Democratie, godsdienstvrijheid en messianisme 

Aan de wieg van de Verenigde Staten

Op 14 mei 1953 had een Amerikaan, Martin F. Armstrong, in de spreekkamer van de karmel van Coïmbra een onderhoud met zuster Lucia van Fatima. Hij wou weten of Onze-Lieve-Vrouw haar geen « speciale boodschap » voor zijn land had overgemaakt. Zuster Lucia glimlachte en zei : « Nee, de H. Maagd Maria heeft mij geen bijzondere boodschap meegedeeld voor de bevolking van de Verenigde Staten. Zij heeft de naam van uw land nooit vernoemd. »

Het is waar dat de VS al een heel lange tijd het machtigste land ter wereld zijn en dagelijks de actualiteit beheersen, maar dat betekent niet dat zij een rol van betekenis spelen in het goddelijke plan, de « orthodromie » of rechtlijnige koers die God in zijn almacht en wijsheid voor de mensheid heeft uitgestippeld. Amerika verdient het niet om zo verafgood te worden door de meeste andere landen, want de “ waarden ” waarop het zich baseert en die het propageert zijn fundamenteel anti-evangelisch en bewust tegengesteld aan de principes waarop de aloude Europese christenheid steunde. Wij zullen dat duidelijk maken door de stichtingsgeschiedenis van de VS van naderbij te bestuderen.

PROTESTANTSE AVONTURIERS EN BANNELINGEN

VAN bij het begin van hun geschiedenis zijn de VS gebouwd op een ideaal : dat van « een nieuwe wereld, verschillend van het oude Europa en de belichaming van de hoop van het menselijke ras ; kortom, de aanvang van een “ democratisch messianisme ” » (Pierre Mélandri, Le siècle américain, une histoire, 2016, ebook, ref. 444).

De Vrijheid die de wereld verlicht.
Het Vrijheidsbeeld werd in 1884 door Frankrijk aan de VS geschonken voor het eeuwfeest van de Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring. Het is het symbool van de bewuste breuk van de VS met alles waarvoor de Oude Wereld staat.

Op kerstdag 1606 kwam een groep Engelse kolonisten aan op de Amerikaanse oostkust in wat zij Virginia zouden noemen. Het jaar daarop stichtten zij James­town, de eerste permanente nederzetting in de Nieuwe Wereld. Het ging om een privé-expeditie gefinancierd door een bedrijf, de Virginia Company, onder controle van de Engelse vorst. Met welk doel ? Het drijven van handel en het maken van winst. Het kwam er op aan rendabel te zijn en niet om een beschaving te verspreiden, laat staan zielen te redden. Men hoopte goud te vinden, maar dat viel tegen ; de tabaksteelt bracht echter redding en de kolonisten lieten een massa blanke arbeiders overkomen om onder een verkapt slavenstatuut op de plantages te werken. In 1624 ging de Virginia Company echter failliet en werd Virginia eigendom van de Britse Kroon.

In die tijd betwistten drie religieuze sekten elkaar de zielen op Engelse bodem. De eerste groep waren de anglicanen, die gezagsgetrouw waren : zij accepteerden de hiërarchieën van (schismatieke) bisschoppen en vorsten. Ten tweede waren er de presbyterianen, zuivere calvinisten, die wel wilden weten van een Kerk als waarborg voor godsdienstige stabiliteit, maar gegrondvest op een systeem van vertegenwoordigers : de zgn. Elders of ouderlingen, die in vergadering bijeenkwamen en gezag hadden over de andere leden van de sekte. De derde groep waren de congregationalisten of onafhankelijken, dissidente calvinisten die geen enkele hiërarchie erkenden, ook geen representatieve, tussen God en de mensen ; zij wilden kleine, autonome gemeenschappen (congregaties) die aan geen enkel gezag onderworpen waren en beschouwden kerkelijke instellingen als een werk van Satan (Anne Dunan-Page, Conversion et “ expérience ” chez les protestants anglais du XVIIe siècle : un récit et sa pratique, 2016, archives-ouvertes.fr).

