Liefde en bewondering
voor de heiligen in de Hemel

MIJN God, ik werp me neer aan uw voeten en op dit feest van Allerheiligen kan ik niet anders dan de Maagd Maria bewonderen en alle heiligen, bekend en onbekend, die in de eeuwen der eeuwen genieten van een gelukzaligheid zonder einde.

Mijn God, hoe groot bent U! Oneindig is uw goedheid, immens uw liefde dat U al deze wezens geschapen hebt en opgenomen in uw gezegende schoot, in uw licht, in uw vreugde en uw vrede. Ze zijn daar voor altijd, na zo’n lichte, korte beproeving hier op aarde en vanwege zo weinig verdiensten die ze hebben verworven, niet zonder uw genade.

Natuurlijk bewonder ik de Maagd Maria, Sint-Jozef en Sint-Jan de Doper, de apostelen, de profeten, de martelaren, de maagden, de belijders, de kluizenaars, de heilige vrouwen, alle heiligen die door de Kerk tot de eer van de altaren zijn verheven. Maar vandaag, op dit feest van Allerheiligen, vraagt de Kerk ons om die miljoenen en miljoenen onbekende heiligen te bewonderen en te koesteren, al die goede christenen die hier op aarde hun taak hebben volbracht en naar de Hemel zijn gegaan.

Er hoeft niet voor hen gebeden te worden, want ze bevinden zich al in de eeuwige rust en het eeuwige licht verblijdt hun gelaat. Hoe mooi! Hier vind ik de opperste verklaring van mijn leven, van heel het uitverkoren volk en heel het menselijke ras. Dit is het licht waarin we alles moeten zien.

Op deze dag  is het voor mij gemakkelijk om alles te beoordelen in het licht van de eeuwigheid. Terwijl ik mijn verleden vol strijd onderzoek, wil ik mijn gedachten gericht houden op de Hemel.

Wat een heerlijk idee, dit feest van alle heiligen die wij als onze voorbeelden mogen liefhebben en bewonderen! Het zijn nabije, intieme vrienden van wie we het beeld in ons hart kunnen dragen. Ze vergezellen ons in de moeilijkheden en vreugden van het leven, omdat ze die allemaal ook hebben gekend, en ze wenken ons en tonen de Hemel, het beloofde land waar we ons naartoe haasten.

Hemelse Vader, Vader van alle heiligen van alle tijden, hoe bewonder ik U en dank ik U voor uw wonderbaarlijke vruchtbaarheid, uw onvermoeibare liefde, met uw Zoon Jezus in de H. Geest.

Ik dank u, H. Maagd Maria: uw gezegende schoot heeft ons opgenomen in uw universele bemiddeling. U bent de Moeder van ons allen én de Moeder van ieder van ons, in de intimiteit van een verborgen, maar heel echte en zo vaak tastbare liefde.

Ik dank u, H. Jozef, patroon van de universele Kerk. Zoals u de H. Familie van Nazareth bestuurde, zo regeert u de Kerk; u leidt haar, beschermt haar vanuit de Hemel door uw gebeden en de bijna onuitputtelijke overvloed van uw verdiensten... En zo, terwijl mijn gedachten van de ene heilige naar de andere dwalen, voel ik me als het kind van een immense familie waarin ik me geliefd, beschermd en verwacht weet.

Ik dank U en ik smeek U, H. Geest... U die de ziel van de Kerk bent, de intieme vriend van ieder van ons. Ik vertrouw op U. Ik weet dat Gods arm niet verkort is, want onze kracht en ons licht bent U, die onze God bent, de uitstraling van het eeuwige Vuur, de vurige uitstraling van de goddelijke liefde. Uw liefde geraakt niet uitgeput, ze is krachtig genoeg om de hele mensheid te bevruchten. Omdat U de H. Geest bent, is het heel juist dat alle heiligen van het Paradijs als opgezogen worden in uw uitstraling van genade, want hun heiligheid is slechts een straal van de uwe.

Goddelijke Geest van scheppende liefde, ontvlam onze harten met liefde! Verwarm het hart van de Kerk! Zet de harten van de heiligen van vandaag in vuur en vlam, zodat zij de wereld kunnen veroveren die Jezus met zijn Bloed heeft besprenkeld!

Abbé Georges de Nantes
Uittreksels uit het ochtendgebed van 1 november 1980