21 JANUARI 2024

Het begin van Jezus’ prediking
in Galilea

DE Kerk laat ons het hele jaar nadenken over het Evangelie van Sint-Marcus. Dit Evangelie was aanvankelijk de mondelinge prediking van de H. Petrus. Het is te boek gesteld door Johannes Marcus, een man uit Jeruzalem die opgenomen werd in de intimiteit van de apostelen. Sint-Pieter noemt hem zijn zoon, wat ons doet vermoeden dat deze Johannes Marcus gedoopt werd door de apostel Petrus. Marcus werd Petrus’ metgezel, vooral in de laatste jaren van diens leven in Rome, en daarna de metgezel van Sint-Paulus.

Deze Johannes Marcus was dus buitengewoon goed geplaatst om niet zijn getuigenis af te leggen, maar het getuigenis van de apostelen. We stellen ons hem voor in de catacomben bij christelijke bijeenkomsten, terwijl hij voor het eerst zijn verslagen voorleest in een bepaalde volgorde, maar niet in een chronologische of een strikt historische volgorde. Want Sint-Marcus is een beginneling in het literaire werk, wat heel goed te merken is aan zijn abrupte stijl, maar hij hoorde zo vaak Sint-Pieter alles vertellen dat hij er geen moeite mee heeft om het letterlijk neer te pennen, volgens de gebeurtenissen die Sint-Pieter wel honderd keer had verteld.

De zestien kleine hoofdstukken van zijn Evangelie moeten genoeg zijn om ons te onderrichten. Ze geven ons een perfect voldoende kennis van Christus en zijn boodschap.

Wanneer Jezus helemaal aan het begin van zijn prediking in Galilea verschijnt, voelen we dat een heel mysterieus iemand de menselijke geschiedenis is binnengestapt. Er begint iets compleet nieuws. «Nadat Johannes was gevangen gezet, kwam Jezus in Galilea, en verkondigde het Evangelie van het Koninkrijk Gods. Hij zei: “De tijd is vervuld.”»

Het is de voorbestemde tijd, de door God geplande tijd, het is de Messiaanse tijd. En het woord “vervuld” geeft ons ook het idee van volheid: “Zie, de volheid van de tijden komt eraan.” Het is de perfectie van de tijden, het is het hoogtepunt van de geschiedenis... en het Koninkrijk van God is heel dichtbij. De vertaling zou eerder moeten zijn: “de heerschappij van God” omdat het idee van een koninkrijk het idee is van een georganiseerde samenleving met haar instellingen. Nu gaat het om de tijd die is gekomen voor God om te heersen.

Stel je dit nieuwe voor! Vroeger was het Satan die regeerde, waren het koningen en keizers, maar het Oude Testament kondigde aan dat het op een dag God zou zijn die op aarde zou regeren. Nu is die heerschappij van God op aarde begonnen. “Heb berouw!” Het is de echo van de prediking van Johannes de Doper en van alle voorbereidselen in het Oude Testament, die zielen moesten klaarmaken om binnen te gaan in dit Rijk van God en opgenomen te worden onder de intimi van Hem die komt heersen.

Als men zich moet bekeren van zijn kwade werken, betekent dit dus dat het gaat om een ​​geestelijke heerschappij en helemaal geen politieke en militaire heerschappij. “En geloof in het Evangelie.” Geloof in de Blijde Boodschap: we moeten ons een nieuwe ziel scheppen om ons open te stellen voor deze revolutie die God eerst door Johannes de Doper en nu door Jezus Christus aankondigt en tot stand brengt.

We zullen nu een eenvoudige mens te zien krijgen. We hebben Hem verrast toen Hij uit Nazareth kwam en in de wateren van de Jordaan afdaalde zonder iets van zijn identiteit prijs te geven en daarna naar Galilea terugkeerde. Daar beginnen de blijde mysteries van Jezus’ pastorale dienstwerk.

De eerste evangelisatie is werkelijk de openbaring van het Hart van Onze-Lieve-Heer. «Toen Hij eens langs het meer van Galilea ging, zag Hij Simon en Andreas, de broer van Simon, het net uitwerpen in het meer want ze waren vissers.» En Jezus zei hun: “Volg Mij en Ik zal van u mensenvissers maken.” Jezus profeteert hier en Petrus zal zich later de eerste woorden herinneren die Jezus tot hem sprak tijdens deze voor hem zo beslissende gebeurtenis. Hij zal een visser van mensen worden, hij zal mensen winnen voor het Rijk van Christus. Dit werpt al een licht op wat Jezus wil: dat mensen andere mensen tot God brengen.

Toen «zag Jezus Simon en Andreas en Hij zei tegen hen: “Volg Mij; Ik zal mensenvissers van u maken.” Aanstonds verlieten ze de netten, en volgden Hem.» Zij onthechtten zich van alles en de gehechtheid aan Jezus zal nooit meer ophouden. «Een weinig verder zag Hij Jacobus, de zoon van Zebedeüs, en Johannes, zijn broer, die ook in een boot waren en de netten herstelden. Aanstonds riep Hij hen. En zij lieten hun vader Zebedeüs met de bemanning achter, en volgden Hem.»

Eenvoudiger kan je de gebeurtenissen niet vertellen. Wat een uitstraling moet de Heer gehad hebben! Jezus vestigde zijn blik op hen en riep hen op om Hem te volgen. Zij gaven gehoor aan zijn oproep, volledig klaar om erop in te gaan. De tijd was werkelijk vervuld: de rijpe vruchten vielen van de oude joodse boom en hechtten zich aan het nieuwe Koninkrijk dat begon.

Abbé Georges de Nantes

Uit de retraite voor de kloostergemeenschap van 1986: Het Evangelie volgens Sint-Marcus