EEN CHRISTENDOM ZONDER KRUIS
DE KATHOLIEKE KERK IN DE VERENIGDE STATEN
HET heeft lang geduurd alvorens het door en door protestantse Amerika de katholieke Kerk op zijn grondgebied aanvaardde. Bij het begin van de 19de eeuw stelde het Rooms-katholicisme in de VS niet veel voor : een « kleine kudde » van 25. 000 zielen, met één bisschop en 23 priesters. Honderd jaar later, aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog, is de Amerikaanse Kerk in volle expansie : 9 miljoen gelovigen, 13 aartsbisschoppen, 71 bisschoppen, 8000 priesters, 10. 500 kerken, 27 seminaries, 650 katholieke colleges en faculteiten, 3000 parochiescholen en 520 klinieken.
Toch worden de katholieken door de doorsnee Amerikaan met wantrouwen bekeken. Het is pas tussen 1920 en 1960 dat de Amerikaanse katholieken om zo te zeggen het volwaardig burgerschap verwerven. De vraag is echter : tegen welke prijs ?
In het begin spelen nog volop de antipapistische vooroordelen, ondanks het voorbeeldig patriottisme van de katholieken in de VS tijdens de Eerste Wereldoorlog. De Ku Klux Klan, die in 1915 terug op het toneel verschijnt – de oorspronkelijke Klan, gesticht in 1865, werd tien jaar later volledig ontbonden – groepeert bijna vijf miljoen aanhangers onder de slogan « White Anglo-Saxon Protestants ». De beweging slaagt er in een nieuwe wetgeving over de immigratie te doen stemmen, waarvan het werkelijke doel het afremmen van de katholieke inwijking is. Een deel van de Amerikaanse bevolking blijft fel gekant tegen katholieke kandidaturen voor de hogere staatsfuncties, zelfs in de schoot van de democratische partij die onder haar trouwe kiezers nochtans veel katholieken telt. Zo slaagt de uiterst populaire katholieke gouverneur van New York, Alfred Smith, er in 1924 niet in om zich te doen aanwijzen als democratisch kandidaat voor de presidentsverkiezingen. Vier jaar later lukt het hem wel, maar hij wordt verslagen door de republikein Hoover van wie de campagne vooral het katholicisme van Smith op de korrel nam.
In 1932 zal de voorkeur van de democratische partij opnieuw naar een protestant uitgaan, Franklin D. Roosevelt, die verkozen wordt. De nieuwe president wacht tot 1936 alvorens hij officieel een vertegenwoordiger van de paus durft ontvangen, namelijk kardinaal Pacelli (de latere Pius XII). En die wordt dan nog uitgenodigd in de privéwoning van Roosevelt, niet op het Witte Huis ! Het zal pas het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog zijn dat de president de gelegenheid verschaft om een persoonlijke vertegenwoordiger bij het Vaticaan te benoemen, met de rang van ambassadeur.
KAPITALISTISCH, MAAR SOCIAAL
Eigenlijk is het door hun engagement op sociaal vlak tijdens de grote crisis van 1929 dat de katholieken algemeen respect verwerven, waardoor de fanatieke protestanten met hun tegenstand niets meer bereiken.
Na de Eerste Wereldoorlog maakten Mgr. Peter Muldoon en father John Ryan, die de steun van het ganse episcopaat genoten, zich zorgen over de anarchistische ontwikkeling van het Amerikaans kapitalisme : ze vreesden toen al voor een ingrijpende crisis. Op hun initiatief werd het « Bisschoppelijk programma voor maatschappelijke reconstructie » (1919) geconcretiseerd in sociale hervormingen, zoals wetten op de kinderarbeid. Honderdduizenden personen maakten zo kennis met de sociale leer van de Kerk, toegepast op de Amerikaanse economie en haar arbeidsvoorwaarden. Spijtig genoeg toonden de katholieke werkgevers zich zeer terughoudend. De meesten van hen, die nog niet lang in zaken waren, kenden slechts één model : het protestants liberaal kapitalisme, dat hen goed afging.