Het was het ideeëngoed van die laatste sekte dat een diepgaande invloed op de geest en de instellingen van de VS zou hebben. Want toen het gevestigde anglicaanse regime in Londen hen verketterde en vervolgde om hun antisociale ideeën en hun afkeer van alle soorten instellingen, namen zij de vlucht naar de Nieuwe Wereld door in 1620 met de Virginia Company te onderhandelen over een concessie aan de overkant van de oceaan. In september van dat jaar gingen 102 “ pelgrims ” aan boord van de driemaster Mayflower. Na een verschrikkelijke overtocht bereikten zij niet Virginia, maar dreven af naar Cape Cod, een schiereiland aan de kust van wat nu Massachusetts is. Ze hadden geen enkele toelating om daar een concessie op te eisen, maar dat kon hen niet tegenhouden.

Alvorens aan land te gaan en te stichten wat in het begin de Kolonie van Plymouth zou heten, ondertekenden de 41 volwassen mannen op het schip een godsdienstig pact, het Mayflower Compact, waarin ze zwoeren om samen te blijven en alleen te gehoorzamen aan de regels die zouden voortkomen uit hun gemeenschappelijke wil. Deze ondertekenaars worden de Pilgrim Fathers genoemd : “ pelgrims ” overeenkomstig hun religieus ideaal en “ vaders ” omdat het moderne Amerika in hen de stichters ziet van het godsdienstige, politieke en sociale model van de VS.

In de logica van hun godsdienstige dwaling vormden zij, door hun pact dat een soort van sociaal contract was alvorens Rousseau een eeuw later met die term op de proppen zou komen, een “ congregatie ” die als het ware een kleine burgergemeenschap was die niemand iets verschuldigd was. Geen institutionele Kerk meer, geen eeuwige dogma’s, geen onveranderlijke maatschappij, geen vaste sociale klassen – maar contracten, véél contracten. Een contract betekent rationaliteit, een doordachte en vrij aangegane verbintenis ; de congregationalisten bevestigden graag de grootsheid en soevereiniteit van de menselijke rede, anders dan Luther en Calvijn die de zondeval van de mens benadrukten en al hun vertrouwen in het geloof stelden.

Hiermee nam een nieuw soort samenleving een aanvang, waarin de mens en zijn rede in het middelpunt staan en hij voor zichzelf een grondwet en wetten kiest zonder dat er nog een gezag bestaat, of dat nu van de Kerk of van de vorst komt. Het was het begin van een democratie die nog radicaler was dan die welke uit het calvinisme voortkwam, want dat laatste kende nog een zekere autoriteit toe aan de instellingen.

« EEN LICHTENDE STAD OP EEN HEUVEL »

In 1691 sloot de Plymouth Colony zich aan bij de aangrenzende kolonie van Massachusetts Bay, die rond 1630 gesticht was door puriteinen. Dat waren aanhangers van een protestantse stroming die vooral in Schotland met John Knox veel volgelingen had en kritisch was voor de anglicaanse Kerk omdat die nog te veel Roomse elementen bewaarde. De naar de Nieuwe Wereld uitgeweken puriteinen behoorden tot een heel andere klasse dan de arme pelgrims van de Mayflower. Het waren rijke grondbezitters en welvarende handelaars, met aan hun hoofd de befaamde advocaat John Winthrop. Als theocratische calvinisten met messiaanse ideeën zagen ze zichzelf als nieuwe mozessen ; bijgevolg waren ze principieel afkerig van het concept van democratie. Vergeten we niet dat de verschrikkelijke tiran en katholiekenhater Oliver Cromwell een puritein was !

