Napoleon Bonaparte,
doodgraver of voltooier van de Revolutie?

Op 5 mei 1821 blies Napoleon Bonaparte zijn laatste adem uit op het eiland Sint-Helena. Dat was vorig jaar precies tweehonderd jaar geleden en dus besloot de Franse regering om de « bicentenaire » van de voormalige keizer te vieren. Corona strooide roet in het eten, maar velen vonden dat uiteindelijk niet zo erg. Hadden de napoleontische oorlogen niet tot een afgrijselijke mensenslachting geleid ? Had hij in verschillende Franse kolonies niet opnieuw de slavernij ingevoerd ? Was hij niet een van de grootste vrouwenhaters uit de geschiedenis ? En vooral : was hij niet de man die een eind had gemaakt aan het tijdperk van de Franse Revolutie en haar glorierijke idealen ?

DE ONDERWERPING VAN FRANKRIJK EN VAN DE KERK

ROBESPIERRE, het boegbeeld van de Terreur, werd  op 10 Thermidor van het jaar II (28 juli 1794) samen met zijn voornaamste aanhangers geguillotineerd. Kwam daardoor een einde aan de Franse Revolutie ? Helemaal niet : ze ging verder, met horten en stoten. De nieuwe sterke man, Barras, voerde het Directoire in en bestreed gedurende vijf jaar met vier andere “ directeurs ” de anarchisten van allerlei slag... om beter weerstand te kunnen bieden aan de contrarevolutie waarvoor zij bevreesd waren.

Napoleon als eerste consul in 1801,
het jaar van het concordaat.

Om op de broodnodige militaire steun te kunnen rekenen schaft Barras zich de diensten aan van een kleine Corsicaanse korporaal, Napoleone di Buonaparte, die het tot generaal geschopt heeft omdat hij zich in 1793 onderscheiden heeft tijdens het beleg van de oorlogshaven Toulon. Bonaparte is ambitieus en bezit een scherp, maar primair verstand. Op het moment dat de contrarevolutie het had kunnen halen, laat hij met kanonnen vuren op de royalisten die zich verzameld hebben voor de église Saint-Roch in Parijs. Als beloning voor het bloedbad krijgt hij de graad van brigadegeneraal.

Daarop stuurt het Directoire hem naar Italië, om de pauselijke staat de “ Vrijheid ” te brengen en de schatten van de Kerk te plunderen. Hij mag dan wel tegen de paus zeggen dat hij geen Attila is, maar hij handelt wel zo ! In 1798 begint hij aan zijn expeditie naar Egypte, terwijl zijn chef-staf Louis Alexandre Berthier in Rome de republiek uitroept. Een Zwitserse protestant met de naam Allers, commissaris bij het Franse leger, arresteert paus Pius VI ; die weigert af te treden en wordt verbannen naar Valence, waar hij op 29 augustus 1799 sterft.

Op 18 Brumaire van het jaar VIII, 9 november 1799, keert Bonaparte uit Egypte terug en confisqueert in Frankrijk de Republiek. Het enige wat hem nog te doen staat, is de onderwerping van de Kerk. Een maand later vestigt een nieuwe grondwet het regime van het Consulaat. Drie decreten voeren de vrijheid van eredienst in, schaffen alle vroegere eden af en... voeren er een nieuwe in van trouw aan de constitutie van 1799.

Op het conclaaf van Venetië wordt kardinaal Barbara Chiaramonti, een zachte en vreedzame benedictijn die bisschop van Imola is, tot Opperherder verkozen ; hij neemt de naam Pius VII aan. Hij ontscheept in Ancona om bezit te nemen van de pauselijke troon in juli 1800. Het is het jaar van de veldslag bij Marengo in Piëmont, waarin Napoleon de Oostenrijkers een gevoelige nederlaag toebrengt. De Franse eerste consul – want die functie bekleedt Bonaparte intussen – biedt de paus het concordaat aan en Pius VII is geneigd daar op in te gaan. Is hij in 1797 al niet zover gegaan te zeggen dat « de democratische staatsvorm het Evangelie niet tegen de borst stoot » en dat « de democratie verheven deugden vereist die men zich slechts eigen maakt in de leerschool van Jezus Christus »?

