HEEL ONZE GODSDIENST

VI. De blijde boodschap

DE PREDIKING IN GALILEA

NA zijn doopsel in de Jordaan door Sint-Jan-de-Doper begint Jezus zijn openbaar leven. Hij is dan achtentwintig jaar. Zijn heiligheid verbaast al wie Hem ziet. Hij verricht wonderen en doet voorspellingen: zo bewijst Hij dat Hij de Messias is. Gedurende zijn openbaar leven richt Jezus zich zowel tot het verstand van de mensen als tot hun hart.

Jezus richt zich tot ons verstand.

Jezus gedroeg zich eenvoudig en gewoon te midden van de andere mensen, maar zijn verbazingwekkende wonderen en zijn voorspellingen bewijzen aan ons verstand dat Hij de Messias is en de mensgeworden Zoon van God. De eerste wonderen van Jezus onthutsten het volk van Galilea en hechtten de leerlingen aan hem:

  • Jezus bevrijdt een groot aantal bezetenen en drijft met kracht de duivel uit. Zo toont Jezus dat Hij de Meester is over de mensen en dat Hij hen bevrijdt van de macht van de duivel. Want deze bezetenen die door Jezus verlost worden zijn slechts een beeld van de mensheid die sinds eeuwen door Satan in de slavernij van de zonde wordt gehouden. Dat is de vreugde van het Evangelie.
  • Jezus bevrijdt de mensen ook van hun ziektes. Hij geneest niet alle zieken in alle tijden. Als Hij zieken geneest dan is dat om te bewijzen dat Hij de mensgeworden Zoon van God is en om de goedheid van zijn Hart voor de mensheid te tonen. Want door aan de mensen hun gezondheid terug te geven, wil Hij de zielen bekeren.
  • Jezus doet zelfs doden verrijzen om te doen begrijpen wat Hij op aarde is komen doen: het leven geven aan degenen die dood waren, het leven terugschenken aan de zielen die door de zonde van God verwijderd en afgesneden waren.
  • Zo openbaart Jezus door zijn wonderen de leer die Hij komt brengen, zijn Evangelie. Hij komt om de mensen te beminnen, om hen te vergeven, om hen te bevrijden van de slavernij van de zonde, om hen te redden van hun ondeugden en van hun eerder geestelijke en morele dan lichamelijke ziekten, om hen de zielenvreugde terug te geven.

Jezus raakt de harten.

De Christus van Galilea is een Messias die het volk bekoort door zijn goedheid en zijn zachtheid, maar ook door zijn macht die Hij in dienst stelt van zijn liefde voor zijn broeders, de mensen. Zo komt het dat op Zijn woord de apostelen hun netten, hun boten en hun vader achterlaten en zich aan Hem hechten. Zij zijn bevrijd van de duivel en volgen Hem waarheen Hij gaat.

Zij waren zondaars, overmand door hun zonden, zoals de overspelige vrouw en zoals Maria-Magdalena, maar zij hebben vergeving gekregen.

Zij waren gehecht aan het geld en gierig en inhalig, zoals Zacheüs en Levi (die Sint-Matteüs zou worden), maar nadat ze Jezus ontmoetten, verlieten ze alles om Hem te volgen.

Dàt is de het Goede Nieuws van de goddelijke barmhartigheid, dat in Galilea werd gepredikt.

DE ZALIGHEDEN

Jezus ’predikingToen Jezus op die manier de menigten had verrukt en hen de macht van de goedheid had getoond, nodigde Hij hen uit om in zijn voetsporen binnen te gaan in het Nieuwe Leven. Hoe wij moeten leven predikt Jezus in de bergrede: de zaligheden.

Zalig de armen... Zalig zij die wenen... Zalig de zachtmoedigen...

Voor de komst van Jezus, hadden de mensen de morele kracht niet om te wenen zonder te verwensen, om verdrukt te worden zonder in opstand te komen, om arm te zijn zonder naar rijkdom te verlangen en ze konden het niet verdragen honger of dorst te moeten lijden. De mensen waren ongelukkig en verlangden naar een ander lot.

