3 APRIL 2015

Pilatus en Jezus tegenover hun tegenstanders

SINT-JAN heeft van het verschijnen van Jezus voor Pilatus het centrale gebeuren van de Passie gemaakt. Dit gebeuren voltrekt zich in zeven taferelen die absoluut opmerkelijk zijn in hun afwisseling en hun verloop.

Aan de ene kant is er Jezus en aan de andere kant zijn er de Joden die het huis van een heiden niet zijn willen binnengaan om zich niet te bezoedelen. De Joden staan buiten en Jezus is binnen; de procurator laat Hem tot bij zich komen. In die afwisseling van scènes zal alle boosaardigheid van de Joden tot uiting komen, al hun leugens, de ene na de andere, waarmee ze proberen Pilatus ervan te overtuigen om Jezus ter dood te laten brengen, wat ook de beschuldigingen zijn; als een bepaalde aanklacht niet volstaat, proberen ze het met een andere beschuldiging, in volkomen minachting voor het recht, voor elke rechtvaardigheid en elke waarheid.

Pilatus, ongevoelig voor al deze leugens, is werkelijk gefascineerd door het mysterie van Christus; en Jezus is gefascineerd door Pilatus. Ik kan jullie niets anders zeggen: Jezus toont slechts afstandelijkheid tegenover de Joden die Hem ter dood willen brengen, wat een breuk betekent met het Oude Verbond, en Hij heeft slechts bewondering voor de Romein die met alle mogelijke middelen probeert Hem uit hun handen te doen ontsnappen. Maar de wil van Christus is die van zijn Vader: het is nodig dat Hij lijdt en sterft om in zijn glorie binnen te treden.

De Romein is dermate gefascineerd dat we heel goed de nakende bekering van de heidenen aanvoelen, terwijl de Joden als moordenaars van God verstarren en hun verdiende straf zullen ontvangen. Het zijn de toekomstige vrienden van Christus die verpersoonlijkt worden in de figuur van Pilatus. Om die reden spreekt Jezus tot Pilatus een verheven taal die de landvoogd eerst slechts gedeeltelijk, daarna steeds duidelijker lijkt te verstaan.

EERSTE BEDRIJF. Pilatus bevraagt zich bij de Joden, hij ondervraagt de Joden die leugenaars zijn, hypocrieten, en die reeds vast besloten zijn Christus ter dood te brengen. Maar ze willen dat Pilatus opdraait voor de misdaad.

TWEEDE BEDRIJF: Jezus geeft deze heiden een wonderlijk verheven onderricht.

« “ Mijn koninkrijk is niet van deze wereld. Als mijn koningschap van deze wereld was, zouden mijn dienaars er wel voor gevochten hebben dat Ik niet aan de Joden werd overgeleverd. Mijn koningschap is echter niet van deze wereld. ” Toen zei Pilatus Hem: “ U bent dus toch koning? ” ­– “ Gij zegt het! Ik ben koning: met geen andere bestemming ben Ik geboren en in de wereld gekomen dan om te getuigen van de waarheid. Allen die deel hebben aan de waarheid luisteren naar mijn stem. ” Pilatus zei Hem: “ Wat is waarheid? ”« (Jo 18, 36-38).

Scepticisme van de Romein: Pilatus heeft geen geloof. Misschien zoekt hij het? De Romeinen waren zeer ontvankelijk voor het interpreteren van dromen, om te komen tot verborgen waarheden. Allen die de waarheid zoeken, zoals de miljoenen Romeinen van het rijk van die tijd, verwachten een godsdienst die volmaakter is dan die van henzelf. Jezus strekt zijn armen naar hen uit, opent voor hen reeds zijn Hart. De Waarheid, dat is Hij. Hij is de Koning van hen die houden van de Waarheid. Doordat Pilatus gevraagd heeft « Wat is de Waarheid? », opent hij een nieuwe mogelijke dialoog.

DERDE BEDRIJF: Pilatus vindt een manier om Jezus te bevrijden. De Joden hoeven slechts één naam, één woord uit te spreken. Het is voor Barabbas, een moordenaar, dat ze de beloofde gratie eisen en bekomen; en het is de dood van de rechtvaardige die zij altijd maar blijven eisen. Door zo te handelen, veroordelen ze zichzelf. Pilatus begrijpt alles heel goed en gaat terug naar binnen.

