De H. Antonius van Padua... uit Lissabon!

Op dit schilderij door Giovanni Battista Urbinelli wordt heel mooi de grote liefde van de heilige voor het Kindje Jezus uitgebeeld.
Op dit schilderij door Giovanni Battista Urbinelli wordt heel mooi de grote liefde van de heilige voor het Kindje Jezus uitgebeeld.

SINT-ANTONIUS, de bekende heilige, heette aanvankelijk Fernando. En hij was helemaal geen Italiaan, maar een Portugees.

Hij zag het levenslicht in Lissabon op 15 augustus 1195 in de welgestelde adellijke familie Martins de Bulhões, die afstamde van niemand minder dan de beroemde kruisvaarder Godfried van Bouillon. Zijn ouders waren diepgelovig en vroom en de jongen kreeg dan ook een voorbeeldige godsdienstige opvoeding.

Het huis in Lissabon waar de latere heilige geboren werd, is nu een kerk: de Igreja de Santo António de Lisboa. Ze staat vlakbij de kathedraal in het oude hart van de stad en wordt nog altijd door tienduizenden gelovigen bezocht. De crypte markeert de plek waar de grote volksheilige het levenslicht zag.
Het huis in Lissabon waar de latere heilige geboren werd, is nu een kerk: de Igreja de Santo António de Lisboa. Ze staat vlakbij de kathedraal in het oude hart van de stad en wordt nog altijd door tienduizenden gelovigen bezocht. De crypte markeert de plek waar de grote volksheilige het levenslicht zag.[/caption]
Het klooster van het H. Kruis in Coïmbra.
Het klooster van het H. Kruis in Coïmbra.

 

Het verhaal gaat dat Fernando zich al op vijfjarige leeftijd zo aangetrokken voelde tot deugd en heiligheid dat hij aan Onze-Lieve-Vrouw – aan wie zijn moeder hem bij zijn doopsel had toegewijd – de belofte deed zich volledig aan God te wijden. Het staat in elk geval vast dat hij als vijftienjarige aan zijn ouders vroeg om zich voorgoed te mogen terugtrekken uit de wereld: hij had de roepstem van Jezus gehoord en wou binnengaan in het klooster van de reguliere kanunniken van Sint-Augustinus, dat even buiten de muren van de hoofdstad lag. Vader en moeder waren niet verbaasd. Zij hadden al lang bemerkt dat hun zoon zijn geluk niet vond in de aardse goederen en gaven hem dan ook hun zegen.

Maar de wereld achtervolgde de jongeman tot in zijn kloostercel: zijn familieleden en bloedverwanten kwamen hem om de haverklap in het klooster opzoeken en probeerden hem op andere gedachten te brengen. Was het niet doodjammer dat iemand van zo’n hoge geboorte en met zoveel talenten in de eenzaamheid verwelkte? Het was de verleiding van de wereld, maar Fernando wees ze kordaat af. Hij vroeg aan zijn prior om overplaatsing naar een abdij verder weg.

Zo vertrok onze heilige naar het klooster van het H. Kruis in Coïmbra. Het was daar dat hij zijn verbluffende kennis van de H. Schrift ontwikkelde die hem later als gewijde redenaar zou kenmerken. Hij bereidde zich voor op het priesterschap en ontving de priesterwijding toen hij 24 jaar oud was.

VOLGELING VAN DE POVERELLO

In zijn nederige taak van gastenbroeder maakte Fernando op een dag in 1219 kennis met vijf franciscanen die bij het klooster kwamen aankloppen en om brood bedelden. De jonge augustijn ontving hen hartelijk en kwam te weten dat zij op weg waren naar Noord-Afrika, waar zij het Evangelie wilden prediken aan de moslims. Fernando was onder de indruk van de eenvoudige levenswijze en de heldenmoed van deze geestelijken, die behoorden tot een orde die pas elf jaar tevoren gesticht was.

[caption id="attachment_7076" align="aligncenter" width="600"]De vijf eerste martelaren van de pas opgerichte franciscaanse orde, met in het midden broeder Berardo (Venetië, Frarikerk, 1524). De vijf eerste martelaren van de pas opgerichte franciscaanse orde, met in het midden broeder Berardo (Venetië, Frarikerk, 1524).

