GENERAAL MIHAILOVIĆ, 
SERVISCHE HELD EN CHRISTELIJK MARTELAAR.

IV. HET VERRAAD VAN DE GEALLIEERDEN, 1942-1944

TWEE VERZETSBEWEGINGEN

WANNEER kolonel Mihailovitsj één maand na de invasie van zijn land en de vernietiging van het Joegoslavisch leger door de strijdkrachten van het Derde Rijk beslist om “in verzet” te gaan, klinkt zijn naam zijn landgenoten niet onbekend in de oren. Hij is een held van de Grote Oorlog en wordt tot de meest gedecoreerde officieren van het Koninklijk Leger gerekend; zijn onwankelbare trouw aan de wettige monarchie, zijn vurige vaderlands-liefde en zijn bekwaamheid in de krijgskunst hebben hem tot hoge functies gebracht.

In april 1941 vecht hij tot zijn troepen uitgeput zijn. Hij weigert te capituleren, en trekt zich met enkele strijdgenoten terug op de hoogvlakte van Ravna Gora, in het hart van de Sjoemadia, de historische bakermat van de Servische weerstand tegen de Turkse verdrukking, om daar zijn maquis in te planten. De vijand is van naam veranderd, maar “de geest van Kosovo” herleeft in Ravna Gora. Korte tijd later wordt hij door koning Peter II bevorderd tot wettig leider van het « Joegoslavisch leger in het Vaderland ». In die functie stelt hij een strategie op punt die volkomen aangepast is aan de situatie en aan de middelen waarover hij beschikt: de duizenden soldaten en gewapende boeren die naar hem toe zijn gestroomd – de tsjetniks – groepeert hij in snelle mobiele eenheden die uitermate geschikt zijn voor een guerilla-oorlog. Onder hen heerst een vrijwillig aanvaarde militaire discipline. De richtlijnen van de “Oude” worden naar de letter opgevolgd, en wee degene die ze naast zich neerlegt! « Als jij in herhaling valt, zal ik er persoonlijk op toezien dat het jou onmogelijk gemaakt wordt nog schade te berokkenen », dreigt hij tegenover een ondergeschikte die zich heeft laten verleiden tot verstandhouding met Italiaanse bezettingstroepen, en die ogenblikkelijk wordt afgezet (Jean-Christophe Buisson, Héros trahi par les Alliés, le général Mihailovitch, 1893-1946, éd. Perrin 1999, p. 154).

Het toenmalige Joegoslavië is ten prooi aan een complete chaos. Zo ziet men b.v. hoe katholieke Kroaten hun roemrijk verleden van « wal van de christenheid » tegen de islam vergeten, en zich verbinden met moslimmilities die door de Waffen SS op de been gebracht zijn om de orthodoxe Serviërs uit te roeien. De situatie wordt nog complexer wanneer, in de persoon van de communistische partizanenleider Tito, een rivaal van Mihailovitsj op het toneel verschijnt...

In zijn sabotage-operaties en acties tegen de verfoeide bezetter neemt Mihailovitsj voorzichtigheid in acht: de herinnering aan de tienduizenden Serviërs die tijdens de Eerste Wereldoorlog als vergelding geëxecuteerd werden door de Duitsers, ligt nog vers in het geheugen, en ook nu weer herneemt de Wehrmacht dezelfde slachtpartijen. Draja weigert om zinloos het bloed van zijn landgenoten te vergieten. Maar die tactiek wordt jammer genoeg niet gevolgd door zijn rivaal Tito... Deze jaagt van-af juli 1941 zijn parti- zanenbendes, in meerderheid gerecruteerd uit het stadspro- letariaat, in een bloedige spiraal van aanslagen en represailles. Onder het voorwendsel van zó sneller het juk van de bezetter af te werpen, wil hij zich meester maken van de macht.