VIERDE BEDRIJF: Pilatus laat Jezus geselen. Men gaat gewelddadig, schandelijk, pijnlijk te werk. Jezus lijdt, maar Hij heeft het Lijden gewild, Hij heeft het gezocht. Terwijl de beulen bezig zijn Hem te minachten, behandelen ze Hem zonder het te weten, figuratief, als Koning van de Joden en Koning van de wereld. Want ze zijn een kroon gaan zoeken – ik weet wel dat het een doornenkroon is! – en ze hebben die op zijn hoofd geplaatst. Ze lachen, ze weten niet wat ze doen, ze geven er zich geen rekenschap van dat ze een gebaar stellen dat wij zullen doen en blijven doen tot het einde der tijden: Jezus kronen tot Koning van de wereld. Vervolgens geven ze hem een purperen mantel; ze kleden Hem met de koninklijke mantel zoals wij doen met onze standbeelden en tot Hem naderend zeggen ze Hem: « Gegroet, gij, koning van de Joden! » Voor hen gaat het om een bespotting, maar dat belet niet dat het de waarheid is. Jezus wordt zo aan de heidenen voorgesteld als de Koning van de Joden. Het is de centrale scène van heel het Lijdensverhaal.

VIJFDE BEDRIJF: nu dalen we terug af van deze hoogte, maar de waarheid zal tot in het hart van Pilatus doordringen. Hij beeldde zich in dat de Joden, wanneer ze deze man zouden zien als een menselijk wrak na de geseling, na de doornenkroning en in deze kledij, hun greep zouden lossen. Integendeel, ze worden nog wreder; de krachten van de hel zijn ontketend.

« Zodra ze Hem zagen, begonnen de hogepriesters en hun dienaren te schreeuwen: “ Kruisig Hem! Kruisig Hem! ”« (19,6). Ze weten niet dat door zo te schreeuwen, als vervloekten, en door van Pilatus de meest harde en wrede straf af te dwingen, ze de Schrift tot vervulling brengen, ze de wil van God zelf doen. « Pilatus zei hen: “ Gelast er u dan zelf maar mee, want wat mij betreft vind ik niets waarvoor ik Hem kan veroordelen. ”« (19, 6).

Pilatus heeft werkelijk alles gedaan om Jezus vrij te pleiten, om zijn onschuld te erkennen. « De Joden antwoordden: “ We hebben een Wet en volgens deze Wet moet Hij sterven omdat Hij zich uitgeeft voor Zoon van God ”« (19, 7).

ZESDE BEDRIJF: de Joden schilderden Jezus af als een revolutionair, een anarchist, een subversieve bandiet; ze verborgen hun spel om Hem te laten veroordelen. Nu laten ze de wezenlijke reden horen: omdat Hij zich Zoon van God noemt. Pilatus is met verstomming geslagen. De Romein ontvangt van het Oude Testament de definitieve Openbaring, de nieuwe Openbaring waarnaar door de eeuwen heen werd uitgekeken sinds Abraham: dat de Messias niet enkel Koning van de Joden zou zijn, maar Koning van heel de aarde. Hij zou Koning van heel de aarde zijn om een duidelijke reden: omdat Hij de Zoon van God is. Verbijstering van de heiden, verbijstering van de Romein. Hij gaat terug naar binnen, hij gaat opnieuw proberen Jezus te bevrijden.

Pilatus weet niet dat hij tegen God strijdt door in te gaan tegen de Joden om deze Jezus te bevrijden die rechtvaardig is, die een mysterie is, deze Jezus van wie hij helemaal overtuigd is dat hij volkomen waardig is Koning te zijn van de Joden en misschien Koning van de wereld, deze Jezus van wie men zegt dat Hij beweert de Zoon van God te zijn – hetgeen voor een Romein iets formidabel was! « Maar de Joden riepen: “ Als gij Hem vrijlaat, zijt ge geen vriend meer van de Keizer: alwie beweert koning te zijn verzet zich tegen de Keizer ”« (19, 12).

ZEVENDE BEDRIJF: Pilatus wordt gegrepen door de grootsheid van Jezus en vooraleer hij in lafheid vervalt, zal hij zich voordoen als een sterke figuur. Alvorens Jezus aan de Joden uit te leveren zal hij hen vernederen door hen te confronteren met Jezus als hun Koning.

Pilatus laat Jezus uit het pretorium komen. Hij brengt Hem op het openbare plein op de plaats van het tribunaal waarop de procurator zetelt, in naam van de Keizer, de keizer van Rome. Voor de menigte die samengekomen is op het plein is Pilatus rechter volgens het Romeins recht. Pater Ignace de la Potterie heeft deze teksten onderworpen aan een hoogstaande exegese. Hij legt ons uit dat Pilatus Jezus heeft laten neerzitten op zijn eigen plaats. Ha, jullie willen dat ik de Koning van de Joden kruisig! Hij doet Jezus plaats nemen in het centrum, op de rechtszetel!