In februari van het daaropvolgende jaar drong het nieuws door dat de vijf franciscanen in Marokko de marteldood gestorven waren – de eerste martelaars van hun orde. Onder leiding van broeder Berardo waren ze doorgedrongen tot in het kalifaat van de Almohaden in de Maghreb, waar ze van hun geloof getuigden vóór Abu Yaqub, miramolin (gouverneur) van de kalief. Berardo zei het Credo op en becommentarieerde het punt na punt. Maar toen hij beleed dat Jezus de Zoon van God was en mens was geworden, ontstak de miramolin in woede; hij leverde de franciscanen over aan zijn beulen, die hen tot bloedens toe geselden en afwisselend overgoten met kokende olie en azijn. Toen zij de volgende ochtend, meer dood dan levend, voet bij stuk bleven houden, sloeg Abu Yaqub hen persoonlijk met zijn sabel het hoofd af.

Hun relieken werden overgebracht naar Portugal en bijgezet in het klooster van het H. Kruis in Coïmbra. Voor Fernando, die hun begrafenis bijwoonde, was het een kantelmoment. Zijn door God ingegeven besluit stond vast: hij zou minderbroeder worden en op zijn beurt in den vreemde zijn bloed vergieten voor het geloof.

Van de kerkelijke autoriteiten kreeg hij toelating om de augustijnen te verlaten en minderbroeder te worden. Om zijn nieuwe leven te markeren, nam hij de naam Antonius aan, naar de eenvoudige kluis van de franciscanen bij Coïmbra die Sint-Antonius-in-de-Olijfgaarden heette en onder de bescherming was geplaatst van de vader van alle kluizenaars.

De H. Franciscus preekt tot de vogels (Giotto). De Poverello werd al tijdens zijn leven als een uitzonderlijke heilige beschouwd.
De H. Franciscus preekt tot de vogels (Giotto). De Poverello werd al tijdens zijn leven als een uitzonderlijke heilige beschouwd.

Nog datzelfde jaar vertrok hij naar Noord-Afrika om onder de Saracenen het geloof te verkondigen. Maar kort na zijn aankomst werd hij ziek en wel zo ernstig dat hij in het voorjaar van 1221 moest terugkeren naar Portugal. Het schip kwam echter in een zware storm terecht en dreef af naar Sicilië. Antonius ging aan land... juist op tijd om met de daar aanwezige minderbroeders mee te gaan naar Assisi, waar de Poverello, vader Franciscus, een generaal kapittel bijeenriep.

In Assisi ontmoette hij de stichter van de orde, de ridder van de evangelische armoede die hij zo bewonderde. Zijn leven zou een heel andere richting uitgaan dan hij zelf gepland had. In plaats van de marteldood te sterven in Noord-Afrika was hij voorbestemd om de grote apostel van Italië en Zuid-Frankrijk te worden.

Na afloop van het kapittel werd aan elke minderbroeder zijn werkkring aangewezen. Met Antonius wist men niet goed raad: zijn gezondheid was er ondertussen niet veel beter op geworden en hij zag er werkelijk ziekelijk uit, met loodkleurige lippen en ingevallen wangen. Zijn oversten stuurden hem uit puur medelijden naar een landelijk kloostertje in Forlì, in de Romagna. Daar werkte hij in de keuken en veegde de vloeren. Vaak mocht hij zich op eigen verzoek terugtrekken in een kleine cel die een van de broeders in een afgelegen grot had ingericht. «Daar begon hij de verheven beoefenaar van het beschouwende leven te worden en gaf hij zich over aan de werking van de genade», zegt de Vita anonyma.

Zijn grote gaven kwamen aan het licht toen bij een kerkelijke plechtigheid de feestpredikant plotseling verstek liet gaan. In verlegenheid gebracht, omdat niemand op zo’n belangrijke dag met veel hooggeplaatste bezoekers onvoorbereid het woord wilde nemen, wees iemand gekscherend op Antonius: «We kunnen er nog altijd broeder Antonius op af sturen...» In zijn nederigheid vatte Antonius deze opmerking op als een bevel. Hoe zenuwachtig de anderen ook probeerden uit te leggen dat het maar een grapje was geweest, hij was er niet meer van af te brengen en hield zo’n gloedvolle predicatie dat alle toehoorders haast tot tranen toe bewogen waren. Vader Franciscus hoorde ervan en stuurde de jonge monnik uit preken in de wijde omtrek. Zijn faam verspreidde zich zeer snel over heel Noord-Italië en van overal trokken de mensen naar de grote prediker toe.