Ze waren overtuigd van hun roeping : de weg van het heil tonen aan heel de mensheid, « het uitverkoren, verlossende volk vertegenwoordigen, door God belast met een heilige zending », het veroveren van de wereld door hun voorbeeldigheid, het in gang zetten van een « verse start » in de geschiedenis van de mensheid. Ze zagen hun traject als een nieuwe en lange opmars naar het Beloofde Land. « Ze wilden een nieuw Jeruzalem opbouwen als voorafbeelding van het toekomstige koninkrijk van God op aarde, “ a Shining City on a Hill ” waarvan de uitstraling de majesteit van de Almachtige zou openbaren » (Mélandri, op. cit., ref. 448).

Deze zekerheid dat zij een nieuwe en universele ervaring belichaamden, deed hen tegenover buitenstaanders twee schijnbaar tegenstrijdige houdingen aannemen, die men in heel de geschiedenis van de Amerikaanse betrekkingen zal terugvinden : isolement en verovering. « De man Gods moet zich isoleren van de onzuivere wereld », onderwijst Calvijn, want hij moet « zich onthouden van elk contact met de verdorvenen » om zijn voorbeeldigheid en puurheid te bewaren. Maar hij moet ook alles wat « profaan » is veroveren, want het onzuivere moet « overstegen, veroverd en vernietigd » worden.

Als goede calvinisten menen zij dat het Beloofde Land niet alleen een plaats is waar de wil van God kan ingesteld worden, maar ook waar iedereen die hard wil werken welvarend zal worden. Rijkdom is een teken van goddelijke zegening. « Voor de puriteinen liggen de ware rijkdommen weliswaar in het hemelse koninkrijk, maar het is ook de goddelijke wil dat zijn getrouwen het materiële succes nastreven en zich verzekeren van de heerschappij over de aarde. Anders gezegd, zichzelf verrijken is een teken van goddelijke uitverkiezing en deze zegening wettigt de expansiedrift van hen die slagen. » Het gevolg is dat « religieus messianisme en economische welvaart onlosmakelijk verbonden zijn in het grote avontuur dat op het punt staat te beginnen » (Mélandri, op. cit., ref. 457 en volgende).

EN WAT MET DE KATHOLIEKE KOLONIE MARYLAND ?

Onder de dertien kolonies van Nieuw-Engeland was er één die gesticht werd door katholieken : Maryland, genoemd naar de Engelse koningin van Franse afkomst Henriëtta Maria. Maar...

De stichter van de kolonie was de eerste Lord Baltimore, een Engelse edelman die onder koning Jacobus I staatssecretaris was geweest en zich in 1625 had bekeerd tot het katholieke geloof. Hij wou in Maryland geloofsgenoten die in Engeland vervolgd werden een veilige thuishaven bieden. Tegelijkertijd wou hij er een modelkolonie van maken waar katholieken en protestanten in perfecte harmonie zouden samenleven, maar zijn plan stootte op fel verzet van de “ anti-paapse ” bewoners van het aangrenzende Virginia. Hij stierf in 1632, kort voor de aankomst van tweehonderd overwegend katholieke gezinnen die uiteindelijk toelating van het Engelse hof hadden gekregen om de kolonie uit te bouwen.

De utopie van een “ land van tolerantie ” dat zou floreren te midden van de andere kolonies die stevig in de greep van fanatieke protestanten waren, duurde slechts tien jaar. Toen drongen grote groepen puriteinen de kolonie binnen waar ze hun eigen centra stichtten en vervolgens opriepen tot gewapend verzet tegen de katholieken. Tijdens The Plundering Time die daarop volgde (1644-1646) werden woningen van katholieken geplunderd, kerken afgebrand en jezuïeten opgespoord en opgesloten [zie kadertekst].

De tweede Lord Baltimore kon de orde herstellen met een troepenmacht, maar beging de fout om een van de leiders van de puriteinse oproerkraaiers tot gouverneur te benoemen in een poging de geesten te kalmeren. Bovendien liet hij in 1649 door de General Assembly van Maryland de beroemde Akte van Tolerantie stemmen, « de oudste tekst die op het grondgebied van de VS gewijd werd aan de vrijheid van godsdienst » (broeder Pierre in Renaissance catholique nr. 142 van november 2006, p. 1).