Twee verzetsbewegingen komen zo tegenover mekaar te staan: enerzijds de tsjetniks van generaal Mihailovitsj, die nationalisten en monarchisten zijn, en geen andere doelstelling hebben dan de verdrijving van de bezetter om hun land terug de vrijheid te schenken; en anderzijds de partizanen van Tito, revolutionairen die op vrijwillige basis of onder dwang gerecruteerd zijn en voor wie de eindoverwinning de vestiging van een Moskougetrouw marxistisch regime moet zijn. De gezichten van beide leiders spreken voor zich...

VIJAND NUMMER ÉÉN

Na een eerste moeilijk jaar van opgejaagd worden en onbesliste gevechten wordt generaal Mihailovitsj, die benoemd is tot minister van oorlog van de regering in ballingschap, geleidelijk aan en niet zonder moeite erkend door de geallieerde staatslieden en militairen. Zijn moed dwingt bewondering af. Men is ervan op de hoogte dat hij het geschikte moment afwacht om in heel Joegoslavië een algemene opstand te ontketenen die de vijand op zijn zuidelijk front harde slagen zal toebrengen.Tweehonderdvijftigduizend boeren wachten op zijn teken om de wapens op te nemen... op voorwaarde dat deze wapens hen geleverd worden, tezamen met de nodige munitie en levensmiddelen!

In de loop van de zomer van 1942 boeken de tsjetniks een aantal niet onbelangrijke successen. Omdat ze sterk staan langsheen de hele spoorlijn die Servië van noord naar zuid doorkruist, kunnen ze onophoudelijk de troepen en munitiekonvooien bestoken die het Afrikakorps van Rommel moeten bevoorraden. Zo verplichten ze verschillende divisies van de Wehrmacht ertoe om op het Joegoslavisch grondgebied gestationeerd te blijven, in plaats van het immense oostelijk front te vervoegen waar ze broodnodig zijn. De leider van de koningsgezinde weerstand wordt voor de bezetters daarom de meest gezochte man, zoals blijkt uit het getuigenis van kolonel Fuchs, hoofd van de Gestapo in Servië (november 1947): « De Gestapo, waarvan ik de leider was, heeft nooit enig contact gehad met generaal Mihailovitsj. Wij hebben Mihailovitsj altijd beschouwd als vijand nummer één van het Duitse volk. Daarom hebben wij alle leden van zijn beweging zonder pardon vervolgd. Alle Duitsers zijn altijd van mening geweest dat zij [de tsjetniks] in Servië het grootste gevaar vertegenwoordigden voor de veiligheid van de Duitse troepen in de Balkan. »

Generaal Mihailovitsj geeft blijk van standvastige loyauteit aan de eed van trouw die hij gezworen heeft aan zijn koning en zijn vaderland, maar toch heeft ook hij een zwakke plek die zijn tegenstanders cynisch zullen uitbuiten: zijn blind vertrouwen in de democratische instellingen, een gevolg van zijn op en top militaire vorming waarin politiek nauwelijks een plaats kreeg. Hijzelf is zuiver van instelling en zonder eigenbelang, en hij heeft zijn persoonlijk geluk opgeofferd voor de redding van zijn land; zonder er bij stil te staan denkt hij dat zijn rivaal door dezelfde gevoelens bezield is. Wanneer de Communistische Partij voor het verzet kiest, ziet hij er een bondgenoot in, en van augustus tot oktober 1941 zal hij zelfs een, weliswaar kortstondig, bondgenootschap met de partizanen sluiten!

Gedurende de zomer van 1942 vraagt Mihailovitsj aan zijn regering om de talrijke sabotagedaden die hij bevolen heeft niet op te eisen in naam van het “Joegoslavisch Leger in het Vaderland”, omdat hij bang is voor represailles tegen de burgerbevolking. « Een houding die humanitair gesproken voorbeeldig is, maar politiek rampzalig: vooreerst laat hij door het verzwijgen van zijn acties de indruk ontstaan dat hij vleugellam is en dat deze operaties misschien het werk zijn van de partizanen; en verder zijn de Duitsers allesbehalve naïef » (Buisson, p. 147).