De geestelijkheid daarentegen had een levendige belangstelling voor deze kwesties. Verschillende bisdommen creëerden diensten voor sociale hulpverlening en veel religieuzen kregen een speciale vorming. Wanneer de Grote Depressie toeslaat, is de katholieke Kerk dan ook niet onvoorbereid. Ze is al ten dele georganiseerd om de werklozen ter hulp te komen. Hun aantal stijgt onrustbarend : 4 miljoen in 1930, 8 miljoen het jaar daarop, 12 miljoen in 1932.
De katholieken zijn op dat moment ook de enigen die theoretische oplossingen kunnen voorstellen om iets aan de crisis te doen en te verhinderen dat ze zich zou herhalen. Ze slagen er in om gehoord te worden. De deken van de nieuwe school voor sociale wetenschappen van de Catholic University of America, Mgr. Francis Haas, is een van de eersten om te hameren op de noodzaak om vrije syndicaten te stichten ter voorbereiding van de ontwikkeling van een modern corporatief systeem.
De sociale leer van de Kerk kwam in de ether dankzij de razend populaire uitzendingen van pater Charles Coughlin, « de radiopriester ». Hij gebruikte zijn invloed om Roosevelt te doen verkiezen, maar later stichtte hij, uit ontgoocheling over de New Deal, zijn eigen partij, waarvoor hij zich inspireerde op Mussolini. Zijn actie werd door de hiërarchie afgekeurd, waarop hij zich uit het publieke leven terugtrok. Een heel andere figuur van het Amerikaans katholicisme was Dorothy Day. Na haar bekering in het begin van de jaren dertig stichtte ze met haar man, de Franse pacifistische denker Pierre Maurin, The Catholic Worker, een spotgoedkope publicatie die de sociale rechtvaardigheid en de christelijke filosofie van de arbeid predikte. In 1932 stichtte Michael O’Shaughnessy, de voorzitter van een oliemaatschappij, de « Katholieke liga voor sociale rechtvaardigheid », bedoeld om de pauselijke doctrine te bestuderen en toe te passen. De liga wilde de industrie dwingen niet alleen aan winst te denken, maar ook de belangen van de arbeiders in ogenschouw te nemen (pensioenkassen, ziektefondsen).
Anderzijds mislukken alle pogingen van katholieken om beroepsunies in corporatistische zin op te richten. Het is belangrijk dat op te merken. De Amerikanen zijn resoluut kapitalistisch en de katholieken hebben uiteindelijk enkel het systeem menselijker kunnen maken, zonder het ten gronde te kunnen veranderen. Dat is trouwens heel de dubbelzinnigheid van de zgn. sociale leer van de Kerk – in werkelijkheid de leer van paus Leo XIII, sterk beïnvloed door de Amerikaanse kardinaal Gibbons (1834-1921) : een doctrine die verondersteld wordt katholiek te zijn, maar die zich in werkelijkheid neerlegt bij een economisch systeem dat geërfd is van de protestantse Hervorming !
EEN MACHTIG INSTITUUT
Het is welbekend : elke protestant die beïnvloed is door het calvinisme beschouwt financieel succes als een teken van zegening door God. Met die waardeschaal voor ogen moesten de Amerikaanse protestanten wel tot het besluit komen dat God de katholieke Kerk met zegeningen overstelpte ! Inderdaad : tussen 1920 en 1940 stijgen niet alleen de effectieven van de geestelijkheid, maar wordt de Kerk ook een financiële macht, gestoeld op een grote rijkdom aan onroerend goed en op de vrijgevigheid van de gelovigen. Zij afficheert alle uiterlijke tekenen van het sociaal welslagen.
Het eucharistisch congres van 1926 in Chicago maakt in één klap de katholieke macht aan alle Amerikanen duidelijk. Voor het succes ervan heeft kardinaal Mundelein miljoenen dollars gespendeerd. Vier dagen lang getuigt een reusachtige massa volk publiekelijk en zonder complexen – wat helemaal niet in de Amerikaanse aard ligt – van een diepe godsvrucht ter ere van de Eucharistie. Onder de aanwezigen zijn er 10 kardinalen, 257 bisschoppen en aartsbisschoppen, 2000 priesters ! Tussen 1920 en het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog bedraagt het aantal bekeringen per jaar ongeveer vijfendertigduizend zielen.