Het haalde niets uit : de puriteinen kwamen opnieuw in opstand en gooiden de katholieken uit alle bestuursorganen. Ze stelden een nieuwe regering in die de Akte van Tolerantie afschafte ! « Daar waar het meest absolute respect voor andermans overtuiging op geloofsvlak had geheerst, verdween de vrijheid van godsdienst. De katholieken werden ontdaan van alle rechten waarvan ze tevoren hadden genoten. Een wet van 1704 verbood katholieke priesters om in het openbaar de Mis op te dragen of een andere vorm van hun dienstwerk uit te oefenen ; ze mochten ook geen bekeerlingen maken. Bovendien werden de katholieken naar de onderkant van de sociale ladder verbannen. Ze mochten zich zelfs niet vertonen in de betere wijken van Baltimore ! » (broeder Pierre, art. cit., p. 1).

En in 1713 zou de derde Lord Baltimore zijn geloof afvallen om terug op een goed blaadje te staan bij de Engelse vorst. Een mooi resultaat van deze “ modelkolonie ”!

MET DE STEUN VAN DE VRIJMETSELARIJ NAAR DE ONAFHANKELIJKHEID

We kunnen niet over elke kolonie afzonderlijk spreken, maar de algemene lijn is duidelijk. De beginselen die de dertien kolonies beheersten, vormen nog altijd de essentie van de VS : handel en winst, contracten en kracht van de menselijke rede, absolute vrijheid van het individu en verwerping van elk gezag, godsdienstvrijheid en messianisme.

Daar bovenop kwam in 1733 de vrijmetselarij. Zij werd in de Nieuwe Wereld georganiseerd door de Engelse Grootloge, die in dat jaar een zekere Henry Price aanstelde tot Provinciaal grootmeester over heel Noord-Amerika. In de daaropvolgende jaren kwamen er logetempels in South-Carolina, Massachusetts, New York en Pennsylvania. In die laatste kolonie rees al heel snel de ster van een vrijmetselaar die een doorslaggevende invloed zou uitoefenen op de geschiedenis van zijn land : Benjamin Franklin, een van de Founding Fathers van de Verenigde Staten.

De kolonies van Nieuw-Engeland ontwikkelden tussen 1670 en 1720 een groot economisch dynamisme. Op datzelfde ogenblik, in 1689, weigerde de Franse Zonnekoning Lodewijk XIV, de machtigste vorst van zijn tijd, om te gehoorzamen aan het verzoek van Jezus aan de H. Margareta-Maria Alacoque in Paray-le-Monial : de afbeelding van zijn H. Hart laten aanbrengen op de banieren van de koninklijke legers in hun strijd tegen de protestantse vijand in Europa. De hoogmoedige weigering van Lodewijk XIV zou Frankrijk precies honderd jaar later bekopen met de Revolutie van 1789 én met de onstuitbare opkomst van de VS, een natie gebouwd op antikatholieke beginselen.

Het economisch succes overtuigt steeds meer protestantse kolonisten ervan dat de zegen van God op hen rust en dat hun nieuwe land geroepen is om het model voor de hele wereld te zijn. Aangespoord door de vrijmetselarij beslissen zij om zich te verenigen tegen de nieuwe taksen die Londen in 1764-1767 wil opleggen op onder meer papier, suiker en thee. Een Continentaal congres verklaart de Engelse belastingwetten ongeldig en roept op tot boycot van de handel met het moederland. De onafhankelijkheidsstrijd breekt definitief uit in 1775 met de benoeming van de logebroeder George Washington tot opperbevelhebber van de Amerikaanse troepen.