Maar dan komt Jezus in Galilea: Hij straalt goddelijke vrede uit, de vreugde van de hemel, de rust van een zuivere ziel en, in de armoede, zachtheid en nederigheid. Hij alleen kan aan de mensen vragen Hem op deze moeilijke weg te volgen en met gezag beweren: Jullie die arm zijn, zijn gelukkig. Jullie die wenen, jullie zijn gelukkig omdat jullie het Rijk Gods zullen bezitten, omdat jullie binnentreden in de heiligheid.

Jezus kan dat zeggen omdat Hijzelf zo leeft en aan allen het voorbeeld geeft.

DE PARABELS VAN HET KONINKRIJK

Nadat Jezus heeft aangetoond hoe wij heilig en gelukkig kunnen worden zoals Hij, zelfs in lijden, verdriet en armoede, vertelt Hij de parabels om aan het volk van Galilea uit te leggen dat wie Hem volgt het eeuwig Leven ontvangt. Wie hem navolgt en zich aan Hem hecht, maakt deel uit van zijn kudde en is al binnengegaan in het Koninkrijk dat Hij is komen stichten.

Het koninkrijk Gods is al midden onder jullie, zegt Jezus. Zie, jullie zijn al ontrukt aan de machten van de duisternis en binnengeleid in het Koninkrijk van het Licht.

Jezus houdt zijn leerlingen de volgende parabels voor:

  • De parabel van het graan dat wordt uitgezaaid op het veld en dat honderdvoudig vrucht voortbrengt… (of verdort en sterft!)
  • Die van het gist dat heel het deeg doet rijzen.
  • Die van het mosterdzaadje dat groeit tot het een enorme boom is waarin zwermen vogels zich komen nestelen.
  • Die van de vissen in de zee die in groten getale werden gevangen door de netten van de apostelen zodat ze bijna scheuren.

Al deze parabels leggen de vreedzame en geleidelijke stichting van het Rijk Gods uit, al hier op aarde. Jezus verwittigt ons dat er hindernissen zullen zijn, maar dit goddelijk Rijk zal triomferen!

Zo vormt Jezus door de zaligheden en de parabels zijn leerlingen tot dit nieuwe Leven dat tegelijkertijd bovennatuurlijk is (want je kan er maar trouw aan blijven dankzij de goddelijke kracht) en gewoon (want het wordt beoefend in ons dagelijks leven). Een leven dat ons leidt naar de gelukzalige eeuwigheid in de hemel.

DE BARMHARTIGHEID VAN JEZUS’ HART

Crowds van de voeten van JezusDe menigte van Galilea volgt Jezus nu nog.

De Meester zendt de apostelen uit opdat ze de Blijde Boodschap overal zouden verkondigen: het Rijk Gods is gekomen, de Messias is onder ons!

Heel het gewone volk van Galilea en Judea is veroverd, maar de farizeeën ergeren zich: Jan-de-Doper leefde in de woestijn in de strengste boetedoeningen. Maar de leerlingen van deze Jezus leiden een gewoon leven! En hijzelf is een eenvoudig man die zelfs op de uitnodigingen van zondaars ingaat!

Inderdaad: Jezus predikt een eenvoudig Evangelie.

Hij vraagt niets heldhaftigs of buitengewoons. Hij wil alle mensen redden op voorwaarde dat ze de inspanning doen om zich te bekeren en hun Redder te volgen, die zo schoon is en zo goed voor hen. En de Kerk zal op haar beurt eeuw na eeuw haar armen openspreiden voor massa’s kleine zielen die bevrijd zijn van hun zonden. Op een dag kwam Jezus voorbij en nam Hij hen bij de hand zoals de schoonmoeder van Sint-Petrus die Hij genas van koorts, eenvoudig door haar bij de hand te nemen. Hij verandert ons van zondaars in nieuwe mensen zoals de lamme die zich in het geneeskrachtig zwembad wil gooien maar het nooit op tijd kan bereiken. Zoals de zondares die zich aan zijn voeten gooit, in tranen uitbarst en zich bekeert. Zoals Zacheüs die spijt heeft en gul de helft van al zijn bezittingen aan de armen geeft.