De Kerk telt in die tijd twintigduizend goed georganiseerde parochies. De geestelijkheid wordt door de gelovigen gerespecteerd, maar blinkt niet uit op intellectueel vlak of in soberheid van levenswandel. In 1918 telt men 18. 700 priesters, tien jaar later 22. 500. In 1939 zijn er 17. 000 seminaristen ! In hetzelfde jaar bedraagt het aantal vrouwelijke religieuzen veertigduizend, maar verspreid over meer dan honderd verschillende congregaties waarvan er slechts vier meer dan 350 leden tellen. Het aantal studenten aan de katholieke universiteiten vermeerdert onafgebroken.
We moeten hierbij opmerken dat de toekomstige bisschoppen eerder om hun kwaliteiten als administrator gekozen worden dan om hun apostolische toewijding of hun theologische kennis. Het is een tijd waarin de financiële middelen van de Kerk en de rijkdom van haar instellingen geen schandaal verwekken. Anderzijds is de godsdienstige praktijk over het algemeen intens. Men schat het aantal katholieke studenten dat verschillende keren per week te communie gaat in 1927 op 28 %. De gesloten retraites kennen een groot succes, net als de novenen met prediking. Verschillende parochies organiseren Bijbelstudies voor leken. De oplage van brochures waarin bepaalde leerstellige punten worden ontwikkeld, ligt bijzonder hoog. In 1927 begint een jonge priester, de toekomstige Mgr. Fulton Sheen, op de radio kwesties van dogma en moraal te behandelen. Aan de vooravond van Wereldoorlog II bestaan er 600 katholieke kranten of periodieken.
Opvallend is dat de missionaire activiteit van de Kerk in de VS slechts heel beperkt is. Wat ook verrast, is haar geringe belangstelling voor de zwarte bevolking, die leeft in getto’s in de grote steden. Ondanks de inspanningen van iemand als de jezuïet John Lafarge en zijn tijdschrift America, zijn er in de jaren twintig slechts 250. 000 zwarte katholieken. We moeten wachten tot 1936 alvorens een katholieke universiteit haar deuren opent voor een zwarte student. Wat weinig geweten is : het laatste belangrijke racistische incident doet zich in 1966 voor bij katholieken in Chicago... Pas in 1987 zal de Amerikaanse bisschoppenconferentie maatregelen nemen om een definitief einde te maken aan de segregatie in de Kerk ; op dat moment wordt een tiental zwarte priesters tot bisschop gewijd.
GODSDIENSTVRIJHEID EN GELOOFSAFVAL
Alle cijfers die we hierboven gegeven hebben, kunnen ons toch niet doen begrijpen hoe volkomen verschillend de Amerikaanse katholieke Kerk is van de Kerk overal elders in de wereld, en het is dat verschil dat in de eerste helft van de twintigste eeuw nog verder vergroot.
Men moet beseffen dat de VS, ondanks de aanwezigheid van meer dan 250 protestantse belijdenissen, in feite een areligieuze maatschappij vormen. Dominees en predikanten van al die sekten worden door de gelovigen gekozen en zijn daardoor in de praktische onmogelijkheid hen tegen te spreken. Door dat simpele gegeven werd de “ godsdienst ” ontdaan van elke objectieve, blijvende inhoud om nog slechts het kader van het sociale leven van een gemeenschap te zijn, een geheel van praktijken en opinies die altijd de geestesgesteltenis van de leden weerspiegelen. Het religieus leven is vóór alles pragmatisch, zonder enige vorm van geestelijke verheffing. Het begrip “ offer ” bestaat niet in het Amerikaanse protestantse denken. De godsdienst staat ten dienste van de gemeenschap, van het welzijn en het geluk van de gelovigen in hun aardse bestaan.
De katholieke Kerk had op die regel een uitzondering kunnen vormen. Haar leer en haar liturgisch leven geven haar een “ geest ” die verschillend is van die van de andere belijdenissen. Dat is trouwens altijd het verwijt geweest dat de katholieken moesten aanhoren : katholieke Kerk en Amerikaanse geest zijn onverzoenbaar.