DE APOSTEL VAN MARYLAND

ANDREW White werd geboren  in Londen in 1579. Nadat hij in Frankrijk tot priester was gewijd, keerde hij in 1605 terug naar Engeland, net op het moment dat de haat tegen katholieke geestelijken er tot een hoogtepunt was gekomen door het mislukte Buskruitcomplot. Hij werd samen met vele anderen gearresteerd en uit zijn vaderland verbannen. In 1607 trad hij in Leuven toe tot de orde van de jezuïeten en hoewel hij riskeerde voor zijn geloof geëxecuteerd te worden, ging hij nog regelmatig naar Engeland om er in het geheim te prediken.

Hij slaagde er in om George Calvert te bekeren, de eerste Lord Baltimore, die daarop het plan opvatte voor een kolonie in Nieuw-Engeland waar gevluchte katholieken welkom zouden zijn. Pater White aanvaardde om samen met twee andere jezuïeten Calverts zoon Leonard te vergezellen op het schip The Ark, dat samen met The Dove in 1633 afzeilde. De katholieke kolonisten landden het jaar daarop in wat Maryland zou heten. Pater White droeg er de Mis op, de eerste katholieke priester die dat deed op het grondgebied van New England.

Andrew White legde zich toe op de bekering en opvoeding van de Indianen, terwijl die door de protestanten net verafschuwd en vermeden werden... in afwachting van hun uitroeiing. Het leverde hem de eretitel van « apostel van Maryland » op. De jezuïet schreef dat zijn doel « niet was om oorlog te voeren, maar om beschaving en onderricht te verspreiden onder dit onwetende ras en hun de weg naar de Hemel te tonen. » Om elke schijn van onrechtvaardigheid te vermijden drong hij er ook op aan dat de kolonisten het land van de Indianen niet zomaar zouden inpalmen, maar kopen en betalen met allerlei goederen.

In 1637 sloten twee nieuwe jezuïeten zich bij de jonge missie aan. Pater White schreef woordenboeken en vertaalde de catechismus in de taal van verschillende indianenstammen, onder andere de Piscataway van wie hij het stamhoofd in 1640 kon dopen. Later bekeerde hij ook een vrouw van de Patuxent en veel leden van haar stam.

In 1644 brak in Maryland echter de brutale oorlog van de puriteinen uit. Zij staken de hoofdstad St. Mary’s City in brand, plunderden de missie van de jezuïeten en namen de paters gevangen. Drie van de vijf geestelijken werden naar vijandelijk indiaans gebied gebracht en daar achtergelaten ; allicht stierven zij er een gruwelijke dood. Pater White werd samen met pater Copley geketend naar Londen gestuurd en voor twee jaar in de gevangenis opgesloten. Daarna werden zij beschuldigd van verboden terugkomst naar Engeland ! Zij ontsnapten aan een terdoodveroordeling omdat de rechtbank niet anders kon dan hun gelijk geven : zij waren duidelijk tegen hun wil overgebracht...

Maar terugkeren naar Maryland en zijn geliefde bekeerlingen werd pater White niet toegestaan. De laatste jaren van zijn leven bracht hij eerst door in de Zuidelijke Nederlanden en tenslotte in het woonhuis van de Baltimores in Engeland, waar hij stierf in 1656.

Washington is het boegbeeld van de strijd, maar het is een andere Amerikaan die de grootste invloed heeft op de ontwikkeling van de ideologie van de toekomstige staat : Thomas Jefferson, een slavenhouder uit Virginia die de ideeën van de congregationalisten hoog in het vaandel schrijft. Voor hem is de rede soeverein, berust de macht bij het volk en moet de natie dus een federatie van gemeenschappen, provincies en staten zijn, geen autoritaire macht. De fundamentele instelling is de republiek. Op godsdienstig vlak wil hij niet weten van een staatskerk. Hij wenst de scheiding van Kerk en staat en de invoering van secularisering. Terwijl de revolutionairen in Frankrijk de religie willen doen verdwijnen uit de openbare ruimte, vindt Jefferson dat zij integendeel alle vrijheid moet krijgen om zich te uiten ; want samen met alle Amerikaanse vrijmetselaars is het zijn overtuiging dat de godsdienst moet dienen om de burgers in het gareel te houden.