Dat is het Evangelie: een genade en een wonder van God! Dat is het Goede Nieuws van onze redding. Wij moeten alleen maar aanvaarden en trouw beantwoorden aan de goddelijke genade en dan zullen wij altijd hand in hand met Jezus verder gaan.

DE STRIJD VAN DE DUISTERNIS TEGEN HET LICHT

Het volk volgde Jezus zeker met enthousiasme, maar toch bleef het in de grond opstandig. Dat maakte zeker ook deel uit van deze zondige mensheid die Jezus kwam vrijkopen.

Jezus dreef de duivelen uit om te laten zien welk groot gevecht Hij weldra gaat leveren tegen de machten van de duisternis. Jezus is mens geworden om deze beslissende proef te ondergaan.

De mensen van Galilea volgden Jezus maar op een oppervlakkige manier. Zij begonnen zich al vlug aan Hem te ergeren. De meeste mensen van Kafarnaüm en andere steden zoals Chorazin en Bethsaïda bleven zo onverschillig dat Jezus die steden aan de oevers van het meer verdoemde. Verschrikkelijk!

Te Kafarnaüm had Jezus de broden vermenigvuldigd en had de menigte Hem tot koning willen uitroepen. Maar toen Jezus hen na de redevoering over het Brood des Levens uitlegde dat Hij niet gekomen was om hen brood en rijkdommen te geven, liet iedereen hem in de steek. Zelfs een groot aantal leerlingen! Gaat er één van hen bij Jezus blijven?

Jezus keert zich om naar de twaalf apostelen: En gij, wilt ook gij Mij verlaten? Gelukkig antwoordt Simon-Petrus: Heer, naar wie zouden wij gaan? Gij hebt de woorden van het eeuwig leven en wij geloven en wij weten dat Gij de Heilige der Heiligen zijt, Gij zijt de Heilige Gods (Jo 6,69). Heerlijke woorden van Sint-Petrus! Maar diezelfde avond te Kafarnaüm is Jezus nog maar door een paar personen omringd: de heilige vrouwen, de apostelen en enkele leerlingen. En in de kern zelf van dit groepje, schrijft Sint-Jan, zit er nog een verrader: Judas, de zoon van Simon Iskarioth, die Jezus zou verraden.

Dan verlaat Jezus Galilea. Hij heeft niet alleen de massa niet bekeerd maar Hij moet ook nog eens ontsnappen aan de vervolging van Herodes die zijn gangen volgt en Hem bedreigt.

Jezus begeeft zich naar Jeruzalem.

JERUZALEM

Jezus begeeft zich naar Jeruzalem, maar niet om succes te boeken. Hij begeeft zich nu in het heetste van de strijd om de haat van de slechten te trotseren en uiteindelijk te sterven.

Want van meet af aan wordt een complot tegen Jezus gesmeed.

De Joden (de farizeeërs en de schriftgeleerden) zijn jaloers op Hem omdat Hij de menigten aantrekt en hen zo’n heerlijke dingen leert. Daarom besluiten ze Hem te doden en onmiddellijk de raad der Herodianen bijeen te roepen om middelen te zoeken om zich van Hem te ontdoen.

Eerst proberen ze Hem in de val te lokken.

Tijdens hevige twistgesprekken willen ze Jezus dwingen te verklaren dat Hij de Messias is, zoals zijn wonderen en voorspellingen het bewijzen. En ze willen Hem ook dwingen te zeggen wie Hij is, waar Hij vandaan komt en welke zijn zending is. Jezus zegt dat Hij het Licht van de wereld is en de goede Herder.