TEGEN DE KATHAREN

De verspreiding van de dualistische ketterijen in Europa.
De verspreiding van de dualistische ketterijen in Europa.
(klik op de afbeelding om ze te vergroten)

Zo kwam Antonius onvermijdelijk in botsing met de aanhangers van de ketterij die het zuiden van Frankrijk en het noorden van Italië in die tijd teisterde: de katharen.

«De essentie van de kathaarse leer is het dualisme. In de wereld zoals wij die zien, staan twee beginselen tegenover elkaar: het Volmaakte en het Onvolmaakte, het Absolute en het Relatieve, het Eeuwige en het Tijdelijke, Goed en Kwaad, Geest en Materie. Waarom die tegenstelling? Omdat de wereld het strijdperk is van twee goden, die van het Goede en die van het Kwade. De goede God heeft de onzichtbare wereld van de volmaakte geesten geschapen, de slechte God de zichtbare wereld van de materie, waarin zich de zonde bevindt. De wereld is bijgevolg voor de mens de plaats waar hij moet werken om zich los te maken van alles wat reëel, lichamelijk en aards is, want zo zal hij de goede God dienen» (Daniel-Rops, L’Eglise de la cathédrale et de la Croisade, Fayard, 1963, pp. 661-662).

Deze antichristelijke doctrine, die elementen bevat van het Perzisch manicheïsme en de gnosis, gaf gestalte aan een gevaarlijke praxis. De Zuiveren of, naar het Grieks, Katharen «pratikeren de absolute onthechting van de aardse goederen, het bezit, het huwelijk, elk lichamelijk genot. Ze leven in een strenge ascese en eten nooit vlees» (ibid., p. 663). De gewone stervelingen of gelovigen «mogen ongeveer alles doen wat zij willen op deze trieste aarde. Ze mogen huwen en de lichamelijke liefde bedrijven; maar het is beter wanneer ze die bedrijven buiten het huwelijk, vermits het concubinaat niet op voortplanting gericht is en dus het werk van de kwade God niet verderzet» (p. 664). Men begrijpt onmiddellijk wat voor ontwrichting van de maatschappij de kathaarse leer tot gevolg heeft: de mens wordt overgelaten aan zijn ongecontroleerde passies.

Paus Innocentius III predikte de kruistocht tegen de katharen.
Paus Innocentius III predikte de kruistocht tegen de katharen.

Paus Innocentius III liet in 1208 de kruistocht tegen de aanhangers van de sekte prediken. Ze werden verslagen en hun overwinnaars, voornamelijk ridders uit het noorden van Frankrijk, eigenden zich hun bezittingen toe. Dat zorgde voor grote woede in het zuiden en al snel stak de ketterij her en der opnieuw de kop op. En in Noord-Italië, dat de kruisvaarders ongemoeid hadden gelaten, verwierf het katharisme nieuwe aanhangers.

De leiders van de sekte vreesden de invloed van de vurige predikant die broeder Antonius was en ze probeerden de minderbroeder op alle mogelijke manieren te dwarsbomen.

Op een dag zonden zij een van hun bekwaamste redenaars naar de stad waar Antonius vol overtuiging aan het preken was. In het bijzijn van een grote menigte daagde de ketter hem uit door luidop de waarachtige tegenwoordigheid van Christus in het sacrament van de Eucharistie te ontkennen. Antonius ging in de tegenaanval en bewees dat de woorden van Jezus waarmee Hij het sacrament had ingesteld, moesten begrepen worden zoals de katholieke Kerk ze uitlegt.

Het grote mirakel van de ezel.
Het grote mirakel van de ezel.

In het nauw gedreven riep zijn tegenstander uit: «Geloven is mij niet genoeg, ik wil zien! Bewijs mij door een publiek wonder dat Christus werkelijk tegenwoordig is in de Eucharistie!» Antonius nam de uitdaging aan. Drie dagen later leidde de ketter zijn uitgehongerde ezel op het marktplein en bood het dier een bos haver aan; tegelijkertijd daagde Antonius op met in zijn handen de H. Hostie. En, o wonder, de ezel keerde zich af van de haver en op bevel van de heilige wierp hij zich neer aan zijn voeten en bleef daar onbeweeglijk liggen, als vol eerbied. «Eer aan Jezus in het H. Sacrament!», riep de minderbroeder luid en zijn uitroep werd door alle aanwezigen geestdriftig overgenomen. De ketter zelf wierp zich eveneens op zijn knieën en beleed onder tranen zijn geloof.

Het mirakel van de vissen op het strand van Rimini.
Het mirakel van de vissen op het strand van Rimini.

