2 JUNI 2024
Laten wij Jezus troosten,
die werkelijk aanwezig is in de Eucharistie
IN Portugal, in het dorpje Moure, verscheen Onze-Lieve-Heer verschillende keren in de H. Hostie tijdens de uitstelling van de H. Eucharistie. Dit is een absoluut vaststaand feit en het wordt bevestigd door mensen die onze vader, abbé Georges de Nantes, ontmoette toen hij daar op bedevaart ging. Het ontroerende getuigenis van pater Miranda, die op 18 mei 1998 getuige was van het eucharistische wonder, blijft vandaag de dag opvallend actueel:
«In de blankheid van de Hostie verscheen de gegeselde Christus, zijn gekneusde gezicht lichtjes omsluierd, zijn bedroefde en gewonde ogen nauwelijks geopend zoals bij iemand die met een intense blik de horizon afspeurt, doodsbang dat de mensheid de verkeerde weg kiest; een mensheid beladen met vele zware zonden die haar God, Schepper en Verlosser afwijst en de voorkeur geeft aan paden naar de ondergang.»
Jezus kwam in Moure hetzelfde ongeloof tegen als tweeduizend jaar geleden in Kafarnaüm! En toch openbaarde Hij zich drie jaar achter elkaar, elk jaar op 18 mei: in 1996, 1997 en 1998. En sindsdien aanbidden wij in ons klooster op elke achttiende dag van de maand Jezus uitgesteld in het H. Sacrament. Wij loven en danken Hem dat Hij zich op die manier getoond heeft en herhalen dat we van Hem houden.
Maar de hiërarchie wilde de feiten niet erkennen. Daarom verscheen Onze-Lieve-Heer, gehoorzaam als Hij is, niet in 1999. Ik zeg niet: “Hij kwam niet terug”. Want Hij was er wel. En de mensen waren er ook, in drommen, op 18 mei 1999, aangetrokken door het wonder. En ze zagen niets. Bewijs dat ze de vorige keren hun dromen niet voor werkelijkheid hadden gehouden, zoals “men” hun verweet!
Jezus verscheen die drie keren enkel in de H. Hostie als de monstrans op haar troon was geplaatst. Het is niet moeilijk te begrijpen waarom: Hij is het een beetje moe om te zien dat noch zijn heilige aanwezigheid noch zijn glorie gerespecteerd worden.
Honderd jaar geleden zei de engel van Fatima: «Eet en drink het Lichaam en Bloed van Jezus Christus, gruwelijk beledigd door de ondankbare mensen. Maak hun misdaden goed en troost uw God.» Wat zou hij vandaag zeggen!
Door zich te vernederen laat Jezus Christus zich minachten en lijkt het H. Sacrament een belachelijk symbool. Maar uitgesteld op de “thabor” van het altaar hervindt Jezus zijn majesteit: dat is waarom Hij zich wél toonde toen Hij op de troon was gezet, maar verdween toen de koster de monstrans kwam halen om de Hostie terug in het tabernakel te plaatsen. Het was zoals op de echte berg Thabor, waar Jezus door glorie omstraald werd tussen Mozes en Elias, terwijl de apostelen vervuld waren van enthousiasme. Sint-Petrus wilde zelfs dat het eeuwig zou duren!
Laten we op dit feest van het H. Sacrament ons geloof vernieuwen in Jezus die werkelijk, echt, wezenlijk aanwezig is in de H. Eucharistie. Hij komt in ons hart door de communie, zoals Hij in het hart van Lucia, Francisco en Jacinta kwam door de hand van de engel. We begrijpen dat de oproep van de engel van Fatima ook voor ons bestemd is.
Wij doen deze aanbidding met des te meer overtuiging omdat we, dankzij abbé de Nantes, het Lichaam van Christus zien in de monstrans, net zo waarachtig als de Portugezen zijn H. Aanschijn zagen in Moure. Want onze vader zette een “nieuwe theologie” over de Eucharistie uiteen: nadat de priester de woorden van de consecratie heeft uitgesproken: DIT IS MIJN LICHAAM, DIT IS MIJN BLOED, zijn op de pateen en in de kelk de zintuiglijke gedaanten van brood en wijn werkelijk de zintuiglijke gedaanten van Jezus geworden. Wat we zien, wat we aanraken, wat we proeven in de eucharistische communie is het levende Woord zelf, het is zijn Lichaam, het is zijn Bloed dat ons wordt getoond en ons in dit Sacrament wordt gegeven als het brood en de wijn van onze redding.
Broeder Bruno van Jezus-Maria
Uittreksels uit de preek van 26 juni 2011