Van geschil tot geschil, van discussie tot discussie zal Jezus altijd met meer duidelijkheid op hun vragen antwoorden. En als de joden uiteindelijk willen weten of Hij, ja of nee, de Zoon van God is, God zelf, aarzelt Jezus niet om hen dit te openbaren, ook al weet Hij dat dit zijn dood zal betekenen.

Wij kunnen ons afvragen waarom Jezus deze heerlijke openbaring niet eerst in vertrouwen aan zijn apostelen en zijn vrienden heeft gedaan. Maar Jezus verklaart aan zijn vijanden wie Hij is omdat Hij zo de Waarheid met meer kracht kan aantonen.

Om zijn tegenstanders te overwinnen zal Jezus tot de dood getuigen dat Hij de Zoon van God is!

DE GROTE PARABELS

Deze harde discussies in Jeruzalem zijn werkelijk het gevecht van het Licht tegen de duisternissen. Maar Jezus kent de uitkomst van dit gevecht! En in deze context vertelt Hij zijn grote parabels. Allemaal, tot de laatste toe, onderrichten zij dit: het joodse volk, dat door God was uitverkoren om als eerste binnen te gaan in het rijk der hemelen, heeft dat verspeeld door zijn opstandigheid. In de loop van de eeuwen heeft de onophoudelijke goedheid van God voor dit volk het alleen maar verhard. Het is een mysterie van het kwaad dat Jezus aan het licht brengt, recht in het gezicht van de farizeeërs. En dit drijft hun razernij ten top. De joden zijn verworpen omdat zij niet hebben willen geloven. En daarom heeft God in hun plaats een ander volk gekozen! Dit lezen we in

  • De zo duidelijke parabel van de twee zonen (Mt 21, 28-32).
  • De vreselijke parabel van de verloren zoon (Lc 15, 11-32).
  • De parabels van de werkers in de wijngaard en die van de moordende wijnbouwers.

Dit mysterie van het kwaad onthult de diepe slechtheid van de mens die Jezus naar het Kruis zal brengen. Maar zijn dood zelf zal het vertrekpunt zijn van de redding van de mensheid.

Jezus moest niet alleen vechten tegen de haat van de farizeeërs, de sadduceeërs, de schriftgeleerden en de hogepriesters, maar vooral tegen de haat van de Duivel zelf, want deze mensen handelden opzettelijk, uit vrije wil en bewust, maar op inspiratie van Satan! En dat zal ook zo zijn voor Judas!

Jezus zou deze joden nooit behandeld hebben zoals Hij ze heeft behandeld als zij niet de werktuigen waren geweest van de macht van de Duivel. Dus Jezus, Zoon van God en Verlosser, moest tegen de Duivel vechten en hem overmeesteren. Even heeft de Duivel gedacht dat hij zijn doel had bereikt, namelijk toen hij Jezus doodde.

Dat is het grote drama van het laatste jaar van Jezus’ leven op aarde. Als je het Evangelie wil verstaan en je wil begrijpen waarom er zo’n macht wordt gegeven aan de boze, moet je dat toegeven!

VORMING VAN DE APOSTELEN

Daarom is het niet voldoende om het Woord van Jezus te aanhoren, maar wij moeten ook in zijn spoor ons kruis opnemen, dit is lijden en sterven zoals Hij. De zonden van de wereld worden niet uitgewist zonder vrijkoping. De zondaars moeten bekeren en zelfs het Woord van Jezus in praktijk brengen, wat het hen ook kost.

Dat heeft Jezus geleerd aan zijn apostelen en aan zijn leerlingen.

Zijn kruis opnemen.

In de eerste maanden, op de wegen van Galilea, hebben de apostelen Jezus gevolgd, gelukkig en tot inkeer gekomen. Alles leek gemakkelijk. Maar dat was maar het begin. Nu waarschuwt de goddelijk Meester hen dat het Goede Nieuws van het Evangelie toch vreselijk veeleisend is. Jezus sterkt dus zijn apostelen door voor hen van gedaante te veranderen opdat zij Hem in het uur van de beproeving niet zouden verlaten.

