België en zijn kolonie

HET koloniale verleden van ons land wordt tegenwoordig ongenadig neergesabeld. Niet alleen wordt Leopold II, de stichter van de Congostaat, letterlijk van zijn voetstuk gehaald, maar ook alles wat de Belgen op materieel en spiritueel vlak in Congo realiseerden wordt verdacht gemaakt, geminacht en bespot.

Werden er fouten gemaakt? Ongetwijfeld. Het is echter een grove onrechtvaardigheid om het beschavend werk van België zo ongegeneerd van de tafel te vegen. Kent men dan het verschrikkelijk wedervaren van de Congolezen sinds de onafhankelijkheid niet?

De diepere reden van de banvloek over de Belgische kolonisatie heeft alles te maken met de christelijke geest die het kolonialisme in zijn meest edele figuren bezielde en die door de oppermachtige vijanden van onze godsdienst zo gehaat wordt. Want «de christelijke kolonisatie is het normale gevolg, op tijdelijk vlak, van de evangelisatie. Onder welke vorm zij zich ook presenteert, zij is onvermijdelijk en gewild door de Voorzienigheid. Zij is noodzakelijk en beantwoordt aan de immense noden van de heidenen die overgaan tot het leven binnen de Christenheid. Men heeft haar bestreden onder het mom van een valse en subversieve naastenliefde gestoeld op absolute gelijkschakeling, met als gevolg dat de nieuwe christelijke gemeenschappen en de missies totaal vernietigd werden» (abbé de Nantes, De 150 Punten van de Falanx, punt 44).

Maar ooit zullen wij teruggaan naar Congo om de draad van het brutaal afgebroken beschavingswerk weer op te nemen en de Congolezen te bevrijden van hun oude én nieuwe demonen!