Tenslotte zal hij tot het einde toe, en hoezeer de feiten hem ook in het ongelijk stellen, zijn hoop blijven stellen in de Westerse democratieën: hij wenst de overwinning van de Verenigde Naties op de totalitaire regimes, alsof dat de overwinning van het Goede op het Kwade zou zijn. En voor zijn eigen land streeft hij naar de restauratie, zonder meer, van de constitutionele monarchie die tijdens het interbellum zijn land bijeen gehouden heeft. « Ik zal onverzettelijk blijven in de verdediging van het recht van de kroon en van het recht van het volk », herhaalt hij. Zijn democratische overtuiging is bij hem geen vage of manke ideologie, want men merkt en ziet op de foto’s dat hij in volkomen eenheid van gevoelens leeft met zijn volk. Ook de meest bescheiden mensen kunnen bij hem in alle eenvoud terecht, en hij is voortdurend bekommerd om zijn mannen en om hun families. Iedereen vereert hem als een geboren leider, als een heilige en een redder!

De uiteindelijke mislukking van Mihailovitsj is een tragedie die door Buisson aangrijpend beschreven wordt en die bij de lezer twee soorten gevoelens opwekt: enerzijds ontzaglijke bewondering voor en medelijden met een dergelijke man, en anderzijds grote verontwaardiging jegens hen die hem uit hoogmoed, ambitie en politieke blindheid verraden hebben – verraad van Churchill, die de koningsgezinde generaal opofferde aan zijn verstandhouding met Stalin; verraad van zijn geheime diensten, die de verbinding onderhielden tussen Joegoslavië en Londen en die vol staken met communistische intellectuelen beslagen in alle vormen van desinformatie; verraad van allen die tot op vandaag, bewust of onbewust, hun leugens bleven herhalen...

LONDEN NEEMT CONTACT OP

De eerste missie die door Londen uitgezonden wordt om in contact te treden met generaal Mihailovitsj gaat aan land op de kust van Montenegro, eind september 1941. Zij bestaat uit drie Joegoslavische officieren, aan wie ter elfder ure een Engelsman toegevoegd is: « kapitein Duane Tyrell, schuilnaam Bill Hudson, vóór de oorlog ingenieur in de Joegoslavische mijnen die toen aan Groot-Brittannië toebehoorden. Hudson werd door de Britse Special Organisation Executive opgedrongen om de drie Joegoslavische officieren te vergezellen [de S.O.E., opgericht in juli 1940, had van Churchill – een fel aanhanger van onregelmatige oorlogvoering – een kernachtig ordewoord gekregen: “Steek heel bezet Europa in brand!”]. Deze beslissing heeft niets vreemds, op één detail na: de inhoud van Hudsons missie. In tegenstelling tot zijn metgezellen die enkel in contact moeten treden met Mihailovitsj, heeft de Engelsman de opdracht gekregen “om de inspanningen van alle weerstandsbewegingen tegen de vijand te coördineren”. Dat houdt uiteraard in dat er ook met de communisten contact moet genomen worden... En het zijn inderdaad communisten die de vier mannen al vlug na hun ontscheping in Montenegro onderweg tegenkomen » (Buisson p. 118). Na een bezoek aan Oejitse, waarvan Tito de hoofdstad van een virtuele Joegoslavische Sovjetrepubliek heeft gemaakt, bereikt Hudson het kamp van Ravna Gora.