Heel dat ideaal werd door Jefferson ingeschreven in de Onafhankelijkheidsverklaring van 1776 waarvan hij de geestelijke vader was, meer nog dan Benjamin Franklin die er ook aan meewerkte. De Verklaring begint als volgt : « Wij beschouwen volgende waarheden als vanzelfsprekend, dat alle mensen gelijk zijn geschapen, dat ze door hun Schepper zijn begiftigd met bepaalde onvervreemdbare rechten waaronder het leven, de vrijheid en het nastreven van geluk ; dat om deze rechten veilig te stellen, regeringen onder de mensen worden ingesteld die hun rechtvaardige bevoegdheden ontlenen aan de instemming van de geregeerden... »

In die woorden ligt heel de geest van de eerste kolonisten besloten : universalisme (wij bepalen wat voor iedereen goed is), messianisme, de gelijkheidsgedachte, de verwerping van elk opgelegd gezag en, als kers op de taart, het recht op geluk voor elke mens, « the pursuit of happiness » – een onverslijtbaar voorwendsel voor alle toekomstige economische en territoriale veroveringen. Deze subversieve grondwet opent werkelijk een revolutionair tijdperk. Thomas Paine, een van de Founding Fathers, drukte het glashelder uit : « Het ligt in onze macht om de wereld te reconstrueren. »

De « Louisiana Purchase », waarbij de Amerikanen in 1803 Frans-Louisiana kochten van Napoleon,
verdubbelde met één klap het grondgebied van de VS.

DE VEROVERING VAN HET WESTEN EN HET ZUIDEN

In 1789 werd Washington de eerste president van de VS. Meteen begint de nieuwe staat op een koortsachtige manier aan gebiedsuitbreiding.

De verovering van het Westen, een immens reservoir aan land en natuurlijke rijkdommen, gebeurt door de verdrijving van de Native Americans, de Indianen, en de roof van hun gronden. De Indian Removal Act van 1830 verplicht de autochtone stammen die het dichtst bij het door de blanken gekoloniseerde gebied wonen om te verhuizen naar de overkant van de Mississippi – duizenden kilometers verder naar het Westen. De Amerikaanse regering belooft met de hand op het hart dat de nieuwe vestigingsplaats « voor eeuwig » van de Indianen zal zijn, maar in de praktijk vindt in de loop van de 19de eeuw een ware genocide op “ de wilden ” plaats. In totaal voeren de VS meer dan 1500 oorlogen, aanvallen en plundertochten tegen de Indianen uit, meer dan welk ander land ook tegen een inheemse bevolking. Van de 5 tot 15 miljoen Native Americans die in 1492 bij de aankomst van Columbus op het Amerikaanse grondgebied leefden, blijven er in 1890 nog minder dan 240.000 over.

Columbia, de verpersoonlijking van de VS, brengt de vooruitgang naar het Westen en verdrijft de duisternis waarin “ de wilden ” leven : de perfecte illustratie van de « Manifest Destiny » van de Amerikaanse pioniers. Allegorie door John Gast, 1873.

Veel territoria waarop de VS hun oog laten vallen, behoren toe aan Europese grootmachten. Om ze in te palmen, nemen de Amerikanen hun toevlucht niet alleen tot gewapende strijd, maar ook tot diplomatieke druk. Zo stuurt Jefferson gezanten naar Parijs om te onderhandelen over de aankoop van de Franse stad Nieuw-Orléans aan de monding van de Mississippi, maar aanvankelijk mislukken de onderhandelingen. Tenslotte verbaast Napoleon de Amerikanen door in 1803 het hele gebied Louisiana te koop aan te bieden voor de belachelijke som van 15 miljoen dollar.