Hij spoort hen aan niet bang te zijn: Vrees niet, kleine kudde (Luc, 12.32).

Aan de wereldse goederen verzaken.

Hij leert hen dat Hij niet gekomen is om de vrede op aarde te brengen, maar het zwaard: Hij zal de families verdelen: de enen zullen Hem trouw zijn en de anderen zullen tegen Hem in opstand komen. Hij waarschuwt hen: ook zij zullen dit gevecht tegen de wereld moeten aangaan.

En Hij besluit: Wie onder u niet verzaakt aan al zijn bezittingen, kan Mijn leerling niet zijn. Wie Christus’ leerling wil zijn, zal geen roem oogsten maar zijn bittere kelk moeten drinken. Hij zal het juk op zijn schouders moeten nemen, dit is het Kruis; en hij zal aan al zijn bezittingen moeten verzaken.

Vervolgingen en martelaarschap.

Toen Jezus aan de apostelen aankondigde dat de Mensenzoon moest vervolgd worden door de hogepriesters, gefolterd en ter dood gebracht, kwamen ze allemaal in opstand. Zij wilden Hem op deze weg niet volgen! Jezus heeft hen moeten uitleggen dat ook zij op een dag hun kruis moesten dragen, zoals Hij: als hun Meester dat heeft moeten doorstaan, zouden zij Hem daarin moeten volgen. Zo troost Jezus liefdevol zijn apostelen en toont Hij hun zijn vriendschap. Maar het is een vriendschap die veeleisend blijkt te zijn, die vormt tot de strijd en die de komende beproevingen niet verbergt! Jezus heeft angstaanjagende woorden over deze eisen van het Koninkrijk, want het gaat erom de hel te vermijden. Zeg niet dat Jezus het leven gemakkelijker is komen maken! Het Evangelie dat is het kruis, dat is de beproeving, maar gedragen uit liefde voor Jezus. Zo vormt Jezus zijn apostelen en zijn leerlingen en Hij eindigt altijd met: Waak en bid!

  • Jezus zal de christenen vergelijken met dienaars die op hun Meester wachten en die moeten waken en bidden. Want als Hij niet vlug komt, lopen zij sterk het gevaar in slaap te vallen of zich te vermaken en een slecht leven te leiden. Maar dan komt de Meester, die hen naar de eeuwige straf zal sturen.
  • De parabel van de talenten (Mat 25, 14-30): elk van ons heeft een aantal talenten in bruikleen gekregen, dit is: bepaalde gaven. Het is niet de bedoeling zich te amuseren en zijn talent aan de voet van de boom te begraven. God heeft ons een roeping gegeven opdat wij die vrucht zouden doen opbrengen en wij dienstbaar zouden zijn voor de vooruitgang van het Koninkrijk Gods, zelfs als dat ons veel gezwoeg kost.

Het Rijk van God vestigen kan niet anders gebeuren dan onder tranen, bloed, vervolging en uiteindelijk de dood.

Dat is het Evangelie. Het leven van Jezus is een voorafbeelding van de geschiedenis van de Kerk tot aan het einde van de tijden. In dit gevecht tussen de Kerk en de wereld, tussen de leerlingen en de antichristen, zullen de getrouwen van Christus moeten getuigen met hun bloed. Tot aan het einde van de wereld zullen christenen gemarteld worden door de bozen. Door hun marteldood zelf zal de waarheid triomferen, zal het Evangelie verkondigd worden en zal het Koninkrijk van God uitbreiden.

De acht zaligheden deden ons het tragische lot van Jezus’ volgelingen vermoeden, een lot dat hen nochtans gelukkig maakt voor de eeuwigheid! Wie het aanvaardt zijn aardse leven te verliezen, wint de eeuwige gelukzaligheid bij zijn Verlosser. Maar wie het heelal wil winnen - dit is de rijkdom en het genot- zodanig dat hij zijn ziel verliest, zal zowel Jezus als het paradijs verliezen!

