormden het koninkrijk Israël. Zij bezaten geen tempel omdat die in Jeruzalem stond en richtten twee gouden kalveren op!

Maar God liet zijn kinderen niet in de steek en zond aan de twee koninkrijken PROFETEN. De koningen van Israël deden wat slecht was in de ogen van de Heer, zegt de Bijbel. Zij sleurden hun onderdanen mee in de afgoderij. De meest goddeloze koning was Achab. Samen met zijn vrouw Jezabel richtte hij een tempel op voor Baal, de afgod van Samaria. Zij kwamen allebei jammerlijk aan hun einde. Ze werden namelijk opgevreten door honden en hun dochter Athalia werd in de tempel vermoord.

Toch trachtte God de koningen van Israël te bekeren door hen ELIAS en ELIZEUS te sturen. De profeet Elias leefde in de 10de eeuw voor Christus. Hij streed heldhaftig tegen de afgodendienst en tegen de priesters van Baäl. Hij slaagde erin om het volk tijdelijk terug tot de ware God te brengen.

Daarna kwamen de profeten AMOS en OSEE.

Van het koninkrijk Juda waren er van alle koningen maar drie gehoorzaam aan de Heer. De anderen waren voortdurend ontrouw. Daarom strafte God Jeruzalem door het herhaaldelijk te laten belegeren. Maar telkens als het koninkrijk zich bekeerde, werd het beleg opgeheven. Om hen tot zich te trekken zond God ook profeten tot Juda. De voornaamsten waren Isaïas en Jeremias. Spijtig genoeg bekeerde het volk zich toch niet en trok het zo de straf over zich heen!

ISAIAS leefde in de 7de eeuw voor Christus en was de grootste onder de profeten. Hij hielp de grote koning Ezechias de eredienst van de ware God te herstellen zoals ten tijde van David en de eerste Assyrische inval terug te werpen. Isaïas voorspelde 700 jaar voor de feiten de maagdelijke geboorte van de Verlosser, zijn godheid, zijn lijden en zijn glorierijke verrijzenis.

In de eeuw daarna stond JEREMIAS als een bronzen wal tegen de goddeloosheid om het verval en de slavernij die hij zag aankomen een halt toe te roepen. Maar niemand luisterde naar hem! De verwoesting van Jeruzalem inspireerde hem droevige Klaagzangen. Inderdaad, de koning van Babylon, Neboekadnezar, bezette de heilige stad. Hij veroverde haar en verwoestte haar. Hij stak de ogen van koning Sedecias uit en nam hem samen met heel zijn volk gevankelijk mee naar Chaldea in Babylonië. Een vreselijke straf !

5. EINDE VAN DE GESCHIEDENIS VAN ISRAEL

De Israëlieten werden dus gedeporteerd naar Babylon, in die tijd de grote hoofdstad van het Oosten. Aan de grens met het Nieuwbabylonische rijk lag Perzië.

Dertig jaar later onderwierp de Perzische koning Babylonië en bevrijdde hij de gevangen joden. Hij stond hen toe terug naar huis te keren (in 538). Van 538 tot 330 bleven de joden onder Perzische heerschappij.

In 338 stortten de Grieken zich ook op de verovering van de wereld. Aan het hoofd van zijn legers stapelde Alexander de overwinningen op: Klein-Azië, Palestina, Egypte en Perzië vielen in drie jaar tijd in zijn handen! Zo kwam het volk van God in 332 onder Griekse heerschappij.

Maar Alexander stierf jong en na hem kwamen er generaals die zijn rijk in drie koninkrijken opsplitsten: de koning van Macedonië, de koning van Syrië en de koning van Egypte. Palestina werd aan het laatste toegevoegd.

Honderd jaar later besloot de koning van Syrië zich op zijn beurt meester te maken van Palestina. Hij lukte daarin in het jaar 200 voor Christus. Zijn zoon, Antiochus IX, ontketende een echte geloofsvervolging, ontwijdde de Tempel en zette het beeld van Zeus Olympos erin.

De joden verdedigden hun geloof op heldhaftige wijze onder leiding van de gebroeders MAKKABEEËRS (de naam betekent: die slaat als een hamer). Judas de Makkabeeër was een dappere krijger die door iedereen bewonderd werd.

In 164 schonk de koning hen de vrijheid van eredienst terug. In 142 herkreeg Israël zijn onafhankelijkheid en Simon, de laatste van de Makkabeeërs, werd erkend als de leider van Israël. Maar zijn opvolger Joannes Hyrcanus (134) begon te dromen van een groter Palestina, net op het ogenblik waarop de Romeinen hun verovering van de wereld begonnen.