HET CONCORDAAT VAN 1801

De term zelf komt pas later in voege. Voor Bonaparte is het een conventie, zoals hij er op hetzelfde ogenblik sluit met de buurlanden. Als heerser van Frankrijk onderhandelt hij met de paus, heerser van Rome, met de bedoeling dat dertig miljoen Franse katholieken zich zouden onderwerpen aan de eerste consul uit gehoorzaamheid... aan de paus. Talleyrand, Fouché en zijn andere nauwe medewerkers begrijpen er niets van. Maar in Rome begrijpen de kardinalen het maar al te goed en Pius VII, die op een naïeve manier warm loopt voor het project, botst op hun tegenwerpingen. Hoe kan men echter weerstand bieden aan een man die op alle fronten triomfeert ?

Omdat de onderhandelingen in Parijs geen resultaat opleveren, begeeft men zich naar Rome. « De verschuiving van het toneel van Parijs naar Rome is zeer slecht voor de onderhandeling », oordeelt de historicus Daniel-Rops, die duidelijk vooringenomen is ten gunste van Napoleon. « Op het Quirinaal beelden de kardinalen zich nog in dat zij aan de Franse regering plechtige excuses kunnen vragen voor de misdaden van de Franse Revolutie ! »

Op 18 mei lanceert de eerste consul een ultimatum aan Rome door tussenkomst van Talleyrand, de schandalige uitgelopen bisschop die optreedt als minister van Buitenlandse Zaken : als er binnen de vijf dagen geen akkoord is, betekent dat het verbreken van de diplomatieke betrekkingen. Het was beter geweest dat het inderdaad tot een breuk zou gekomen zijn, opdat Frankrijk zou terugkeren tot zijn God en zijn koning ! Maar Rome geeft toe en de gesprekken gaan verder in Parijs. De Romeinse staatssecretaris Consalvi laat zich inpakken door de charmes van Napoleon en ziet er een mirakel in wanneer op 15 juli 1801 een akkoord ondertekend wordt ! Het is in werkelijkheid een triest spektakel : Bonaparte die op voet van gelijkheid met de Kerk omgaat, terwijl in het Ancien Régime de koning op religieus vlak onderworpen was aan de paus...

De eerste consul erkent het katholicisme als de godsdienst van de meerderheid van de Fransen ; hij ziet er daarom van af om een nationale religie in te stellen, maar de Kerk van haar kant laat haar goddelijk recht varen om over de samenleving te regeren. Door te onderhandelen met die heiden van een Napoleon, zoals voorheen met de Allerchristelijkste koning, aanvaardt de paus impliciet de Franse Republiek en zijn beginselen. Hij legt er zich bij neer dat de nieuwe bisdommen vastgelegd worden overeenkomstig de nieuwe republikeinse departementen en vooral dat de eerste consul voortaan de bisschoppen zal benoemen.

Zeker, sinds 1516 benoemde de Franse koning de bisschoppen, waarbij hij mannen aanduidde die hem trouw zouden zijn, maar hij koos hen op basis van hun rechtzinnig geloof en hoge moraliteit. Bonaparte daarentegen eist dat de vroeger aangestelde bisschoppen ontslag nemen om hen te vervangen door “ goede republikeinen ” ; de Opperherder moet die creaturen een geestelijk gezag geven zodat ze pastoors kunnen benoemen van wie de namen op een door de regering goedgekeurde lijst staan. De geestelijken die vroeger de eed van trouw aan de Republiek en de haat jegens de monarchie gezworen hadden – de zgn. « jureurs » – worden gerehabiliteerd. Vooraleer de nieuwe bisschoppen gewijd worden, moeten ze aan de regering zweren dat zij haar in alles zullen gehoorzamen, dat ze geen enkele tegen haar gerichte beweging zullen steunen en zelfs dat ze elk complot tegen de machthebbers zullen verklikken !

Verder moet de Kerk zich definitief neerleggen bij de ontzaglijke roof van roerende en onroerende kerkelijke goederen die heeft plaatsgehad sinds het uitbreken van de Franse Revolutie. In ruil neemt de staat het onderhoud van het personeel en de cultusplaatsen voor zijn rekening. Zo wordt de Kerk voor haar werkzaamheden financieel afhankelijk van de overheid en dus de dienares van de staat, beroofd van haar vrijheid en haar actiemiddelen om het volk te onderrichten en de ellende te lenigen.