« De aankomst van de eerste vertegenwoordiger van de vrije wereld in het hoofdkwartier van de eerste verzetsbeweging in bezet Europa had een moment van intense vreugde moeten zijn. In plaats daarvan is in Ravna Gora een extreme spanning voelbaar wanneer Mihailovitsj en Hudson oog in oog met mekaar staan. De royalistische leider kan niet alleen geen begrip opbrengen voor de ontmoeting van de Britse kapitein met Tito, maar hij is ook rechtmatig boos wanneer hij de werkelijke zending van Hudson te horen krijgt en het verraad van diens radiotelegrafist [die bij de communisten gebleven is]. Is het om die reden dat Mihailovitsj zijn bezoeker slechts een onderhoud van enkele minuten toestaat? Niet alleen dat. Sedert enkele dagen is de politieke en militaire situatie in Servië in een fase van complete verwarring terechtgekomen... » Collaborateurs die zich laten doorgaan voor tsjetniks zijn binnengedrongen in de gevechtszone van de communisten; die grijpen dit voorwendsel aan om een genadeloze oorlog te ontketenen tegen de échte tsjetniks, die van Mihailovitsj. Hudson, die zich niet de moeite getroost een onderzoek in te stellen om het kluwen te ontwarren, telegrafeert naar Kaïro dat alle militaire hulp aan de koningsgezinden moet stopgezet worden: « Onze wapens riskeren een burgeroorlog te voeden tussen tsjetniks en partizanen (sic!). » Daarmee zet Churchill zijn machiavellistisch plan in gang...

In januari 1942 is er een nieuwe Britse missie, maar de drie leden ervan worden in geheimzinnige omstandigheden vermoord, waarschijnlijk op bevel van Tito. In de maand maart volgen opnieuw enkele droppings, zowel voor de tsjetniks van Mihailovitsj als voor de partizanen van Tito. Maar op hetzelfde ogenblik beginnen er geruchten te circuleren die de royalisten beschuldigen van collaboratie met de Duitsers. De Vrije Radio van Joegoslavië, die uitzendt vanuit het gebouw van de Komintern (!) in Moskou zelf, wil de wereld informeren over de heroïsche strijd van de communisten. « Zegebulletins en verbale aanvallen tegen Mihailovitsj wisselen elkaar af. Meestal gaat het om pure propaganda, waarin valse beschuldigingen en leugens de boventoon voeren. Maar niet zonder resultaat » (p. 144).

De koningsgezinde generaal beslist te reageren: « Begin augustus 1942 oordeelt Mihailovitsj dat het absoluut noodzakelijk is om de verdenkingen die op hem beginnen te wegen, te ontkrachten. Men twijfelt aan hem in Londen? Hij zal rechtstreekse hulp leveren aan de Engelsen die zich, zo heeft men hem verteld, klaarmaken om slag te leveren in Libië en Egypte. Hoe? Door de toevoer van de Duitse materiële versterkingen te vertragen, overeenkomstig de wens uitgedrukt door veldmaarschalk Harold Alexander, die op dat ogenblik opperbevelhebber is van de Britse strijdkrachten in het Midden-Oosten » (p. 146). Hij beveelt daarom de sabotage-operaties van de spoorwegen waarover we reeds gesproken hebben. Duidelijker kan men zijn medewerking niet tonen. Maar op hetzelfde moment wordt in Moskou een complot gesmeed waarvan Mihailovitsj het voornaamste slachtoffer zal zijn.

15 AUGUSTUS 1942: CHURCHILL IN MOSKOU

Op zoek naar een «gunstige verstandhouding»: Churchill op visite bij Stalin in augustus 1942.

De Britse eerste-minister heeft beslist zelf de reis te maken om Stalin te ontmoeten. Van bij zijn aankomst legt hij uit wat zijn bedoeling is: « Tussen ons beiden een verstandhouding scheppen die gunstig is voor onze samenwerking. » De USSR staat er op dat ogenblik zeer slecht voor. Roosevelt en Churchill beven bij de gedachte dat het land zou bezwijken onder de mokerslagen van het Duitse leger. Zij hebben daarom besloten hun hulp op te voeren – maar zonder dat de Servische nationalisten daarvan profiteren.