Maar omdat de Kerk in de VS tot elke prijs een botsing wou vermijden, werd ze ertoe verleid te onderstrepen wat gemeenschappelijk was met de sekten en haar verschillen te relativeren. De katholieken willen meer nog dan de anderen hun gehechtheid aan de Amerikaanse politieke instellingen tonen, ze zijn nog vaderlandslievender dan alle anderen, ze sluiten ook de godsdienstvrijheid meer in hun hart dan gelijk wie anders. Het resultaat van die ijver om toch maar zo goed mogelijk op te schieten met de andere belijdenissen was dat het katholiek geloof verflauwde, dat het zijn zout verloor. De godsdienstvrijheid, het respect voor de dwaling bij de anderen, de aanvaarding van het neutraal openbaar onderwijs, de verheerlijking van de democratie met haar waarden van individuele vrijheid en sociaal succes, hebben een gevoelen van religieuze onverschilligheid geschapen dat, gevoegd bij de zoektocht naar materieel comfort, fataal was voor het geloof van een groot aantal katholieken. Dat is de diepere oorzaak van het hoge aantal gevallen van apostasie dat de Kerk in de VS altijd heeft moeten betreuren. De doorsnee Amerikaan is er trouwens van overtuigd dat de Kerk verlaten en zijn eigen godsdienst kiezen niet betekent dat men minder religieus wordt, vermits alle godsdiensten gerespecteerd moeten worden.
De godsdienstvrijheid, door de Kerk aanvaard, heeft haar dus op gelijke voet gesteld met de 250 protestantse denominaties. En dat allemaal onder het toeziend oog van het politiek gezag dat overheerst wordt door de vrijmetselarij en dat alles overkoepelt met zijn neutraliteit – of beter gezegd : met zijn oppositie tegen de heerschappij van Christus !
Daardoor is het belang van het Kruis van Christus in de Amerikaanse Kerk fel afgezwakt, terwijl de familiale en sociale deugden en de eerbied voor de anderen het ideaal van de godsdienst werden. De katholieken in de VS geloven zeker wel dat de redding van de zielen door Christus op het Kruis verworven is, maar in de praktijk lijkt de gehechtheid aan zijn Ene Kerk hen niet echt noodzakelijk. Het hoeft dan ook niet te verbazen dat ze zeker zijn van hun zielenheil ondanks de verslapping van hun levenswandel. Het is overigens merkwaardig dat de Amerikaanse Kerk zo weinig heiligen heeft voortgebracht.
Door de godsdienstvrijheid te aanvaarden is de Kerk in Amerika vanaf de jaren dertig een beweging voor geestelijke animatie van de democratie geworden...
HET UUR VAN DE KATHOLIEKEN
Dat alles blijkt zonneklaar uit de houding van de bisschoppen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Ze steunen onvoorwaardelijk hun regering, ze onthouden zich van elke kritiek op de bombardementen op de burgerbevolking en op de atoombom en ze keuren de alliantie met de USSR van Stalin goed, ondanks de veroordelingen van het communisme.
De aankomst in de parochies van vluchtelingen uit Oost-Europa brengt echter een ingrijpende verandering in de houding van de Amerikaanse katholieken teweeg. De vluchtelingen worden heel goed ontvangen en geraken snel ingeburgerd. Ze doen het relaas van hun lijden door toedoen van de communisten, wat bij hun geloofsgenoten in de VS een plotse belangstelling voor de politiek opwekt, de nationale zowel als de internationale.
Anderzijds blijft de katholieke hiërarchie de onvoorwaardelijke steunpilaar van het Amerikaans systeem. Kardinaal Francis Spellman, de aartsbisschop van New York en in die periode de meest toonaangevende figuur binnen het episcopaat, verklaart : « Het Amerika waaraan ik de volledige toewijding van mijn hart schenk, is de heraut van God in de geschiedenis, die aan de wereld de waardigheid, het plichtsbesef en de lotsbestemming van naties onder een vrij gekozen regering verkondigt. » En : « Elke ware Amerikaan heeft de heilige roeping om op kruistocht te trekken voor de geest die Amerika heet. »
Het engagement van katholieken in de politieke actie neemt toe. In de omgeving van de presidenten Truman en Eisenhower bevinden er zich katholieken op de hoogste posten. In 1958, het jaar waarin de katholiek John Kennedy tot de senaat toetreedt, zijn 43 van de 534 leden van het Congres van zijn geloof. Zeven katholieken worden verkozen tot gouverneur.