Het concordaat rept met geen woord over de religieuze congregaties, die bestolen en verdreven zijn. Het betekent een overwinning voor de republikeinen in hart en nieren, die nochtans deze meesterzet van Napoleon niet begrijpen en hem van verraad beschuldigen.

EEN “ NIEUWE ” KERK

In Rome keurt men het akkoord goed ondanks de ferme tegenstand van twaalf kardinalen. In Frankrijk zijn velen lyrisch over wat zij het begin van een nieuw christelijk tijdperk noemen. Tijdens de hoogmis in de Parijse Notre-Dame houdt Mgr. de Boisgelin een hoogdravende preek waarin hij Napoleon vergelijkt met... Karel de Grote ! In het voorwoord van zijn Génie du christianisme zwaait de schrijver Chateaubriand het wierookvat voor de nieuwe “ geniale ” meester. De meest kruiperige prelaten vinden in het Romeinse Martyrologium een zekere H. Neopolus terug, die zij omdopen tot de H. Napoleo : deze “ patroon ” van Bonaparte zal vanaf 1806 op 15 augustus gevierd worden !

De meeste historici begroeten de heropbouw van de nieuwe Kerk in Frankrijk. Het is inderdaad een “ nieuwe ” Kerk : ze wordt niet meer vervolgd door Satan, maar is door hem besmet... Het ergste wat zich kon voordoen, wordt werkelijkheid : de Kerk erkent de Rechten van de Mens, die het fundament van de Revolutie vormen.

In plaats van een heropbouw gaat het om een radicale ombouw, die de Kerk van Frankrijk afsnijdt van haar wortels. De nieuwe hiërarchie van republikeinse slippendragers mist elke theologische diepgang, elke vorm van mystiek leven. De vroegere bisschoppen zijn verontwaardigd dat ze moeten aftreden. Ze onderwerpen zich – wat kunnen ze anders doen ? – maar geven ook de strijd op en dat is een grote fout. Voortaan wordt de Kerk tegelijkertijd bestuurd door de eerste consul, die almachtig is en alomtegenwoordig, en de paus, die zeer zwak is en zeer ver weg. We zijn bijna aanbeland bij de anglicaanse Kerk van Hendrik VIII.

En toch richt de Kerk zich op een buitengewone manier weer op. Het aantal religieuze congregaties vermenigvuldigt zich om te evangeliseren, te onderrichten en te verzorgen. En de pragmatisch ingestelde staat kan zich alleen maar verheugen in al die verleende diensten. Is het allemaal te danken aan het concordaat ? Neen, want de grootste heiligen uit die periode hebben de overeenkomst diep betreurd, terwijl ze anderzijds met een heldhaftige apostolische ijver gebruik maakten van de mogelijkheden die zich voordeden.

DE TIRANNIE VAN EEN KLEINE KORPORAAL

Bonaparte, die stevig in zijn schoenen staat door zijn overwinning op de paus en de ambitie koestert om de Revolutie te voltooien, stort zich in de oorlog om Europa te veroveren. Overal wil hij de republikeinse staatsvorm instellen en zijn « code civil » opleggen, zonder enig respect voor de bestaande hiërarchieën, tradities of privileges. Het resultaat is dat de Fransen, die ooit de bewondering van heel de beschaafde wereld genoten, nu door iedereen gehaat worden.

Om zijn gezag te verankeren en te legitimeren streeft Napoleon naar het keizerrijk. Hij laat zich plebisciteren met 3,5 miljoen stemmen en begint daarop te onderhandelen met de paus, die hij bij zijn kroning aanwezig wil. Pius VII accepteert alles : de spotternijen, de vernederingen, de heiligschennissen. Tijdens de ceremonie van 2 december 1804, die één grote komedie is, plaatst « Napoleon I » zichzelf een keizerlijke kroon op het hoofd, waarna hij Joséphine de Beauharnais met een diadeem kroont. Hij is de nacht tevoren haastig gehuwd met zijn bijzit, dankzij de welwillendheid van de paus, om zijn concubinaat te regulariseren. « Een schandelijke apostasie vanwege de Opperherder », oordeelt Joseph de Maistre en hij heeft gelijk.