Het leven van Antonius is doorspekt met verhalen van mirakels die de heilige deed. Zo was hij op een dag in Rimini, waar het krioelde van de ketters. Om hen terug te voeren tot het licht van het ware geloof preekte Antonius er gedurende vele dagen. Maar de ketters gaven zich niet gewonnen, sterker nog, in hun verharding wilden ze niet meer naar hem luisteren. Daarop trok de heilige naar het strand om er te preken voor... de vissen. Van zodra hij in de richting van de zee begon te spreken «zwom naar het strand zulke grote menigte kleine, grote en middelsoortige vissen zoals men nooit in zo grote hoeveelheid gezien had; alle hielden zij hun koppen buiten het water en schenen het aangezicht van Antonius te aanschouwen in de grootste orde en rust» (Liber miraculorum).

Bij dit wonder begon het volk van Rimini steeds talrijker toe te lopen, ook de ketters. Toen ze zagen wat er gebeurde, vielen ze op hun knieën en smeekten Antonius om hen de zuivere leer te prediken. Dat deed hij met zoveel overtuigingskracht dat alle afgedwaalden zich tenslotte bekeerden.

ANTONIUS EN HET KINDJE JEZUS

Het prediken van Antonius bleef niet beperkt tot Italië: ook naar Frankrijk werd hij gezonden.

Zo was hij op een dag in de Limousin. De godvruchtige kasteelheer van Châteauneuf (Châteauneuf-la-Fôret?) bood de heilige monnik gastvrijheid aan in zijn burcht. Antonius, die in het kasteel rust hoopte te vinden, ver weg van het werelds gewoel, nam het aanbod met blijdschap aan. Hij kreeg van de eigenaar een kamer die wat verwijderd was van de andere woonvertrekken.

Zo wordt de H. Antonius altijd afgebeeld: met het Kindje Jezus op de arm.
Zo wordt de H. Antonius altijd afgebeeld: met het Kindje Jezus op de arm.

Toen de kasteelheer die avond langs de kamer passeerde, zag hij dat ze helder verlicht was. Hij wierp door de half geopende deur een blik naar binnen en zag tot zijn verbazing dat op de arm van Antonius een kind zat, een wondermooi kind. Het had zijn armpjes rond de hals van de heilige geslagen en werd door hem geliefkoosd en gekust. Neen, het was geen begoocheling: het was werkelijk het Heilig Kindje van Bethlehem dat de minderbroeder zo liefdevol vasthad en waarvan hij zijn ogen niet kon afwenden.

De volgende dag kon de kasteelheer zich niet bedwingen en begon zijn gast te ondervragen over wat hij met eigen ogen gezien had. Antonius wist dat zijn vrome gastheer ingewijd was in het geheim en deelde hem enkele openbaringen mee, onder de voorwaarde die hij er niet zou over spreken. «Vader, wat heeft het Kind u gezegd? – Het heeft mij geopenbaard dat uw huis zal bloeien en grote voorspoed zal kennen zolang het trouw blijft aan het katholiek geloof, maar dat het door rampen zal getroffen worden en uitsterven indien het ketters wordt

De voorspelling kwam uit in de 17de eeuw, toen de heer van Châteauneuf gemene zaak maakte met de calvinistische hugenoten tegen de katholieken: het geslacht stierf uit.

Pas na de dood van Antonius maakte de burchtheer het geheim, dat hij heel die tijd verborgen had gehouden, onder ede bekend. En zo komt het dat alle katholieken dit mirakel kennen en dat Sint-Antonius altijd wordt voorgesteld met het Jezuskind in zijn armen.

NAAR PADUA

Het was in de Noord-Italiaanse stad Padua «dat God de genadeschatten, door Hem in de zuivere ziel van Antonius gestort, in volle rijkdom zou openbaren». Deze stad, «aan schatten zo rijk, maar aan deugden zo arm», zou haar naam geven aan de grote heilige die haar inwoners terug op het christelijke spoor bracht.

In 1228 nodigde de bisschop van Padua Antonius uit om de vastenpreken te komen houden. De prelaat was er zich van bewust hoe diep vele van zijn schapen gezonken waren – ketterij, gouddorst en zedenbederf vierden hoogtij – en hij zag geen andere oplossing dan de komst van de beroemde apostel om zijn kudde alsnog te redden.

De basiliek van Sint-Antonius in Padua, de Italiaanse stad die door zijn prediking zo’n diepgaande bekering onderging.
De basiliek van Sint-Antonius in Padua, de Italiaanse stad die door zijn prediking zo’n diepgaande bekering onderging.