« Churchill begint met de leider van het Kremlin discussies waarvan de draagwijdte pas na 1945 zal bekend geraken. De idee van een landing staat in het middelpunt van de gesprekken. Stalin dringt er op aan, om de druk op het Russisch front te verlichten, maar die landing moet dan wel in West-Europa plaatsvinden: hij wil zijn westerse bondgenoten beletten vóór hem Oost-Europa te bevrijden. Churchill is aanwezig om hem er uiteindelijk van te overtuigen dat “men de krokodil beter in de buik [Afrika-Middellandse Zee] dan in de muil [Europa] kan treffen”.

« Stalin aanvaardt tenslotte het standpunt van Churchill: voor hem ligt de prioriteit in het vermijden van een landing in de Balkan [met deze “prioriteit” wordt het lot van Mihailovitsj en zijn volk bezegeld]. De vijftiende augustus ’s avonds nodigt hij de leider van de Britse regering uit op een diner. Rond drie uur ’s morgens, “nadat Stalin een indrukwekkend aantal flessen ontkurkt had” (Churchill in zijn Memoires), legt Molotov de Engelsman verschillende “communiqués” voor, die deze ondertekent ondanks de protesten van zijn tolk (majoor Birse, die wél nuchter blijft). Deze “communiqués” zijn niet meer of niet minder dan akkoorden die Stalin een overwegende invloed in Oost-Europa toekennen. Sumner Welles zal dit later, in volle koude oorlog, toegeven: “De verklaring voor wat zich momenteel afspeelt, ligt gedeeltelijk in het akkoord dat generalissimus Stalin en Churchill met elkaar sloten tijdens hun eerste, stormachtig onderhoud in Moskou. Groot-Brittannië erkende het overwegend belang van de Sovjetunie in Polen, Tsjecho-Slovakije, Hongarije, Roemenië, Joegoslavië en Bulgarije. In ruil daarvoor erkende de Sovjetunie het overwegend belang van Groot-Brittannië in Griekenland. Beide partijen kwamen tot een overeenkomst over gedeelde controle over Oostenrijk. Na dit akkoord steunde Churchill in Joegoslavië nog alleen Tito en zijn partizanen, en liet hij Mihailovitsj en zijn tsjetniks vallen.” »

De Conferenties van Teheran (november 1943) en van Jalta (februari 1945) zullen deze diabolische verstandhouding tussen Churchill en Stalin alleen maar bekrachtigen. De westerse, zogenaamd “democratische” mogendheden kennen de Sovjetunie in feite het recht toe zijn invloedssfeer uit te breiden over onafhankelijke volkeren, aan wie de Vrede van Versailles een totale en soevereine vrijheid geschonken had. Tijdens de tragische nacht van 15 augustus 1942 gooide de Britse premier niet alleen de oude orde omver, maar leverde hij ook meer dan honderd miljoen zielen aan de Russische Beer uit!

Buisson besluit: « Al vanaf augustus 1942 heeft Winston Churchill dus besloten om Mihailovitsj in de steek te laten. Maar gezien diens populariteit in de vrije wereld weet hij heel goed dat hij deze beslissing onmogelijk openbaar kan maken. De kunst van de eerste-minister zal er in bestaan de vrije wereld stilaan zelf tot dit besef te laten komen. En ondertussen zal hij beetje bij beetje, en heel discreet, zijn steun aan de monarchistische leider intrekken » (p. 157).

EEN NEST VOL COMMUNISTISCHE SPIONNEN

Op 22 december 1942 wordt Hudson op het hoofdkwartier van de tsjetniks vervangen door kolonel Bailey. Deze Brit is ook lid van de S.O.E. en is begonnen met de recrutering van « een twintigtal Canadezen van Joegoslavische origine met de bedoeling ze eerst in de S.O.E. op te nemen en vervolgens te droppen in Joegoslavië. De uitgekozen mannen waren Kroaten, en bijna allemaal leden van de Canadese communistische partij! » Eigenaardig... of misdadig!

Generaal Mihailovitsj met de Britse kolonel William Bailey, een verrader.