Napoleon hoopt hiermee de Engelsen een hak te zetten, maar in feite speelt hij een toekomstige supermacht in de kaart. Met de aankoop verdubbelt het grondgebied van de VS, want Frans-Louisiana omvat nagenoeg het hele midden van het Noord-Amerikaanse continent met de huidige staten Louisiana, Arkansas, Missouri, Iowa, Minnesota, North Dakota, South Dakota, Nebraska, Kansas, Oklahoma, Colorado, Wyoming en Montana. « Vanaf het begin hadden de VS begrepen dat nagenoeg alles voor geld te koop is » (Nikola Mirković, L’Amérique Empire, 2022, p. 18).

Tussen 1810 en 1842 nemen de Amerikanen Florida af van de Spanjaarden en onderhandelen zij met de Britten over de grens met Canada. In 1845 komen Amerikaanse kolonisten in de Mexicaanse provincie Texas in opstand en roepen de onafhankelijkheid uit ; niet veel later annexeren de VS Texas als een nieuwe staat met het excuus dat de plaatselijke Amerikanen zich bedreigd voelen. Het jaar daarop breekt de Mexicaans-Amerikaanse oorlog uit, die gewonnen wordt door de VS ; Californië, Nevada, Utah, Arizona en New Mexico worden toegevoegd aan het Amerikaanse territorium, dat nu loopt van de ene oceaan naar de andere.

De drijfveer voor deze veroveringspolitiek is de overtuiging dat Amerika bekleed is met een heilige zending. In 1850 brengt Herman Melville (de schrijver van Moby Dick) dat vol zelfgenoegzaamheid onder woorden : « Wij, Amerikanen, zijn een bijzonder volk, een uitverkoren volk, het Israël van onze tijd. Wij zijn de bezitters van de ark van de vrijheden voor heel de wereld. Wij zijn de pioniers van de wereld. Lange tijd hebben wij sceptisch gestaan tegenover onszelf en hebben wij getwijfeld of de politieke Messias werkelijk gekomen was. Maar hij is gekomen in ons, als wij alleen maar uitdrukking willen geven aan zijn inspiraties. »

« MANIFEST DESTINY »

« Deze overtuiging dat de Amerikanen een messiaanse roeping belichamen zal in de 19de eeuw de naam krijgen van “ Manifest Destiny ”, “ overduidelijke lotsbestemming ”. De uitdrukking werd voor de eerste keer gebruikt door de New-Yorkse journalist John L. O’Sullivan in 1845 in een artikel getiteld “ Annexation ” in de United States Magazine and Democratic Review ter gelegenheid van de inlijving van Texas. Daarin riep hij op tot “ de vervulling van onze overduidelijke lotsbestemming om heel het continent te bezetten dat de Voorzienigheid ons heeft toevertrouwd voor de vrije ontwikkeling van onze jaarlijks vermenigvuldigende miljoenenbevolking ” » (Mirković, op. cit., p. 19). Honger naar land werd zo tot een deugd verheven.

Tussen 1800 en 1850 stijgt de bevolking van de VS inderdaad spectaculair : van 5 naar 23 miljoen inwoners, door toedoen van een onafgebroken stroom immigranten vanuit het oude Europa. Ze worden aangetrokken door de droom van een nieuwe start in het land van de onbegrensde mogelijkheden. De Amerikaanse industrie en economie ontwikkelen zich pijlsnel dankzij twee grote troeven : een overvloed aan kapitaal, zodat er aan massaproductie kan gedaan worden wat de kosten verlaagt, en een overvloed aan grondgebied, zodat de aangelegde stocks vlot kunnen verhandeld worden.

