7 JANUARI 2024

De aanbidding door de Wijzen

«Nu keerden de herders weer terug; ze loofden God, en zongen Hem lof, om al wat ze hadden gehoord en gezien, juist zoals het hun was gezegd.»

Toen ontvingen Wijzen uit het land Moab, ten oosten van de Jordaan, een ander «teken»: dat van de «ster die omhoog rijst uit Jacob», aangekondigd door Bileam, een profeet uit de tijd van Mozes (Nm 24, 17). Nadat ze het hadden waargenomen en het vervolgens hadden zien bewegen, volgden ze het. Het licht leidde hen naar Jeruzalem: «Toen Jezus nu geboren was te Bethlehem van Juda in de dagen van koning Herodes, zie, toen kwamen er Wijzen uit het Oosten te Jeruzalem en zeiden: “Waar is de Koning der Joden, die zo juist geboren moet zijn? Want we hebben zijn ster in het Oosten gezien en zijn gekomen om Hem te aanbidden.”»

Dit nieuwe relaas komt uit Mattheüs, maar is het vervolg op dat van Lucas. Hun reis had een paar dagen geduurd en ze kwamen begin januari aan, na de gebeurtenissen rond de Geboorte van Christus, waarvan het gerucht Jeruzalem al had bereikt door toedoen van de profetes Anna, die «sprak over het Kind met allen, die Jeruzalems verlossing verwachtten» (Lc 2,38).

Dus de komst van de Wijzen bracht de hele hoofdstad in rep en roer, vooral koning Herodes, de verschrikkelijke tiran, wreed en jaloers op zijn macht! «Hij riep alle opperpriesters en Schriftgeleerden van het volk bijeen, en vroeg ze, waar de Christus zou worden geboren. Ze zeiden hem: in Bethlehem van Juda; want zo is er geschreven door de profeet: En gij, Bethlehem, land van Juda, zijt zeker de minste niet onder de hoofdplaatsen van Juda; want uit u zal een vorst voortkomen, die mijn volk Israël leiden zal.»

«Toen ontbood Herodes heimelijk de Wijzen, en ondervroeg ze nauwkeurig over de tijd, waarop hun de ster was verschenen. Hij zond ze naar Bethlehem en sprak: Gaat, en doet zorgvuldig navraag naar het Kind; en als gij Het gevonden hebt, meldt het me dan, opdat ook ik Het ga aanbidden. Toen ze de koning hadden aangehoord, gingen ze heen. En zie, de ster, die ze in het Oosten hadden gezien, ging voor hen uit, totdat ze kwam boven de plaats, waar het Kind was, en daar bleef staan. Toen ze de ster zagen, waren ze buitengewoon verheugd.

«En toen ze het huis waren binnengetreden…» (Jozef had dus zijn gezin kunnen onderbrengen in «het huis» waar alles weer zijn gewone gangetje ging) «…vonden ze het Kind met zijn moeder Maria; ze vielen ter aarde neer, en aanbaden Het. Ze openden hun schatten, en boden Het geschenken aan: goud, wierook en mirre» (Mt 2, 11). Deze drie schatten hebben de traditie ertoe geleid drie Koningen te tellen.

Dit gebeurde op 6 januari van het jaar 1 van Jezus Christus. «En daar ze in een droom waren gewaarschuwd, om niet naar Herodes terug te keren, vertrokken ze langs een andere weg naar hun land.»

Maar plotseling nemen de gebeurtenissen een dramatische wending en komen ze in een stroomversnelling: «Toen ze waren heengegaan, zie, daar verscheen een engel des Heren in een droom aan Jozef, en sprak: “Sta op, neem het Kind en zijn moeder, en vlucht naar Egypte; blijf daar, tot ik het u zeggen zal. Want Herodes komt het Kind zoeken, om Het te doden.” Hij stond op, nam midden in de nacht het Kind en zijn moeder, en vluchtte naar Egypte.

Egypte lag op een afstand van vijf tot zes marsdagen ver en genoot van de Romeinse vrede sinds de verovering door Augustus in het jaar 30 voor Christus en de opname ervan in het Rijk. Het verblijf van de H. Familie in Egypte duurde niet lang. Herodes stierf kort daarna vóór Pasen, einde maart. Maar daarvoor pleegde hij nog een vreselijk vergrijp, het hoogtepunt van zijn misdaden: «Toen Herodes bemerkte dat hij door de Wijzen was verschalkt, werd hij zeer toornig. Hij zond zijn lieden uit en doodde in Bethlehem en heel de omtrek alle knapen van twee jaar en jonger, overeenkomstig de tijd die hij van de Wijzen was te weten gekomen.»

«Overeenkomstig de tijd die hij van de Wijzen was te weten gekomen» komt overeen met «de tijd van het verschijnen van de ster».

De door Herodes berekende periode van «twee jaar» lijkt erop te duiden dat de Wijzen de ster hebben gezien ten tijde van de aankondiging door de engel Gabriël aan Zacharias, vijftien maanden vóór de geboorte van Jezus. Het lied van Zacharias, die “de Dageraad uit de hoge” begroet op de dag van de geboorte van zijn zoon, lijkt aan te geven dat de op handen zijnde geboorte van de Messias aan hem geopenbaard was. De Wijzen zouden dus de ster al meerdere maanden geobserveerd hebben, vooraleer ze haar zagen bewegen op de dag van de Geboorte en ze haar begonnen te volgen. Moab, waar ze vandaan komen, ligt niet zo heel ver van Jeruzalem.

«Maar toen Herodes was gestorven, zie, daar verscheen in Egypte een engel des Heren in een droom aan Jozef, en sprak: “Sta op, neem het Kind en zijn moeder en ga naar het land van Israël; want zij, die het Kind naar het leven stonden, zijn dood.” Hij stond op, nam het Kind en zijn moeder en ging naar het land van Israël. Toen hij echter vernam dat in Judea Archelaüs heerste in plaats van zijn vader Herodes, vreesde hij daarheen te gaan; en nadat hij in een droom een waarschuwing had ontvangen, begaf hij zich naar de landstreek van Galilea. Daar aangekomen, vestigde hij zich in een stad, Nazareth geheten.»

Sint-Jozef keert terug naar Nazareth, nadat hij drie maanden eerder was vertrokken. Deze bijzondere gebeurtenissen, goed gedateerd en gelokaliseerd, worden bevestigd door een onweerlegbare ooggetuige, waarheen de H. Lucas  op een eenvoudige wijze de ogen en het hart van de komende generaties richt: «Maar Maria bewaarde dit alles in haar hart en overwoog het bij zichzelf» (Lc 2, 19).

broeder Bruno van Jezus-Maria
Uittreksels  uit de preek van 9 januari 2010