Op dezelfde manier wordt de sectie “Joegoslavië” van de Britse geheime diensten, gevestigd in Kaïro, volgepropt met communistische agenten. « Hun doel [...] is gewoon- weg het begunstigen van de installatie van een communistisch regime in Joegoslavië. In tegenstelling tot Hudson, Bailey en later Deakin spelen deze agenten het spel van Tito niet uit naïviteit maar uit ideologische overtuiging. Zij staan in verbinding met Kim Philby, Guy Burgess en Donald McLean, drie van de vier leden van de beruchte “ bende van vier”, communistische spionnen van wie Engeland de ware identiteit pas zal ontdekken in de jaren zestig. Door hun bedrog en hun verraad verhaasten zij het lot van Mihailovitsj. Hun namen: Klugmann, Seton-Watson, Keble. » Vooral de verantwoordelijkheid van deze laatste, hoofd van de S.O.E. in Kaïro, is bijzonder groot:

« Vanaf 1943 wordt het grootste deel van de militaire rapporten die de tsjetniks via Kaïro naar Londen sturen door toedoen van Keble “verloren gelegd” of vervalst. Elk wapenfeit van de tsjetniks wordt toegeschreven aan de partizanen, elke daad van antimonarchistische repressie wordt een daad van anticommunistische repressie. Zo vat langzamerhand de idee post dat de troepen van Tito fellere strijders zijn dan de manschappen van Mihailovitsj. Op die mening stoelt het Westen zich om de toenemende steun aan de Joegoslavische partizanen te rechtvaardigen » (p. 165). Churchill laat zich gewillig beïnvloeden door deze vervalste rapporten, maar blijft ondertussen toch de meester van het spel: aan hem en aan hem alleen moet het criminele in de steek laten van Mihailovitsj door de Geallieerden toegeschreven worden. Mihailovitsj wordt dit al vlug gewaar, met alle bitterheid vandien.

« HET PERFIDE ALBION »

« De verstandhouding tussen Mihailovitsj en Bailey verzuurt met de dag. De koningsgezinde generaal steekt zijn woede niet meer weg om de weigering van de Geallieerden hem hulp te leveren (wapens, geneesmiddelen, kleding, voedsel). Van zijn kant brengt de Britse kolonel Kaïro op de hoogte van de moeilijkheden die hij ondervindt om zijn geheime missie tot een goed einde te brengen: onder de tsjetniks een geschikte opvolger voor Mihailovitsj vinden, d.w.z. een man die zich beter aanpast aan de nieuwe politieke lijn van Churchill. Een man dus die bereid is tot verstandhouding met Tito.

CHURCHILL VOLHARDT EN TEKENT
Twee jaar na het misdadig akkoord van augustus 1942 ging de Britse premier opnieuw naar Moskou, in oktober 1944, om met Stalin tot een definitieve regeling te komen over de kwestie van de respectievelijke invloedssferen.

 

« Het moment om te handelen was gunstig », schrijft hij in zijn Memoires. « Daarom verklaarde ik: laten we onze zaken in de Balkan regelen. Uw legers bevinden zich in Roemenië en in Bulgarije. Wij hebben belangen, missies en agenten in die landen. We moeten vermijden dat er tussen ons wrijving ontstaat over kwesties die het niet waard zijn. »

« Wat Groot-Brittannië en Rusland betreft, wat zou u zeggen van een overwicht van 90 % voor u in Roemenië en van 50 % voor ieder van ons in Joegoslavië, en een overwicht van 90 % voor ons in Griekenland? Terwijl mijn woorden vertaald werden, schreef ik op een half blaadje papier:

« Roemenië: Rusland 90 %, anderen 10 %; Griekenland: Groot-Brittannië 90 %, Rusland 10 %; Joegoslavië: 50% – 50 %; Hongarije: 50 % – 50 %; Bulgarije: Rusland 75 %, anderen 25 %. »

« Ik schoof het papiertje naar Stalin die ondertussen de vertaling gehoord had. Hij wachtte een ogenblik, nam toen zijn blauw potlood, zette daarmee een grote krabbel bij wijze van goedkeuring en schoof het terug naar mij. Alles werd zo geregeld in minder tijd dan nodig is om het op te schrijven. »

Polen en de Baltische staten werden tijdens deze schandalige koehandel niet eens vernoemd, want deze bloeiende christelijke naties waren al voor 100 % onder het Sovjetjuk gevallen! Zo handelden in hun wreed cynisme de twee grootste schurken uit de hedendaagse geschiedenis.

