OVER DE OPVOEDING VAN DE KINDEREN 
IV. DE TEDERHEID VAN DE MOEDER

IN de vorige twee hoofdstukken spraken we over de eerste pijler van een goede, christelijke opvoeding : het gezag van de vader. De tweede pijler waarop de opvoeding moet steunen is de tederheid van de moeder. Die tederheid uit zij door haar toewijding, haar geduld, haar barmhartigheid, haar vergevingsgezindheid en haar voorspraak voor de kinderen bij haar man.

 Juist op dit vlak is het dat ik mijn moeder helaas moet bekritiseren, als ik op mijn gevorderde leeftijd kritiek mag uiten op haar en op haar generatie.

Mijn ouders waren van de generatie van het einde van de negentiende eeuw. Die generatie was echt te jansenistisch 1. Mijn moeder had het zich tot plicht gesteld om heel haar leven lang ons haar tederheid vooral niet te tonen door kussen en liefkozingen, behalve de vaste kus ’s morgens en ’s avonds. Zij dacht dat wij anders zouden verwekelijken. Dat was een grote fout van haar generatie en zij deed daar trouw aan mee omdat zij dacht dat dit het beste was.

Op dezelfde manier dacht zij, toen haar zoon priester geworden was, dat het haar plicht was hem nooit enige achting, nooit enige bewondering te tonen, maar hem integendeel nederig te houden door hem te laten voelen hoe weinig hij voorstelde...

Het was echt overdreven ! Ik vind het mijn plicht om tegen de moeders te zeggen dat ze hun ­kinderen absoluut veel tederheid moeten betonen. Die hebben daar nood aan, de jongens evengoed als de meisjes. Veel tederheid ! Door de tederheid van de moeder komt er een evenwicht met de macht van de vader, die volstrekt zonder zwakheid moet zijn. De tederheid van de moeder moet het kind zijn vertrouwen teruggeven.

De tederheid van de moeder moet heel groot en diep zijn, ze moet heel duidelijk en tot in het oneindige worden getoond. Een moeder die niet teder is, roept verwondering op, ja, ze choqueert zelfs. Gelukkig maar. Ook al overdrijft men vandaag de dag dan weer in de tegenovergestelde richting. Maar het is niet omdat men nu overdreven teder en week is dat we moeten teruggaan naar de jansenistische gestrengheid van het einde van de negentiende eeuw.

De moeder moet haar tederheid overvloedig uiten, tot op de leeftijd waarop het kind het aangeeft. De tederheid van de moeder zorgt ervoor dat de jongens niet gefrustreerd worden in hun verlangen naar liefde en dat zij geen onmogelijke vormen van genegenheid buitenshuis zullen gaan zoeken. In de tederheid van hun moeder vinden zij het antwoord op hun nood aan liefde, die voor hen even levensnoodzakelijk is als voor de moeder. Maar als de kinderen beginnen te vinden dat het wat te veel van het goede is, moet de moeder aanvoelen dat ze hen een beetje afstand van haar moet laten nemen. Zij moet dan wat gematigder zijn in haar liefdesuitingen en geen bezitterige moeder worden, die altijd maar strelingen en kusjes van haar kinderen wil voor haar eigen voldoening. Alles moet gebeuren in functie van het kind !

Harde moeders traumatiseren hun kinderen. Het gebrek aan liefde waaronder zij leden zal heel hun leven lang een wonde blijven en dat brengt sommige kinderen tot een soort instinctieve wraak tegen hun ouders en tegen heel de samenleving. Ik ken veel vrouwen die te hard zijn voor hun kinderen. Zo maken zij hun kroost ook hard en ze beseffen niet dat zij op die manier opstandige mensen kweken.

Deze tederheid moet ook groot genoeg zijn om een tegengewicht te vormen voor de noodzakelijke strengheid in de opvoeding. Ook een moeder moet boos zijn, straffen, slaan. Het kind snapt dat heel goed. Een kind dat bemind wordt, dat weet dat het bemind wordt, kan ongelooflijk vlot grote boosheid van zijn moeder aan : het beseft perfect dat wat het deed fout was, het vraagt vergeving en dan gaat de spons erover. Maar als de moeder onder het voorwendsel van haar tederheid nooit straft of boos wordt, dan stort alles in elkaar.

De moeder is de voorspreekster van haar kinderen, maar nooit hun medeplichtige. Zij moet de kinderen verdedigen bij haar man. De kinderen verwachten ook dat moeder de boosheid van vader tempert. Maar zij mag niet met de kinderen samenspannen tegen de vader. Het kind moet goed weten dat moeder geen medeplichtige is en dat zij voor papa geen ernstige fouten gaat verbergen opdat hij de kinderen maar niet zou slaan ! Moeder is rechtvaardig en zegt in elk geval alles tegen vader. Alleen heeft zij zo haar manier om de zaken te vertellen en de kinderen mogen altijd hopen dat dank zij moeder de straf zal verzacht worden.

Moeder hoort bij ons door haar tederheid, maar ze hoort ook papa toe op een geheimzinnige wijze, waartoe wij als kinderen niet kunnen doordringen. Wat gebeurt er daar, in die “ ouderraad ”? Daar vindt de confrontatie plaats tussen de rechtvaardigheid en de barmhartigheid. En wat haalt er uiteindelijk de bovenhand ? Dat weten de kinderen niet. Moeder is eerst echtgenote – onbekend terrein voor de kinderen – en verder is zij de vriendin van de kinderen. Als moeder mee heult met de kleine rebellen in huis, volgt de totale catastrofe. Als moeder voor vader de misstappen van de kinderen verbergt, beseft zij niet hoe zij heel het evenwicht in hun ziel verstoort. Als een kind ziet hoe zijn moeder een leugen van hem verbergt door zelf te liegen, zal het nooit meer geloven dat er een onwrikbaar evenwicht is in de rechtvaardigheid.

Als de kinderen zien dat moeder zelf opstandig en misprijzend staat tegenover de beslissingen van vader, dan usurpeert zij zijn gezag : zij eigent zich een gezag toe dat zij niet heeft. Ze doet dan alsof zij een gezag heeft boven vader, maar dichter bij de kinderen. Zij trekt zich dan blijkbaar niets aan van het gezag van haar man.

Is zij echter onvoorwaardelijk voor papa, die altijd gelijk heeft, dan is de wereld stabiel en gefundeerd op de waarheid en de rechtvaardigheid. Er is een goede God die zoals papa is en er is Onze-Lieve-Vrouw die zoals moeke is.

Naarmate het kind groter wordt, weet het dat het vader bereikt via moeder die de middelares, de hulp en de advocaat van de kinderen is. Maar zij zal deze rol discreet vervullen en door over en weer te gaan tussen haar man en haar kinderen zal zij de eisen van papa overbrengen en doen opvolgen. Zij zegt tegen vader wat de kinderen hebben uitgespookt, maar ook dat ze vergeving hebben gevraagd. Vervolgens vertelt zij tegen de kinderen wat papa ervan denkt, wat hij beslist heeft en helpt ze hen de straffen die hij uitgesproken heeft door te slikken.

Abbé Georges de Nantes
Hij is verrezen ! nr. 87, mei-juni 2017