Dat is het Evangelie: dat is het Woord van de Heer, dat aan elke mens die in deze wereld komt gericht wordt en dus tot ieder van ons persoonlijk!

SAMENVATTING
HET EVANGELIE VAN JEZUS

Nadat Jezus het doopsel van Joannes had ontvangen, begon Hij zijn openbaar leven. Hij was negenentwintig jaar. Jezus richt zich eerst tot het verstand en tot het hart van de mensen. Door verbazingwekkende wonderen en voorspellingen bewijst Hij dat Hij de Messias is, die was aangekondigd door heel het Oude Testament.

DE PREDIKING IN GALILEA

Door zijn eerste wonderen hecht Jezus zijn leerlingen aan zich: zij verlaten alles om Hem te volgen. Daarna begint de Meester zijn Evangelie te onthullen, het goede nieuws van de verlossing. Het volk is er ondersteboven van.

  • Jezus drijft duivelen uit om te tonen dat Hij de mensheid komt bevrijden van haar zonden en van de slavernij van Satan.
  • Jezus geneest de zieken om de goedheid van zijn Goddelijk Hart te tonen.
  • Jezus doet de doden opstaan om te doen begrijpen dat Hij het eeuwig leven komt teruggeven aan wie door de zonde gedoemd was om naar de hel te gaan.
DE ZALIGHEDEN

Nadat Jezus de menigte had verrukt door de macht van zijn goedheid, predikt Hij hen het nieuwe leven: als wij Hem volgen in de armoede, de tranen, de honger, de dorst, de vervolgingen, zal onze ziel de ware vrede kennen en de vreugde die niemand ons zal kunnen ontnemen.

  • De parabels van het koninkrijk.

Wie met Jezus op de weg naar de zaligheden wandelt, is al binnengetreden in het Koninkrijk. Dat is de hemel hier op aarde. Dat zijn de parabels van het graan dat wordt gezaaid op het veld, van het gist in het deeg, van het mosterdzaadje dat onophoudelijk groeit, van de vissen in het net van de apostelen.

  • De barmhartigheid van het Hart van Jezus.

Jezus vraagt ons niets heldhaftigs, niets buitengewoons. Hij roept alle kleine zielen tot de heiligheid, vooral de zondaars zoals Maria Magdalena en Zacheüs.

HET GEVECHT VAN DE DUISTERNIS TEGEN HET LICHT

Maar toch, na het enthousiasme van het begin, verlaat de menigte Jezus. Alleen de apostelen blijven Hem trouw.

  • Jezus gaat op naar Jeruzalem.

Onmiddellijk stoot Hij op de haat van de bozen. Tijdens verschrikkelijke twistgesprekken met de farizeeërs antwoordt Jezus op hun vragen en openbaart Hij hen dat Hij zeker de Messias, de Zoon van God, is zoals zijn schitterende wonderen hebben bewezen. Maar zij weigeren Hem te geloven, worden de werktuigen van Satan en smeden een complot om Hem te doden.

Dit is het Mysterie van het Kwaad dat Jezus naar de dood zal leiden. Maar door deze dood zal juist de redding van de mensheid komen.

In zijn parabels kondigt Jezus aan dat het Joodse volk zal verworpen worden wegens zijn opstandigheid, terwijl alle heidense volkeren door God tot de redding zullen worden geroepen.

  • Vorming van de apostelen.

Jezus beveelt hen aan te waken en te bidden, want zowel het leven van de Kerk als dat van de christen is een strijd. Hij voorspelt hen zijn eigen lijden en dood. Hij legt hen uit dat wie zijn leerling wil zijn het plezier moet kunnen verloochenen om zijn ziel te redden. Om Hem te volgen moeten wij bereid zijn om elke dag ons kruis te dragen, ons verwachten aan vervolging en bereid zijn de marteldood te sterven. Zo zal het Rijk van God zich vestigen! Dàt is de prijs voor het eeuwig leven!