« Bailey probeert tevergeefs één van de luitenanten van Mihailovitsj om te kopen, namelijk kolonel Keserovitsj, die de voorgestelde omkoopsom aanvaardt... om ze onmiddellijk in de kas van de weerstand te storten! De Engelse spion verzendt steeds meer rapporten vol ontgoocheling: “Onze plannen zouden ongetwijfeld meer vooruitgang boeken als Mihailovitsj minder gezag genoot. Zijn manschappen worden spijtig genoeg gecommandeerd door Servische officieren. Servische officieren doen niets dat indruist tegen de krijgswet of tegen de discipline [...]. Het enige middel dat echt zou helpen is Mihailovitsj doen desavoueren door de koning. Maar ik denk dat dit niet voor vandaag is...”

« Wanneer hij erin geslaagd is de draagwijdte van de verslagen van Bailey te leren kennen, is Draja Mihailovitsj voor de eerste keer sinds hij de vlam van de anti-Duitse weerstand in Joegoslavië aangewakkerd heeft, ten prooi aan diepe ontmoediging.

Wanneer hij uitgenodigd wordt op een doopfeest in het dorp Donje Lipovo, op 28 februari 1943, houdt hij daar een toespraak die een definitieve wending geeft aan zijn verhouding met Groot-Brittannië:

« De Serviërs hebben geen vrienden meer », zegt hij in het bijzijn van Bailey, die van verbazing en schrik de lippen stijf opeen houdt. « De Engelsen vragen ons om te vechten in het kader van hun eigen plannen, zonder aan ons te denken en zonder ons te helpen. De vierhonderd ton materieel die Roosevelt mij toegezonden had, zijn blijven steken op Malta. De Engelsen sturen mij oude, vuile uniformen vol parasieten en met bloedvlekken erop...

« De Engelsen rekenen op Servisch bloed in ruil voor verwaarloosbare hulp. Maar ik zal nooit medeplichtig zijn aan zo’n verachtelijke misdaad die helemaal in de lijn ligt van de traditionele Britse trouweloosheid... De koning en zijn regering zijn zogezegd te gast, maar in werkelijkheid zijn zij de gevangenen van de Britse regering die hen vergeet en die zonder enige schaamte de Joegoslavische soevereiniteit met voeten treedt: zij onderhandelt rechtstreeks met de Sovjets over aangelegenheden die ons land in de hoogste mate aanbelangen. De BBC heeft de hulp aan de Joegoslavische zaak opgegeven met een cynisme dat tegen de borst stuit. Maar de Geallieerden moeten weten en voelen dat hun actie, hun chantage de Serviërs er niet zal toe brengen af te wijken van onze weg en onze plicht: het land zuiveren van de aanwezigheid van bezetters en communisten! » (Buisson, p. 160).

Mihailovitsj en zijn tsjetniks in de herfst van 1944.

Mihailovitsj heeft geen blad voor de mond genomen. Bailey maakt onmiddellijk een rapport op... waarin hij de zaken nog wat meer opschroeft en de Servische generaal woorden in de mond legt die hij niet uitgesproken heeft. Volgens Bailey zou Mihailovitsj ook gezegd hebben dat hij zijn houding tegenover de Italianen niet wil aanpassen zolang dezen zijn enige hulp zijn. En dat zijn vijanden de oestasji’s, de partizanen en de mohammedanen zijn: pas als hij met hen afgerekend heeft, zal hij zich bezighouden met de Duitsers en de Italianen.

