28 APRIL 2024

De allegorie van de Wijnstok

Jezus, Gij troont op dit altaar, levend, verrezen en glorierijk. In de allegorie van de Wijnstok, die Gij tot uw apostelen hebt gericht, behandelt Gij hen niet langer als vreemdelingen, maar als uw eigen lichaam. Terwijl wij mediteren over deze prachtige passage, zouden wij ons graag allemaal samen ledematen willen voelen van één enkel Lichaam waarvan Gij het Hoofd zijt; leden van één enkele Bruid, de Kerk, waarvan Gij de Bruidegom zijt; ranken die enkel kunnen leven van het sap dat de wijnstok hun geeft. Gij zijt de wijnstok, wij de ranken.

Sta ons daarom toe, Heer, tijdens dit heilige uur uw woorden tot leven te brengen, ze door Uzelf te horen uitspreken, niet langer tot de twaalf apostelen, maar tot de huidige generatie van uw Kerk. Gij zijt het die tot ons spreekt in een taal van waarheid en een taal van liefde. En Gij zegt ons:

«Ik ben de ware wijnstok en mijn Vader is de wijngaardenier. Elke rank aan Mij die geen vrucht draagt, snijdt Hij af; en elke rank die wél vrucht draagt, zuivert Hij, opdat ze nog meer vrucht mag dragen. Reeds zijt gij rein door het woord dat Ik tot u jullie gesproken heb. Blijft in Mij...»

Pater de Foucauld zei altijd: «Druk u heel stevig tegen Mij aan.»

«... en Ik blijf in u. Zoals de rank uit zichzelf geen vrucht kan dragen, maar alleen wanneer ze aan de  wijnstok blijft, zo kunt ook gij het niet, wanneer gij niet blijft in Mij. Ik ben de wijnstok, gij zijt de ranken. Wie in Mij blijft en Ik in hem, hij draagt rijke vrucht; want zonder Mij kunt gij niets doen.  Zo iemand in Mij niet blijft, dan wordt hij weggeworpen als de rank en verdort; men raapt ze bijeen, werpt ze in het vuur en verbrandt ze. Maar zo gij in Mij blijft en mijn woorden in u blijven, vraag dan al wat gij wilt en ge zult het verkrijgen. Dit is het wat mijn Vader verheerlijkt: dat gij veel vruchten draagt en mijn leerlingen zijt.»

Wij willen die ranken zijn, zo innig met U verbonden dat uw leven, uw Lichaam, uw Bloed, uw Ziel en uw Godheid in elke H. Communie in ons overvloeien. Maar dat dit ook betekent dat wij veel vruchten zullen dragen, bevestigt Gij ons. Het is uw wil, het is de wil van uw Hart en deze wil is één met de wil van uw Vader in de Hemel.

 «Zoals de Vader Mij heeft bemind, zo ook heb Ik u bemind; blijf in mijn liefde. Wanneer ge mijn geboden onderhoudt, zult Gij in mijn liefde blijven; zoals ook Ik de geboden van mijn Vader heb onderhouden en in zijn liefde blijf. Dit alles heb Ik tot u gezegd, opdat mijn vreugde uw deel mag worden en uw vreugde volkomen mag zijn. Dit is mijn gebod: heb elkaar lief zoals Ik u heb bemind.

«Niemand heeft groter liefde dan hij die zijn leven geeft voor zijn vrienden. Gij zijt mijn vrienden, zo ge doet wat Ik u gebied. Ik noem u geen dienstknechten meer, want de knecht weet niet wat zijn heer doet; maar u heb Ik vrienden genoemd, omdat Ik u alles bekend heb gemaakt wat Ik van mijn Vader gehoord heb. Niet gij hebt Mij uitverkoren, maar Ik heb u uitverkoren; en Ik heb u aangesteld om vruchten te gaan dragen en wel blijvende vrucht; en de Vader geve u alles wat gij Hem in mijn naam zult vragen. Dit leg Ik u op: heb elkaar lief.»

Laten we vastgehecht blijven aan Jezus Christus onze wijnstok, gesnoeid door zijn Vader, om meer vrucht te dragen; dat is ons hele voornemen vandaag. Maar laten we elkaar zodanig liefhebben dat we ons leven voor elkaar willen geven. We kunnen niets groots doen zonder de liefde van God, we kunnen geen vrucht dragen zonder de liefde van Christus, maar we kunnen niet in God of in Christus blijven als we elkaar niet echt liefhebben, zoals Hij ons eerst heeft liefgehad.

De apostelen luisterden met verrukking en het wonderbaarlijke is dat ze na hun verloochening van één dag hun hele leven trouw zullen blijven. Wij van onze kant willen graag dat de verloochening ons bespaard zou blijven en dat morgen onze eeuwigdurende trouw mag beginnen, voortgaan en groeien, tot op de gezegende dag van onze dood.

Laten we voorbijgaan aan de tijdelijke inzinking van de apostelen. Laten we niet overmoedig zijn, zoals Petrus, laten we er niet zeker van zijn dat we trouw zullen blijven door eigen kracht; we zouden verslagen worden. Maar we steunen op U, Jezus, in dit gebed zelf. Gij hebt tegen uw apostelen gezegd: «Schep  moed, Ik heb de wereld overwonnen.» Dit woord blijft overeind. Het zal morgen onze kracht zijn. Dus, Heer, mochten wij U toegewijd blijven in leven en dood, opdat we met U zouden zijn in de vreugde van de Verrijzenis!

Abbé Georges de Nantes

Uittreksels uit het heilig uur van 2 november 1984