MARTELAREN EN DEMONEN

Op 17 juli 2018, de honderdste verjaardag van de moord op tsaar Nicolaas II, zijn gezin en zijn trouwste dienaren, namen 100.000 Russische gelovigen deel aan een indrukwekkende processie van Jekaterinenburg naar het klooster van Ganima Iama.

HONDERD jaar geleden, in de nacht van 16 op 17 juli 1918, werden de tot troonsafstand gedwongen tsaar Nicolaas II, zijn gezin en zijn trouwste dienaren op bevel van de bolsjewieken gruwelijk vermoord in de kelder van het Ipatjev-huis in Jekaterinenburg.

In zijn onvolprezen boek The Last Tsar. The Life and Death of Nicholas II (Engelse vertaling 1992) reconstrueerde Edvard Radzinsky minutieus het einde van de Romanovs. We vernemen van hem verschillende veelzeggende details. Zo bv. dat de twaalf tsjekisten die voor de executie uitgekozen waren er een erezaak van maakten hun eerste kogel op de tsaar af te vuren, om de titel van koningsmoordenaar te kunnen opeisen. Dat de laatste woorden van Nicolaas II een getuigenis van offerbereidheid en vergeving vormden : « Vergeef hen, want ze weten niet wat ze doen. » Dat de moordenaars vanuit de open deur onafgebroken op de overige slachtoffers schoten, die zich tevergeefs in de enge ruimte probeerden te verbergen. Dat de vier prinsessen blijkbaar immuun voor de kogelregen waren en dat men hun lichamen uiteindelijk met bajonetten doorstak. Dat de tsarevitsj de salvos overleefde en liggend op de grond zijn armen uitstak om zichzelf te beschermen, waarop hij door het hoofd geschoten werd. Dat de kelder tenslotte vol dichte rook hing en de moordenaars haast uitschoven in de plassen bloed.

De lijken werden in een vrachtwagen geladen en naar een verlaten mijn in het dorp Koptjaki gevoerd, waar ze werden ontkleed. De tsarevna’s bleken speciale korsetten te dragen waarin de familiejuwelen verstopt waren – vandaar dat de meisjes onkwetsbaar leken. Men gooide de lichamen een na een in een mijnschacht die gedeeltelijk onder water stond. Met handgranaten probeerden de moordenaars hun slachtoffers onherkenbaar te verminken.

Dat was nog niet het einde. Een van de tsjekisten hoorde de volgende dag dat plaatselijke bewoners lucht hadden gekregen van de executie en zelfs van de plek van begraving. Daarom werden de lijken de volgende nacht opnieuw uit de mijn opgehaald en verder weg gebracht. Tenslotte werd in de bossen een grote kuil gegraven waarin de lichamen van de Romanovs en hun bedienden werden gedumpt, nadat ze overgoten waren met bijtend zuur...

In de tussentijd schreef een anonieme hand – was het die van Jakov Joerovski, de joodse revolutionair die het Ipatjev-huis commandeerde en de leider van het executiepeloton was ? – een vers van Heinrich Heine op de muur van de kelder waarin het drama zich had afgespeeld : « Belsatzar ward in selbiger Nacht von seinen Knechten umgebracht. » Zoals Belsassar, de laatste koning van Babylonië die tijdens een feestmaal Jahweh gelasterd had en vermoord werd nadat het “ mene-tekel-ufarsin ” (geteld, gewogen, gedeeld) over zijn rijk was uitgesproken, zo werd de christenvorst Nicolaas II door zijn gezworen vijanden om het leven gebracht...

« De onvergankelijke eer van de laatste van de Romanovs is geweest dat hij in de revolutionaire woelingen is omgekomen, hijzelf, de tsarina, de tsarevitsj en de vier tsarevna’s, voor zijn trouw aan God, aan zijn land en aan zijn militaire bondgenoten. Hij had de oorlog aan Oostenrijk-Hongarije verklaard om Servië te verdedigen, de Slavische natie waarvan hij zich de verdediger wist omwille van zijn gewijde taak van Beschermer van de Orthodoxie. Hij voerde de Grote Oorlog met de loyale inzet van alle Russische strijdkrachten vanaf 1914, uitsluitend in de gedachte de druk op de Geallieerden te verminderen en hen respijt te schenken, met het “ mirakel van de Marne ” als resultaat.