Maar het is vooral in het kader van de anticommunistische campagnes dat de katholieken in ruime mate deelnemen aan acties van nationale omvang. Senator McCarthy, de kampioen van het anticommunisme tussen 1950 en 1954, is een pratikerend katholiek. Zelfs na de waarschuwingen van het episcopaat tegen de ontsporing van zijn strijd en het terugtreden van McCarthy uit het politieke leven, blijft het anticommunisme stevig geworteld bij de katholieken. Wat we zeker ook moeten vermelden is de merkwaardige uitstraling van The Blue Army of Our Lady of Fatima (gesticht in 1946), dat de boodschap van Fatima in de VS doet kennen.
In 1960 wordt John Kennedy tot president gekozen na een campagne waarin, voor de laatste keer, de antikatholieke vooroordelen de kop hebben opgestoken. 70 tot 80 % van de katholieken stemt op hem, maar ook ca. 43 % van de protestanten, 78 % van de Joden en 65 % van de zwarten. Deze verkiezing betekent een keerpunt (en de populariteit van de jonge president helpt daarbij) : katholiek zijn is niet langer een obstakel voor sociaal succes.
In de daaropvolgende jaren steunen de bisschoppen de Vietnamoorlog, die zij als een rechtvaardige oorlog bestempelen. De katholieke jeugd sluit slechts heel geleidelijk aan bij de pacifistische beweging, waarin Dorothy Day en de monnik-schrijver Thomas Merton mee voorop lopen. Het intellectuele leven heeft zich bijzonder ontwikkeld vanuit de katholieke universiteiten, maar het wordt beïnvloed door de Franse personalistische denkers die tijdens de oorlog in de VS verbleven, meer bepaald Jacques Maritain, van wie de theorieën zo goed overeenstemmen met het Amerikaanse christendom zonder kruis.
Omgekeerd is er binnen het katholieke panorama van die periode helemaal geen sprake van de oecumene. Vermits iedereen vreedzaam naast elkaar leeft, voelt niemand de noodzaak om tot eenheid te komen ! De eerste studie ten gunste van de oecumene wordt pas in 1957 gepubliceerd, de eerste officiële ontmoeting met lutheranen heeft plaats in... 1965.
Aan de vooravond van het Concilie is de Amerikaanse Kerk een machtig en rijk instituut, steunend op een verenigd episcopaat. Zij verzekert aan haar gelovigen een bloeiend liturgisch leven, naast tal van diensten en liefdadige werken. Voor het overige lijkt het er op dat de enige ambitie van de katholieken er in bestaat om, net als hun medeburgers, te slagen in hun sociaal leven.
HET TWEEDE VATICAANS CONCILIE
De bijeenroeping van het Concilie verrast het Amerikaans episcopaat. Met uitzondering van de kardinalen Cushing (Boston) en O’Hara (Philadelphia) en de aartsbisschoppen Schulte (Indianapolis), Rummel (New Orleans) en Meyer (Chicago), die alle vijf openstaan voor de nieuwlichterijen, zijn alle andere prelaten behoudsgezind, in het bijzonder de meest prestigieuze onder hen : kardinaal Spellman van New York.
Van de 200 bisschoppen zijn er 149 die antwoorden op de vragenlijsten die de conciliaire debatten moeten voorbereiden ; 58 vragen langs die weg een groter gebruik van de volkstaal in de liturgie, 52 wensen een hervorming van de seminaries om ze beter aan te passen aan de moderne wereld, 16 komen op voor een permanent diaconaat voor getrouwde mannen. Hun algemene bekommernis is echter de uitholling van de discipline bij de gelovigen. Vermeldenswaard is dat niemand van hen enige belangstelling aan de dag legt voor de kwesties die de universele Kerk aanbelangen.
Tijdens de eerste zitting stelt het Amerikaans episcopaat zich heel discreet op. Het is pas het debat over de godsdienstvrijheid dat de bisschoppen van de VS op het voorplan plaatst. De progressistische minderheid wil zich inderdaad bedienen van het Amerikaanse voorbeeld als waarborg om de nieuwe doctrine te doen aanvaarden. Het is overigens een Amerikaans jezuïet, pater John C. Murray, die één van de spilfiguren is van de Verklaring over de godsdienstvrijheid (Dignitatis humanae).