P. de la Potterie heeft het verhaal van de openbaring van Jezus voor het Romeins pretorium en de openbaring van Jezus op Golgotha in twee kolommen geplaatst. Ik lees, lijn per lijn; eerst het eerste relaas en dan het andere dat er woord voor woord aan beantwoordt:

« Pilatus liet Jezus naar buiten komen. » In de andere kolom: « Jezus ging buiten de stad. » Het is hetzelfde Griekse werkwoord.

« Naar het zo geheten Plaveisel. » Het Plaveisel, in het Hebreeuws: Gabbata. In de andere kolom: « Naar het zogeheten Calvarië (Schedelveld). » Calvarië, in het Hebreeuws: Golgotha. Dat is een parallel. Wat Pilatus figuurlijk heeft gedaan, gaat zich nu voltrekken op het Kruis. Het is dezelfde zegevierende plechtigheid waarbij Jezus ingehuldigd wordt als Koning van de Joden. En de aanwezige Joden worden door de Romeinse procurator zo goed als verplicht Hem te erkennen.

« Pilatus liet Jezus plaats nemen op de bèma », dat wil zeggen op de troon van de procurator; deze staat in het midden van het podium en de substituten bevinden zich links en rechts ervan. In de andere kolom: « Ze kruisigden Hem. » Het Kruis is de troon van Jezus; links en rechts ervan bevonden zich twee moordenaars, zijn substituten.

Pilatus zegt: « Ziehier uw Koning. » In de andere kolom lezen we dat Pilatus op het bordje boven op het Kruis laat schrijven: « De Koning van de Joden. »

Op het plein voor het pretorium riepen ze: « Weg, weg met Hem! » En nu zeggen ze tot Pilatus: « Schrijf niet “ de Koning van de Joden ”, maar zeg: “ Hij beweert de Koning van de Joden te zijn ”. »

Jezus is daar, op het Kruis. Terwijl de andere evangelisten ons de vreselijke pijnen verhalen, de laatste beledigingen van Jezus aan het Kruis, is Joannes daar aanwezig: in aanbidding! Hij is opgenomen in de wolk van de glorie van God. Voor hem is het Kruis de troon van Christus, zoals daarstraks Pilatus Hem eerde met zijn eigen troon. Nu is het Kruis de goddelijke troon, het is de eeuwige troon van Christus.

Jezus is daar, omgeven van zijn substituten, die twee bandieten die gaan oordelen, of juister, die over zichzelf gaan oordelen door te oordelen over Jezus. De ene zal oordelen dat Jezus een heilige is en hij zal ogenblikkelijk naar het Paradijs gaan. De andere denkt er slim aan te doen Jezus te beledigen, Hem te honen, en hij gaat zijn ondergang tegemoet.

Boven Hem hangt een tekst die elke voorbijganger kan lezen: « Jezus van Nazareth, Koning van de Joden. » Wanneer de Joden protesteren en aan de Romeinse procurator komen vragen om dit opschrift aan te passen, stuurt Pilatus hen het laatste woord dat Rome, het nieuwe Rome, het eeuwige Rome altijd tot de Joden zal richten totdat ze zich bekeren: « Quod scripsi, scripsi. » « Wat ik geschreven heb, is geschreven. Het is de definitieve waarheid en jullie, Joden, jullie worden geschrapt uit de Gewijde Geschiedenis zolang jullie zich niet bekeerd hebben en jullie geen vergiffenis zijn komen vragen aan de voet van het Kruis aan Jezus, die jullie Koning is. »

We hebben het Oude Testament achter ons gelaten en we zijn de nieuwe tijden binnengetreden, dit alles door de genade van Christus die straalt van liefde en barmhartigheid voor de Romein Pilatus die ons allen vertegenwoordigt. Het is met een onbegrensde devotie dat het Kruis van Christus zich aan ons aandient ter aanbidding, hier op de bèma, in het centrum van dit tribunaal. Zoals de goede moordenaar, zoals de Romein in de schemering van de profetie, gaan wij Jezus Christus aanbidden. Het is onze Koning, de Koning van de Joden, de Koning van heelal en de ware Zoon van God.

abbé Georges de Nantes
sermoen van Goede Vrijdag 17 april 1992