25 DECEMBER 2023

Kerstvreugde

IN deze gezegende Kerstnacht denken we graag terug aan die uiterst eenvoudige gebeurtenissen waarvan de redding van de mensheid afhing: de Maagd Maria en Sint-Jozef op weg naar Bethlehem, de stal, de engelen in de Hemel die de herders komen verblijden met het Goede Nieuws, alles zo eenvoudig, zo armoedig en toch zo groots en geheimvol.

Dit Kindje… de Redder van de wereld!? Zo’n gewone dingen!? Zo'n gewone nacht!? Zo’n arme mensen!? Ja, zo is het dat de goddelijke Majesteit de trots van de hoogmoedigen beschaamt en de harten van mensen van goede wil raakt.

Gewoonlijk hebben we medelijden met de H. Maagd, Sint-Jozef en het H. Kindje Jezus, dat vanuit het Koninkrijk der Hemelen tussen herders afdaalt, in die uiterste armoede, in die eenvoudige kribbe, zo pover dat een os en een ezel nodig zijn voor wat warmte.

En inderdaad, al deze mensen – te beginnen met Jezus, de Maagd Maria en Sint-Jozef – waren menselijkerwijze gesproken best arm, maar dat geeft allemaal niets als je Jezus Christus bezit! Zij waren gelukkig, overgelukkig, overspoeld met vreugde! We moeten ze dus niet beklagen omwille van hun armoede en hun ellende, waar zij zelfs niet bij stil stonden.

De H. Maagd was gelukkig! Een vrouw is altijd blij als ze een kind ter wereld brengt. De Maagd Maria is op het toppunt van vreugde, in een soort voortdurende extase. Ze aanschouwt het uit haar eigen vlees en bloed gevormde Gelaat van dit Kind, waarvan ze nu al weet dat het niet het bewustzijn van een mens heeft, maar van God. Ze dompelt haar blik in de zijne. O, ik zou vandaag in mijn H. Communie wel een beetje van de vurigheid van de Maagd Maria willen hebben!

En zo moet je, om het Evangelie te begrijpen, contact zoeken met elk van de personages, ze contempleren, hun gevoelens bestuderen.

Sint-Jozef had zeker zorgen. Hij was erg emotioneel, voortdurend ontroerd door de aanwezigheid van de Maagd Maria naast hem, hij kon alleen maar ontsteld blijven overdenken dat hij, arme man, voorbestemd was voor zo’n zending! Zijn hart brandde van liefde voor de Maagd Maria en de schat die ze in zich droeg. Het mocht zoveel sneeuwen als het wou, hij was op het toppunt van vreugde toen hij het Kind in de kribbe legde.

En de herders? Zij hoorden plots hemelse muziek. De engelen kwamen hun vertellen dat ze hun Verlosser zouden zien! Deze gebeurtenis heeft heel hun leven gemarkeerd. Ze werd het zaad van geluk en het licht van hun leven. Vandaag zijn ze in de Hemel. Dus of ze nu vroeger honger hebben gehad en veel werk, wat maakt het uit! Ze hebben hun mensgeworden God mogen kennen en zijn nu in de Hemel.

En Jezus? Zijn ogen openden zich voor het eerst voor het daglicht. Hij is meer dan een volwassene: een mensgeworden God! Hij keek naar de Maagd Maria met de nieuwe ogen van een mensgeworden God, met een immense vreugde, een mateloze liefde, want daar was Hij voor gekomen, om de mensen te omhelzen en door hen omhelsd te worden. En zo begon Jezus aan zijn audiënties. Hij begon met de Maagd Maria, dan Sint-Jozef, dan de herders, beeld van miljoenen en miljoenen mensen. Hij strekte zijn armpjes naar hen uit, net zoals Hij ze later op het Kruis zou uitstrekken om ons tot zich te roepen: het is dezelfde liefde, dezelfde vreugde, dezelfde overwinning op de vijand. Jezus was dus gelukkig.

En hoe zit het met ons? Laat ons proberen de herders na te volgen. Laat ons onverschillig zijn voor rijkdom of armoede, voor eer of schande, voor werk of werkloosheid, voor goede of slechte naam, gezondheid of ziekte.

Laat ons begrijpen dat dit alles niets is vergeleken met de vreugde Jezus te ontvangen, niet alleen in onze armen, maar ook in ons hart in de H. Communie. We hebben de onvergelijkelijke rijkdom van verlost te zijn door onze Redder, van een intiem gesprek met Hem te kunnen hebben, van Hem in ons hart te ontvangen.

In onze tijd hebben materiële zaken de overhand. Dat is geloofsafval. Wie het Geloof bewaart, bewaart zijn vreugde, zijn fierheid, zijn morele en zelfs fysieke kracht. Laat ons kijken waar de echte vreugde en het ware goed is. Laten we onze zielen afstemmen op die van de herders en ons daartoe ontdoen van onze slechte verlangens en rijkdommen. Laten we onze harten binden aan Jezus, Maria en Jozef, zodat we in onze gemeenschap allemaal één zijn, verenigd door deze heilige band, en gelukkig zijn.

Abbé Georges de Nantes
Uittreksels uit de preek van Kerstmis 1980