« Toen de keizerlijke familie werd gevangen genomen door de bolsjewieken, of beter gezegd door een bende joodse revolutionairen, gaf zij in haar gevoelens blijk van de grootst mogelijke adel en was zij een toonbeeld van orthodoxe vroomheid en diepe gehechtheid aan het Russische volk. Zij werden allemaal samen omgebracht, met hun laatste dienaars, op 17 juli 1918 in Jekaterinenburg.

« Hun tragisch lot is stichtend. Men is ertoe gerechtigd te besluiten dat zij werden vermoord door personen die van de duivel bezeten waren, uit haat tegen het christelijk geloof en het Russische vaderland. Zo werden zij de meest ontroerende voorbeelden van “ de heiligen die onschuldig geleden hebben ” en van oudsher het voorwerp uitmaken van een oneindige verering door het Russische volk. Volkomen terecht werden zij door de Russische-orthodoxe Kerk heilig verklaard : de eerste contrarevolutionaire daad in het kader van de verrijzenis van het Heilige Rusland » (abbé de Nantes, Rusland voor en na 1983, in CRC nr. 184 van december 1982).

Om de honderdste verjaardag van de moord te herdenken hield de orthodoxe Kerk op 17 juli van dit jaar een nachtelijke processie waaraan bijna 100.000 gelovigen deelnamen. Zij werd geleid door de Al-Russische patriarch Kirill. Men vertrok in de namiddag vanaf de kathedraal van het vergoten Bloed in Jekaterinenburg, opgetrokken op de plek waar het sinistere Ipatjev-huis stond en ingewijd in 2003. Van daaruit ging het te voet naar het 21 km verderop gelegen klooster van Ganima Iama, dat werd opgericht op de plaats van de mijnschacht waarin de stoffelijke resten van de Romanovs eerst begraven werden.

Rusland moet uit het gebeuren lessen trekken, aldus de patriarch. « Wij moeten weerstand bieden aan elke idee en elke leider die ons een zogezegde nieuwe en gelukkige toekomst probeert aan te praten op basis van de vernietiging van ons leven, onze tradities en ons geloof. »

Een waarschuwing die ons decadente Westen helaas niet wil horen...

SPAANSE SLACHTOFFERS VAN DE RODE TERREUR

De katholieke Kerk verklaarde in het verleden al verschillende personen zalig die vermoord werden door anti-klerikalen aan de vooravond of bij het begin van de Spaanse Burgeroorlog (1936-1939). Zo werden in oktober 2013 in Tarragona niet minder dan 522 martelaren tegelijk zaligverklaard, het grootste aantal ooit in de geschiedenis van de Kerk.

Eind vorig jaar viel die eer opnieuw te beurt aan twee groepen martelaren. Het gaat om zestig religieuzen en katholieke leken die werden omgebracht in 1936 : enerzijds pater Vicente Queralt Lloret en 20 metgezellen, anderzijds pater José Maria Fernández Sánchez en 38 gezellen.

Velen van de nieuwe zaligen waren leden van de Congregatie van de Missie, beter bekend als lazaristen. De stichter van deze congregatie was de H. Vincentius a Paulo, Monsieur Vincent (1581-1660). Een groot aantal omgebrachte leken behoorden tot het Spaanse genootschap van de Wonderbaarlijke Medaille.

In zijn angelustoespraak op 12 november 2017 zei paus Franciscus : « Zij werden allemaal vermoord uit haat tegen het geloof tijdens de godsdienstvervolging in de Spaanse Burgeroorlog, tussen 1936 en 1937. »

De Terror Rojo of Rode Terreur van linkse revolutionairen in Spanje kostte meer dan 6800 geestelijken en kloosterlingen het leven. De beestachtige manier waarop velen werden vermoord is nauwelijks te beschrijven. Hun beulen handelden werkelijk uit haat tegen het geloof, in odium fidei, en in die haat werden zij onmiskenbaar het werktuig van de duivel. Het is dan ook onbegrijpelijk dat onze vrijzinnige media deze zaligverklaringen « controversieel » durven noemen, omdat de Kerk zogezegd enkel oog heeft voor katholieke slachtoffers...