Er wordt in de VS zeer uitgebreid verslag gedaan over de conciliaire debatten, door alle media. Men begrijpt waarom : Vaticanum II is de triomf van de Amerikaanse geest, en dus van de beginselen van de vrijmetselarij, in de Kerk. Twee eeuwen lang was het Amerikaanse episcopaat bereid met die principes te leven, in naam van de godsdienstvrijheid en van de scheiding tussen Kerk en staat. Op het Concilie zijn de bisschoppen van de VS er het paard van Troje van geweest !
Omgekeerd verwachtten zij na het Concilie een toevloed van bekeringen. Hun medeburgers konden immers niet meer twijfelen : door de afkondiging van de opening naar de wereld, van de oecumene, van de idee dat de godsdienst dient voor de ontplooiing van de Mens en vooral van het beginsel van de godsdienstvrijheid bewees Vaticanum II plechtig dat er geen tegenstelling bestond tussen de Amerikaanse geest en het katholicisme. De Amerikaanse Kerk zou nu heel het continent veroveren...
DE POSTCONCILIAIRE CRISIS
Van die droom komt niets in huis. De Amerikaanse katholieken herkennen zich niet meer in de postconciliaire Kerk. Zoals we gezien hebben, steunde hun godsdienst op de liturgie en op het bisschoppelijk gezag. Maar het Concilie verandert de liturgie en leidt tot het in vraag stellen van de autoriteit van de bisschoppen... De pijlers van het Amerikaans katholicisme vallen omver.
Veel katholieken verlaten de Kerk na de afkondiging van de nieuwe misritus, die veel te veel gelijkt op de protestantse cultus. De zondagspraktijk stort in elkaar tot nog slechts 40 % vaste kerkgangers. Van de gedoopten valt 14 % zijn geloof af. Tijdens de tien jaren die op het Concilie volgen, verlaten 15. 000 priesters hun gewijd dienstwerk. De congregaties verliezen bijna de helft van hun effectieven, wat leidt tot de sluiting van talrijke instellingen voor onderwijs en ziekenzorg. Op hetzelfde ogenblik vergroot het Opperste Gerechtshof het seculier karakter van de publieke instellingen.
Het episcopaat wordt vooral op drie punten aangevallen. Het meest gevoelige is dat van de controle op de geboorten. Terwijl in 1950 nog 80 % van de katholieke vrouwen zich schikte naar de katholieke moraal, daalt dat cijfer in 1980 tot slechts 9 %. Verschillende Amerikaanse theologen, met op kop priester Charles Curran, betwisten openlijk de Roomse leer.
Veel vrouwelijke religieuzen eisen luidkeels een hervorming van het gewijde leven en deelname aan het beslissingsproces in de Kerk. Meestal botsen ze op een ferm njet van de bisschoppen, maar ook op tegenstand van een belangrijke minderheid van hun medezusters. Het resultaat is diepe verdeeldheid binnen veel congregaties : de meerderheid trekt weg om autonome niet-canonieke groepen te vormen, terwijl de minderheid blijft, maar de activiteiten van de communauteit moet terugschroeven.
Tenslotte is er de tegenstand tegen de oorlog in Vietnam, kristallisatiepunt van de kritiek op het bisschoppelijk gezag. De bisschoppen passen er voor op om op het politieke terrein tussenbeide te komen, maar alsmaar meer katholieken betwisten de gegrondheid van de oorlog, zelfs van elke oorlog. De leiders van de katholieke pacifistische beweging zijn de broers Berrigan, Daniel (jezuïet) en Philipp (jozefiet). De wending die de gebeurtenissen in Vietnam nemen lijkt hen gelijk te geven. Het episcopaat sluit zich uiteindelijk aan bij de beweging en veroordeelt later ook de kernbewapening, wat echter op tegenstand binnen de Kerk zelf stuit, omdat een belangrijk aantal anticommunistische katholieken die standpunten als te gunstig voor de politiek van Moskou beschouwt.
Een ander nieuw fenomeen van de postconciliaire Amerikaanse Kerk is de geboorte van de katholieke charismatische beweging. Die ziet in augustus 1966 het licht aan de Duquesne University van Pittsburgh, die geleid wordt door de paters spiritijnen, en vervolgens aan de University of Notre-Dame (Indiana), gesticht door de congregatie van het H. Kruis. De beweging, die rechtstreeks geïnspireerd is door de protestantse pinksterbeweging, ontwikkelt zich erg snel : op tien jaar tijd ontstaan er bijna drieduizend gebedsgroepen die samen een miljoen Amerikaanse gelovigen mobiliseren.