Toen Antonius begon te preken, was hij omringd door een grote menigte, want iedereen was nieuwsgierig om de man Gods in levende lijve te zien. De heilige ging meteen naar de kern van de zaak: zijn zondige toehoorders waren op weg naar de eeuwige verdoeming als zij niet onmiddellijk hun leven beterden. Omdat hij wist dat velen aan de bekoring van de wanhoop ten prooi waren, vervolgde hij:

«Arme zondaars, waarom zouden jullie wanhopen aan de zaligheid terwijl alles spreekt van barmhartigheid en liefde? Zie welke voorsprekers uw zaak bij de rechtbank van de goddelijke Rechtvaardigheid bepleiten: een Moeder en een Verlosser. Maria, die haar Zoon haar hart toont dat met een zwaard van droefheid is doorboord, en Jezus, die aan zijn Vader de wonden toont van zijn handen, zijn voeten en zijn door de lans geopend hart! Neen, met zulk een Middelaar, met zulk een Middelares zullen jullie door de goddelijke barmhartigheid niet verstoten worden!»

Dag na dag preekte Antonius. Zijn woorden drongen door tot in het diepst van de zielen en zetten een golf van bekeringen in gang. De stadskronieken verhalen hoe de biechtstoelen letterlijk belegerd werden; benedictijnen, dominicanen en franciscanen konden gezamenlijk het werk amper aan.

De bekeerlingen gooiden van het ene moment op het andere hun leven om. De ketters keerden terug naar de Moederkerk; woekeraars en dieven gaven het onrechtmatig verkregen goed terug; de gevangeniscellen werden geopend om de slachtoffers van de partijtwisten in vrijheid te stellen; oude, ingekankerde veten werden bijgelegd; de vrouwen van slechte zeden wijdden zich voortaan aan een leven van deugd en eer.

DE DOOD VAN DE HEILIGE 

Zijn bewaard gebleven tong, symbool van zijn uitzonderlijke gaven als predikant, wordt vereerd in een afzonderlijk reliekschrijn.
Zijn bewaard gebleven tong, symbool van zijn uitzonderlijke gaven als predikant, wordt vereerd in een afzonderlijk reliekschrijn.

Op 13 juni 1231, tijdens het sobere franciscaanse middagmaal in het kloostertje van Campo San Piero bij Padua, zakte Antonius plotseling ineen. Omdat hij niet wou dat de enkele aanwezige broeders voor hem zouden moeten zorgen, uitte hij het verlangen om naar het grotere klooster van Santa Maria Maggiore in Padua gebracht te worden. Smeekbeden om te blijven, haalden niets uit: Antonius liet zich door twee minderbroeders in een wagen naar de stad voeren.

Onderweg kwamen zij andere broeders tegen die gedaan kregen dat de stervende naar het nabijgelegen kloostertje van Arcella werd gebracht. Daar ontving hij voor de laatste keer het Brood des levens, waarop hij met heldere, welluidende stem zijn geliefkoosde lofzang aanhief: «O gloriosa Domina! Gegroet, o glorierijke Heerseres! Gegroet, o Maagd, boven de sterren verheven! Gegroet, o Moeder van mijn Verlosser!»

Toen richtte zijn blik zich plots op iets dat voor de anderen onzichtbaar was. Zijn ogen staarden er naar, hij bewoog zich niet. Toen de verbaasde broeders hem vroegen wat hij zag, antwoordde hij: «Video Dominum meum. Ik zie mijn Heer!» Daarop ontving hij het H. Oliesel. Een nauwelijks merkbare schaduw vloog over zijn gelaat: de ziel verliet het aards omhulsel en trad binnen in Gods eeuwigheid. Het was vrijdag 13 juni 1231, kort voor het vallen van de avond. Antonius was net geen zesendertig jaar oud.

Al snel na zijn dood volgde zijn heiligverklaring. Toen men in 1263, tweeëndertig jaar na zijn afsterven, overging tot opgraving, bleek dat het lichaam van Sint-Antonius vergaan was, maar dat zijn tong – symbool van zijn uitzonderlijke welsprekendheid voor de redding van de zielen – ongerept en haast nog levend was!

redactie KCR

De heilige ligt begraven in een schitterende barokkapel uit de 17de eeuw. Nog altijd komen duizenden gelovigen daar tot hem bidden.
De heilige ligt begraven in een schitterende barokkapel uit de 17de eeuw. Nog altijd komen duizenden gelovigen daar tot hem bidden.