In 1861 breekt de bloedige Amerikaanse Burgeroorlog uit die vier jaar zal duren en waarbij de Noordelijke Staten (de Unie) het opnemen tegen de Zuidelijke Staten (de Confederatie). Het conflict draaide vooral rond tegengestelde economische visies en belangen :

« Het Noorden en het Zuiden waren niet op dezelfde manier gegroeid. Het Zuiden was een landbouwstreek, het Noorden was veel meer geïndustrialiseerd. De zuiderlingen meenden dat ze voor hun economische ontwikkeling niet konden overleven zonder slaven, terwijl de noorderlingen wisten dat ze er geen meer nodig hadden : ze hadden hen vervangen door massa-immigratie. De Unie beschermde zijn markt door taksen en douanerechten die neerkwamen op beboeting van de Confederatie ; het Zuiden produceerde meer dan het consumeerde en had behoefte aan vrijhandel, meer bepaald met Europa, om zijn overschotten kwijt te raken en er zich goederen aan te schaffen die vaak goedkoper waren dan die van het Noorden » (Howard Zinn, A People’s History of the United States, 2005, p. 189).

Het Noorden wint de oorlog, legt een grotere centralisering op en bindt de staten van de Confederatie onlosmakelijk aan zijn economische belangen. Voortaan zullen de industriëlen en de bankiers de toekomst van de VS bepalen. De heropbouw van het verwoeste Zuiden legt de basis voor een economisch gouden tijdperk : de index van de industriële productie stijgt met 5 % per jaar. Tegelijkertijd neemt de bevolking toe van 32 naar 76 miljoen zielen. De VS worden onbetwist de eerste industriële macht ter wereld.

Voor een land dat fundamenteel imperialistisch denkt en aan die veroveringszucht een godsdienstige dimensie geeft, is een status quo in beginsel uitgesloten. De VS kijken al verder vooruit : eerst naar Zuid-Amerika, dan naar Europa, vervolgens naar de wereld. De toekomst ligt open.

broeder Michel van de triomferende Onbevlekte en het Goddelijke Hart
                & redactie KCR
Hij is verrezen ! nr. 122, maart-april 2023

DE DROOM VAN EEN WERELDREGERING

IN 1920 stichtte de Amerikaanse president Wilson de Volkerenbond met de bedoeling de traditionele, maar chaotische betrekkingen tussen de staten te vervangen door een zogezegd “ rationele ” internationale orde. De Volkerenbond slaagde er echter niet in om de Tweede Wereldoorlog te voorkomen ; erger nog, het was de schuld van deze organisatie dat de lidstaten in 1939 volledig blind waren voor het op handen zijnde niet-aanvalspact tussen nazi-Duitsland en de Sovjet-Unie dat zo’n verstrekkende gevolgen zou hebben.

In 1946 ging men opnieuw dezelfde weg op met de creatie van de Verenigde Naties, met dezelfde mislukkingen tot gevolg. De VN bleken machteloos om de conflicten op te lossen die hun waren toevertrouwd, in het bijzonder de Israëlisch-Palestijnse kwestie. Wat hebben de fameuze Blauwhelmen ooit bereikt ?

De traditionele katholieke doctrine die abbé de Nantes onderwees, heeft ons geleerd dat er op tijdelijk vlak geen wereldrijk kan of mag bestaan. De enige “ internationale ” die steek houdt, is van geestelijke aard : het is de Kerk, waarvan het hoofd in Rome zetelt. Maar het gaat om een oeroude illusie, « de humanistische droom van een universeel politiek Imperium parallel met het Rooms Opperherderschap, als de repliek ervan op tijdelijk vlak en zijn wereldlijke arm. We vinden die idee terug, onder een maçonnieke vorm, in de Volkerenbond en nadien in de Verenigde Naties, die allebei gecamoufleerde pogingen zijn om een wereldregering in te stellen, antichristelijk en een rivaal van Rome » (CRC nr. 132).

En het zijn de Verenigde Staten die sinds hun ontstaan bezeten zijn door die gevaarlijke waanzin...

broeder Bruno van Jezus-Maria