We zouden ook moeten spreken over het einde van de rassenscheiding met betrekking tot de zwarten en over het toenemend belang van de Spaanssprekende bevolking, voor 90 % katholiek, waarvan het aantal gestegen is met 61 % terwijl de Amerikaanse bevolking als geheel er 11 % op vooruitgegaan is. Hoewel een belangrijk deel van hen naar het protestantisme overgegaan is, vertegenwoordigen de Spaanssprekenden vandaag één derde van de Amerikaanse katholieken.
Toch mogen we ons niet inbeelden dat de versnelde desoriëntatie van de Amerikaanse Kerk na het Concilie zonder slag of stoot gegaan is. Naast de gelovigen die de lefebvristische rangen vervoegd hebben, is een behoudsgezinde kern, gehecht aan de waardigheid van de cultus en aan de moraal, in de parochies gebleven. Door hun toedoen is een opvallende restauratie tot stand gekomen na het presidentschap van Jimmy Carter, dat in de ogen van velen een tweede Amerikaans dieptepunt vormde na het debacle in Vietnam.
Op politiek vlak steunden zij de republikein Ronald Reagan ; inzake moraal namen zij de standpunten van Joannes-Paulus II over. Met een toen nog onbekende krachtdadigheid kwamen zij in naam van de katholieke moraal tussenbeide in het politiek debat. Kardinaal O’Connor van New York durfde zelfs een stemrichtlijn geven : « neen » aan de kandidaten die de abortuswet aanvaard hebben ! Voor de eerste keer stelde een bisschop het principe van de scheiding tussen Kerk en staat in vraag.
EEN MISLUKTE HEROPLEVING
Vandaag de dag hebben de katholieken in de VS proportioneel het hoogste aantal priesters ter wereld : 11, 7 voor 10. 000 gelovigen. Anderzijds gaat het aantal katholieken binnen het geheel van de Amerikaanse bevolking stelselmatig achteruit en zit men terug op het niveau van voor de Tweede Wereldoorlog.
Wat in de ogen van sommigen als een renaissance kon doorgaan, werd gecompromitteerd door de zedenschandalen van de afgelopen jaren. De progressisten profiteren ervan om het “ reactionaire ” episcopaat te bekritiseren in een poging om het te destabiliseren, terwijl de vrijmetselarij en de resterende vertegenwoordigers van het fanatiek protestantisme de gelegenheid aangrijpen om de Kerk aan te vallen.
Dat belet niet dat voor bepaalde traditionalisten, die met afgrijzen de algemene ineenstorting van de Kerk in West-Europa aanschouwen, de Amerikaanse Kerk een model kan lijken. Een model van integraal katholicisme ? Zeker niet, tenzij men van mening is dat het Evangelie en de levens van de heiligen de American Way of Life aankondigen ! Zij is echter ongetwijfeld een model voor de conciliaire godsdienst in de Kerk.
Onze vader, abbé Georges de Nantes, heeft het overtuigend aangetoond zonder ooit weerlegd te zijn : in de schoot van de ene Kerk, door Jezus Christus gesticht, is er sinds het Concilie een confrontatie tussen twee religies aan de gang. Langs de ene kant is er de katholieke godsdienst, gericht op het Kruis van Christus ; langs de andere kant is er de conciliaire religie, gevestigd op de godsdienstvrijheid en de cultus van de Mens. De geschiedenis van de Amerikaanse Kerk overtuigt ons ervan dat laatstgenoemde religie, verre van een betere wereld op te bouwen, de medeplichtige is van de vernietigers van de katholieke orde en slechts puinhopen oplevert.
Gelukkig zal Onze-Lieve-Vrouw van Fatima, voor wie veel Amerikanen een grote devotie hebben, triomferen over het hart van de H. Vader en hem aansporen om de godsdienstvrijheid af te keuren. Dan zal ook in de VS de katholieke Kerk herrijzen !
broeder Pierre van de Transfiguratie
Hij is verrezen ! nr. 80, maart-april 2016