Vervolgens wil de tiran het pausdom afschaffen en Rome vernietigen : « De paus zal mijn vazal zijn », snoeft hij. In 1805 bezet hij de pauselijke staat en verplicht Pius VII om de vijanden van het Franse keizerrijk ook tot zijn eigen vijanden te maken. In 1809, na zijn oorlog in Spanje en zijn beslissende overwinning op de Oostenrijkers bij Wagram, waant Napoleon zich de heerser van de wereld. Hij kondigt de annexatie van de pauselijke staat bij het keizerrijk aan en laat de Franse driekleur op de Engelenburcht hijsen ; Rome wordt gereduceerd tot een simpele prefectuur. De paus antwoordt met de excommunicatie van Bonaparte. Die is woedend en laat Pius arresteren en opsluiten in Savona (Ligurië).

De paus, die nu geen enkele tijdelijke macht meer heeft, behoudt zijn waardigheid door de investituur te weigeren aan de bisschoppen die Napoleon benoemd heeft. Opnieuw keizerlijke gramschap, die echter getemperd wordt omdat hij de Plaatsvervanger van Christus nodig heeft : hij wil scheiden van Joséphine. De paus gaat door de knieën ! Niets belet de parvenu Bonaparte nog om een huwelijk te sluiten met de dochter van de Habsburgse keizer Frans II, de overwonnene van Wagram...

Op 2 april 1810 nieuwe ceremonie in de Notre- Dame. Vijftien van de zeventwintig erezetels blijven leeg : die van de kardinalen die weigeren zich te lenen tot zo’n schijnvertoning. Napoleon ontneemt hen hun waardigheid en verbant hen. Buiten zichzelf van woede roept hij een nationaal concilie samen. Maar in plaats van de verhoopte steun te krijgen wordt hij geconfronteerd met de eis tot vrijlating van de paus. Ontbinding van dit concilie en samenroeping van een ander, dat geacht wordt soepeler te zijn... Ondertussen laat de tiran Pius VII overbrengen van Savona naar Fontainebleau bij Parijs, om hem de voet op de nek te kunnen zetten.

Het is 24 juni 1812, het begin van de veldtocht tegen Rusland. De neef van Napoleon, Mgr. Fesch, schat de toekomst juist in : « Mijn neef is verloren, maar de Kerk is gered. » Terwijl de « grande Armée » bij de Berezina een catastrofe tegemoet gaat, verhoogt de keizer de druk op de paus om een nieuw concordaat te aanvaarden. Deze keer moet de Kerk van Frankrijk volledig autonoom worden : een “ gallicaanse Kerk ” los van Rome dus. De chantage en de dreigementen houden vijf dagen aan, tot de uitgeputte Opperherder zijn handtekening zet. Er volgt een Te Deum in de Notre-Dame, maar twee maanden later herroept Pius VII het akkoord. Uiteindelijk maakt de Volkerenslag bij Leipzig (oktober 1813) een eind aan de dromen van Napoleon ; de geallieerden vallen Frankrijk binnen en dwingen de keizer tot aftreden.

De paus keert terug naar Rome waar hij in triomf wordt binnengehaald na vijf jaar ballingschap. Dan ontsnapt Napoleon uit Elba en zijn het de Honderd Dagen, de laatste stuiptrekking van de despoot. Pius moet weer vluchten, naar Genua, tot hij na Waterloo eindelijk definitief naar de Eeuwige Stad kan teruggaan. Hij is gebroken, maar heeft nog de goedheid om de familieleden van zijn vroegere beul in Rome onderdak te bieden.

Heeft Napoleon Bonaparte dus een einde gemaakt aan de Revolutie ? Helemaal niet : hij heeft ze geëxporteerd naar heel Europa en grondwettelijk bestendigd, zodat de geest ervan nooit meer weggegaan is.

abbé Georges de Nantes, maart 2000
Hij is verrezen ! nr. 116, maart-april 2022