Rond 70 voor Christus werd de Romeinse generaal Pompeius naar het oosten gezonden. Er maakten toen twee broers aanspraak op de troon van Israël. Pompeius nam de gelegenheid te baat: toen hij werd geroepen om het conflict op te lossen, gaf hij de koningstitel aan een van de twee, Hyrcanus II, maar plaatste boven hem Antipater die in naam van Rome moest heersen. Antipater was geen Israëliet maar een Idumeeër. In het jaar 40 schonk Rome aan zijn zoon Herodes de titel van koning van Israël! Hij liet te Jeruzalem de tempel prachtig heropbouwen, met de hulp van de Essenen. Maar bij de geboorte van Jezus liet hij de kinderen van Bethlehem allemaal vermoorden.

Onder zijn regering zal de laatste profeet opstaan: SINT-JAN-DE-DOPER.

SAMENVATTING
1. VAN ADAM TOT ABRAHAM

Drie belangrijke feiten, die elk een grote les inhouden:

  • Kaïn doodt Abel - De zonde van één mens.
    • Kaïn verliest zijn innerlijke vrede. Maar God betoont hem barmhartigheid.
  • Het zedenbederf – Dat is de zonde van de nakomelingen van Adam en Eva.
    • God zendt een vreselijke straf: de zondvloed. Maar Hij toont zijn barmhartigheid voor Noë en zijn familie, die goed gebleven waren, te redden.
    • God sluit een verbond met Noë dat is de eerste goddelijke verzekering op redding sinds de belofte die Hij aan Adam en Eva had gedaan.
  • De toren van Babel - Dat is de zonde van verscheidene volkeren die proberen samen te spannen tegen God.

Een breekbaar en kortstondig verdrag:

Er is geen eenheid mogelijk zonder God.
Dus: àlle personen, families en volkeren moeten de grote les onthouden:
ZONDER GOD BOUWT MEN ZIJN LEVEN OP ZAND

2. VAN ABRAHAM TOT MOZES
  • Abraham werd door God uitgekozen. Omwille van zijn rotsvast geloof verdient hij de titel vader van de gelovigen. Hij ontvangt de belofte dat hij de voorvader zal worden van het volk waaruit de Verlosser zal geboren worden. Dat is het tweede verbond van God met de mensen. Abraham kreeg een zoon Isaak.
  • Isaak kreeg Jakob en Esaü. Jakob zal de erfgenaam van de belofte zijn.
  • Jakob, ook Israël genaamd, kreeg twaalf zonen: één van hen, Juda, zal de erfgenaam van de belofte worden.
  • De zonen van Juda en zijn broers vestigen zich in Egypte waar ze de slaven worden van de Egyptenaren.
3. VAN MOZES TOT DAVID
  • Mozes bevrijdt het volk van Israël waarmee God plechtig een nieuw verbond bezegelt. Als teken van dit verbond geeft God zijn Wet. De Israëlieten vestigen zich in Palestina. Als ze ontrouw zijn straft God hen.
  • Zij worden geleid door militaire bevelhebbers die men Rechters noemt.
  • Saul is de eerste koning die door God zal verworpen worden wegens zijn ontrouw.
  • David volgt hem op (+/-1000 voor Christus). Uit de stam van Juda en God houdt van hem: ontvangt de hernieuwing van de belofte. Hij verovert Jeruzalem en maakt haar tot zijn hoofdstad. Ook hij echter zal zondigen: maar hij krijgt berouw over zijn zonden.
4. BALLINGSCHAP EN EINDE VAN 
HET KONINKRIJK ISRAEL
  • Salomon volgt zijn vader David op. Hij bouwt de tempel weer op. Aan het einde van zijn leven laat hij zich meeslepen tot afgodendienst. Als straf verdeelt God onder de regering van zijn zoon Roboam het koninkrijk. De tien stammen van het Noorden vormen het koninkrijk Israël. De twee laatste stammen van het Zuiden zullen het koninkrijk Juda vormen.
  • Om deze twee koninkrijken tot Zich terug te brengen zendt God hen profeten. Maar er wordt niet naar hen geluisterd.
De joden worden zwaar gestraft door God: In 722 wordt Israël in gevangenschap meegevoerd en in 587 ondergaat het koninkrijk Juda hetzelfde lot. Vervolgens vallen beide koninkrijken achtereenvolgens onder de heerschappij van de Perzen, de Grieken en tenslotte van de Romeinen.