« In Londen lacht Churchill in zijn vuist. De toespraak komt op het geschikte moment om zijn strategie van het geleidelijk in de steek laten van Mihailovitsj te rechtvaardigen... “ Dat de Engelsen me gerust laten, zodat mijn helden en ikzelf aan Europa het voorbeeld kunnen geven van hoe men sterft voor de vrijheid”, heeft Mihailovitsj in een recent telegram uitgeroepen. Churchill neemt de Servische generaal op zijn woorden. Van nu af aan gaat zijn bekommernis in de eerste plaats naar de partizanen. Er wordt een rechtstreekse verbinding met Tito opgezet via een officiële missie onder leiding van kapitein Deakin » (p. 161).

DE MYTHE “TITO”

Deze Deakin is geen beroepsmilitair maar een universitair, de literaire secretaris zelfs van Churchill. Hij is het die op vraag van zijn baas en ten behoeve van het Westen de mythe zal scheppen van “Tito, de grote weerstander”. De Engelsman ontscheept op het goede moment: het bestand dat de partizanenleider twee maanden tevoren met de Duitsers gesloten had, is verbroken.

Het ging hier wel degelijk om een bestand, waarvan de voorwaarden pas vele jaren later bekend zullen worden: Tito vroeg aan de Duitsers vrije doortocht naar Bosnië, en gaf hen in ruil de belofte dat hij zou terugtrekken naar de Sandjak, een streek zonder strategisch belang voor Duitsland. En er was nog een clausule: « de mogelijkheid van een gemeenschappelijke verdediging van de Joegoslavische kust in het geval van een geallieerde ontscheping. Met andere woorden: Hitler, Mussolini en Tito verenigd tegen Churchill en Roosevelt, niets minder dan dat. Slachtoffer van deze geheime en tragische koehandel: Mihailovitsj » (p. 167).

Maar Hitler maakte aan deze onderhandelingen brutaal een einde, en gaf zijn troepen de opdracht het offensief te heropenen tegen de “rebellen” – of ze nu royalistisch of communistisch waren.

« Mihailovitsj, die een knap militair leider is – zelfs Churchill geeft dit toe: “krachtdadige manoeuvres uitgevoerd met een opmerkelijke koelbloedigheid” – slaagt er eens te meer in om zijn leger voor een ramp te behoeden. Dat is niet het geval met Tito. Hoewel het Duitse offensief niet in de eerste plaats tegen hem gericht is, blijkt vanaf 15 mei toch dat ook hij het doelwit is. Toch geeft Tito geen enkel bevel tot evacuatie: ten eerste omdat hij weigert te geloven dat de Duitsers het “bestand van Zagreb” zouden geschonden hebben; vervolgens, en vooral, omdat hij de dropping verwacht van de eerste Britse missie bij de partizanen. Die gebeurtenis is voor hem van zo’n kapitaal politiek belang dat het de militaire opoffering van duizenden mannen waard is » (p.169).

Wanneer Deakin op 28 mei uiteindelijk aankomt op het hoofdkwartier van de partizanen, wordt hij door Tito hartelijk begroet: « U zal nu de gelegenheid hebben om vast te stellen wie in feite de Duitsers en de Italianen bekampt: de communisten of Draja Mihailovitsj. » De nacht daarop beveelt Tito de terugtrekking, die in verschrikkelijke omstandigheden wordt uitgevoerd, in de sneeuw en in het slijk, en in de gutsende regen. Duizenden lichamen blijven op het terrein achter. Deze catastrofe wordt door professor Deakin, als goede literator, in zijn officieel rapport omgetoverd tot een klinkend wapenfeit. De legende van Tito is geboren...

[wordt vervolgd]

Broeder Thomas van O.L.V. van Altijddurende Bijstand
KCR 28ste jaargang NR. 6, november-december 2000