LICHAMEN KOPTISCHE MARTELAREN TERUGGEVONDEN

Onze-Lieve-Vrouw van de Martelaren. Een mooi en aangrijpend beeld in de Iglesia de Los Mártires in Málaga.

Nog eind 2017 werden de lichamen teruggevonden van de 20 Egyptische christenen en de Ghanese man die bijna drie jaar tevoren door IS-terroristen waren onthoofd. Hun stoffelijke resten droegen nog altijd de oranje overalls waarin ze te zien waren op de videobeelden die Islamitische Staat verspreidde.

In februari 2015 werd de wereld geschokt door de gruwelijke beelden van de moordpartij. Die vond plaats in de buurt van Sirte, de Libische stad die een tijdlang in handen was van IS. Achter elke ontvoerde man stond een in het zwart geklede terrorist met een mes [zie Hij is verrezen ! nr. 89 van september-oktober 2017].

De lichamen van de slachtoffers werden teruggevonden in een massagraf in de woestijn bij Sirte nadat een gevangen genomen leider van de terreurgroep – die ook de auteur van de video bleek te zijn – aanwijzingen had gegeven.

De 21 vermoorde mannen, die vlak voor hun dood hun geloof uitriepen met de woorden « Mijn Heer ­Jezus ! », werden door de koptische Kerk tot heilige martelaren verklaard. In het dorp al-Our in Opper-Egypte, waarvan 13 martelaren afkomstig waren, werd met financiële steun van de regering van president al-Sissi een grote kerk opgetrokken tot nagedachtenis van de hele groep : de kerk van de Martelaren voor het Geloof en de Natie. Ze werd plechtig ingewijd op 15 februari 2018. Wanneer alle families hun toestemming gegeven hebben, zullen de « volgelingen van het Kruis » daar begraven worden, zodat het godshuis een symbool wordt van de vervolgde Kerk in de 21ste eeuw.

JONGE CHRISTEN OMGEBRACHT IN PAKISTAN

Zijn naam was Sharoon Masih en hij was slechts vijftien jaar oud. Hij woonde in Burewala, een stad in de provincie Punjab. Aan zijn familie en zijn leraars had hij al enkele keren gevraagd om van school te mogen veranderen, omdat zijn klasgenoten hem op alle mogelijke manieren bedreigden en uitscholden. De reden ? Hij was christen.

Op 30 augustus 2017 verergerde de situatie. Medeleerlingen van de MC Model Boys Government School trokken hem die dag weg uit de groep om hem te trappen en te slaan. « Ofwel bekeer je jezelf tot de islam, ofwel doden we jou », zeiden ze.

Sharoon gaf niet toe. Onder invloed van het fanatisme dat grote delen van Pakistan domineert, werden het gestamp en de klappen voortdurend erger. De razernij van de leerlingen voedde zichzelf, tot de jon- gen op een dag leven- loos teruggevonden werd. De schoolverantwoordelijken brachten het lichaam naar een hospitaal in Burewala, waar dokters enkel konden vaststellen dat Sharoon brutaal vermoord was.

Mushtaq Gill, een christelijke jurist die de zaak behandelde, legt uit dat de dood van de vijftienjarige een verschrikkelijk voorbeeld is van de manier waarop christenen in Pakistan vervolgd worden : « Geweld begint op de schoolbanken, want zelfs handboeken in de lagere school vuren aan tot haat tegen niet-moslims. »

In de zomer van 2017 stierf de christelijke arbeider Irfan Masih in een ziekenhuis : hij was flauwgevallen terwijl hij aan het werk was in een riool in Umerkot (Lahore), maar de spoedarts weigerde zijn bevuilde lichaam aan te raken in het midden van de ramadan...

* * *

«... Onder de beide armen van het kruis stonden twee engelen, ieder met een kristallen schenkkan in de hand. Daarin verzamelden zij het bloed van de Martelaren en besprenkelden ermee de zielen die naderden tot God » (laatste woorden van het derde geheim van Fatima).

redactie KCR
Hij is verrezen ! nr. 95, september-oktober 2018