21 APRIL 2024

De bovennatuurlijke wijsheid 
van een goede herder

DE goede herder is iemand die zijn kudde weidt en leidt, omdat hij weet wat goed voor haar is. Hij is ook degene die de waarheid spreekt tot zijn volk, die het de sacramenten en dus het leven van de genade schenkt, die het Gods wet geeft en het de weg toont die moet gevolgd worden om een goed leven te leiden. Zo’n goede herder was onze vader, abbé de Nantes, gedurende zijn hele priesterleven. Al in het eerste jaar van zijn pastoraat deed hij in een meer persoonlijke brief een ontroerende bekentenis, die ons het intieme van zijn vaderlijke en religieuze hart onthult:

«Ik vertrouw jullie toe dat ik de broze, vergankelijke aard voel van alles wat niet geïnspireerd en geregeld is door een vurige liefde voor God. De priester, en in zekere zin ook jullie allemaal, staat als het ware op het kruispunt van twee werelden: de wereld hier beneden en de hemelse. Welnu, ondanks alle gegeven waarschuwingen, alle intieme overredingen, alle genomen beslissingen, realiseer ik me als ik terugkijk op dit jaar, dat ik veel ellende heb gekend, veel tegenslagen, omdat ik niet altijd het beste van mijn hart en mijn toewijding heb gegeven aan de hemelse wereld, in de mening dat mijn kleine aardse universum belangrijker was of gewoon omdat ik daar meer tijd aan wilde besteden. Wat een verspilde tijd, wat een verloren impulsen van mijn hart!

«Er zijn drie bekommernissen die in de christen met elkaar wedijveren: de zorg voor persoonlijke heiliging, de zorg voor de lof van de Glorie van God en de zorg voor de redding van de zielen. Eén heeft er voorrang op de andere twee, van één hangen de andere twee zozeer af dat je elders niets duurzaams, verstandigs of goeds kan doen als deze éne zorg niet op een soevereine manier de ziel leidt: de zorg, de passie voor de lof van God.

«“In conspectu angelorum psallam tibi, Deus meus. Adorabo ad Templum sanctum tuum et confitebor nomini tuo.” Hoe vaak hebben we deze zomer aan de voet van het H. Sacrament dit prachtige vers niet gezongen, in de puurheid van zijn gregoriaanse melodie? “Onder de ogen van de engelen zal ik voor U zingen, mijn God. Ik zal U aanbidden in uw heilige Tempel en ik zal uw Naam loven.” Dat alleen is belangrijk en deze vreugde in het gebed is de bron van al het andere.

«Als je dit nog niet uit eigen ervaring hebt begrepen, laat dan tenminste mijn eigen ter-plaatse-trappelen je overtuigen. Het is zelfs een vergissing om te geloven dat de dorst naar de redding van de zielen op zichzelf ons de energie kan geven om bepaalde inspanningen tot persoonlijke heiliging te doen, laat staan de heldhaftigheid in de deugden te beoefenen. De vlam van de liefde tot de naaste kan enkel ontstoken worden aan het goddelijke vuur!

«Eerst en vooral: aanbidding, liefde, lofprijzing van God. Dat is de bron, dat is de vlam. Vervolgens een voortdurende samenspraak met de Maagd Maria, de heiligen, de engelen, de zielen van de geliefden die we gekend hebben en die ons van op de andere oever aanmoedigen.

«Deze communicatie met de onzichtbare wereld houdt ons in het licht van ons ware vaderland. De toewijding aan onze geliefde naaste vloeit daar uit voort, met een geest van vreugdevol en zoet apostolaat die van een goddelijke kracht is. En ten slotte verkrijgen we een bijna onverwacht maar zo gelukkig resultaat: de juiste en bovennatuurlijke liefde voor onszelf maakt dat alle deugden snel en gemakkelijk groeien, waaruit blijkt dat het een effect is van de genade van boven.

«Dàt is de juiste volgorde. We moeten elkaar vooral helpen in de hoge en soevereine beoefening van het contemplatieve gebed. Als we ons daaraan wijden, zal de rest er ons als toemaat bij gegeven worden.»

Abbé Georges de Nantes
Uittreksels uit de Lettre à mes amis nr. 57, augustus 1959