DE GRUWEL VAN DE ONTHEILIGING

MET die woorden duidt het Oude Testament de opperste daad van afgoderij aan die plaatsvond in december van het jaar 167 v. Chr.: de toewijding, in de Tempel van Jeruzalem, van het grote altaar van de brand-offers aan de Olympische Zeus, zoals verhaald in boeken 1 (1, 54) en 2 (6, 2) van de Maccabeeën. In zijn rede over de eindtijd kondigt Jezus aan dat deze profanatie zich in de toekomst opnieuw zal voordoen, op het einde van de nieuwe tijden die door Hem worden ingeluid: « Wanneer gij de gruwel van de ontheiliging ziet staan waar hij niet staan mag... » (Mc 13, 14). Met andere woorden: een afgod opgericht in het Heiligdom om er het voorwerp van een cultus te zijn, in de plaats van God.

Onze-Lieve-Vrouw van Fatima buitengesloten uit Assisi op 27 oktober 1986.
Onze-Lieve-Vrouw van Fatima buitengesloten uit Assisi op 27 oktober 1986.
« Dit is de macht van de duisternis... » (Lc 22, 53).

MARTIN LUTHER OP EEN VOETSTUK

Welnu, iets dergelijks is gebeurd op 23 september jl. in Erfurt, waar Benedictus XVI « zich protestantser dan de protestanten heeft gedragen », naar de woorden van de correspondent van Le Figaro, Jean-Marie Guénois.

Tegenover de hoogste vertegenwoordigers van het Duitse protestantisme sprak de Paus een voordien nooit gehoorde lofrede op Martin Luther uit: « Het gedachtegoed van Luther, geheel zijn spiritualiteit waren volledig op Christus als centrum gericht », verklaarde hij.

In dat geval moet Luther heilig verklaard worden, als zijn zaak en die van Christus werkelijk één geheel vormen! Luther beweerde dat, en Benedictus XVI spreekt als zijn woordvoerder:

« “ Wat de zaak van Christus vooruithelpt ” was voor Luther het beslissend criterium in de interpretatie van de H. Schrift. Dat veronderstelt wel dat Christus het centrum van onze spiritualiteit is en dat de liefde voor Hem, het samenleven met Hem, ons leven richting geeft. »

Nochtans is Luther door de katholieke Kerk veroordeeld op het Concilie van Trente, niet? Zeker! Maar dat was een vergissing...

« Het was de vergissing van het confessionele tijdperk [lees: de tijd van het Concilie van Trente... en van alle concilies die eraan voorafgingen te beginnen met dat van Nicea, die allemaal het katholiek geloof “ beleden ” tegenover de ketterij] om grotendeels alleen maar gezien te hebben wat scheidt, en niet op existentiële wijze gevat te hebben wat wij gemeenschappelijk hebben in de grote richtlijnen van de H. Schrift en in de geloofsbelijdenissen van het antieke christendom. »

Bovendien zegt de Paus dat hij « opnieuw geraakt is » door de vraag die « de drijvende kracht » is geweest achter heel de weg die Luther afgelegd heeft. Welke vraag? Deze: « Wat is de positie van God ten aanzien van mij, hoe situeer ik mezelf vóór God? Deze brandende vraag van Luther moet opnieuw, en zeker onder een andere vorm, ook onze vraag worden. »

Wij, katholieken van de Contrareformatie sedert de zestiende eeuw, hebben een dergelijke vreemde vraag nooit gesteld. Om de dwaasheid ervan in het licht te stellen kunnen we best een getuige van die traditie van Contrareformatie aan het woord laten: Mgr. Charles-Émile Freppel, bisschop van Angers (1827-1891).

« Op 10 november eerstkomend », schreef de bisschop in 1883, « zal men, vooral in Duitsland, de geboorte herdenken van de augustijnermonnik die één van de leiders van de zogezegde Hervorming is geworden. Wat mij betreft, ik kan niet genoeg benadrukken hoezeer een dergelijke apotheose mij verbaast wanneer ik naar de huidige tijdsgeest kijk. In een tijd waarin men er zo van houdt de menselijke rede, de vrijheid, de kracht en de waardigheid van de menselijke natuur bovenmatig op te hemelen, is het een vreemde zaak een man te zien roemen van wie het leerstellig systeem er op neerkwam te zeggen dat de vrije wil een puur verzinsel is; dat de mens niet bij machte is zichzelf in de richting van God te verheffen door een willekeurige daad van zijn verstand of zijn wil; dat onze intellectuele en morele capaciteiten niet alleen verzwakt en bedorven zijn maar volledig vernietigd door de erfzonde; dat de menselijke natuur daardoor zodanig ontaard is dat er geen sprankel licht, geen kiem van goedheid, geen atoom van deugd meer in overblijft; dat bijgevolg in elke gedachte, elk woord, elke daad het kwaad aanwezig is dat alles bezoedelt en verpest; en dat zo heel ons begrip enkel dwaling en verblinding is. »

Dat is inderdaad de “ leer ” van Luther!

« Het gaat er bij gewoon niet in », zo vervolgt Mgr. Freppel, « dat men er ook maar één ogenblik aan kan denken de gedachtenis te vieren van een man die zijn hele leven heeft doorgebracht met te zeggen en te herhalen dat het de duivel is die de goede werken predikt; dat de werken het meest schadelijke zijn wat er is voor het zielenheil; dat er geen groter en gevaarlijker schandaal bestaat dan het goede uiterlijke leven dat blijkt uit goede werken, en dat die werken simpelweg de koninklijke poort zijn die regelrecht naar de verdoeming voert.

« Hoe kan men verklaren dat een redelijk mens een fanatiekeling wil ophemelen die zo weinig gezond verstand heeft dat hij de meest ellendige schepselen [zoals Martin Luther zelf!] boven de grootste heiligen durft plaatsen, onder het voorwendsel – al even ridicuul als hatelijk – dat “ de heilige door zijn werken verhinderd wordt naar de genade te verlangen ”?

« Het merendeel van de protestanten is afgestapt van de ideeën van Luther over de nutteloosheid en het gevaar van de goede werken; het strekt hen tot eer dat zij stellingen van zo'n revolterende immoraliteit achter zich gelaten hebben. Maar waarom moet dan het eeuwfeest gevierd worden van een man van wie men de nagedachtenis niet kan oproepen zonder tegelijkertijd ook de meest schandalige ideeën over de deugd en de heiligheid op te roepen die ooit door iemand geformuleerd zijn?

« Een land dat het pecca fortiter [“ zondig er krachtig op los! ”, beginsel en fundament van de lutherse “ moraal ”] serieus zou genomen hebben en in de praktijk gebracht, zou al sinds geruime tijd tot het allerlaagste niveau van de afstomping gekomen zijn. Of ze het er mee eens zijn of niet, alles wat de protestantse landen hebben kunnen bewaren aan christelijke elementen danken zij aan de katholieke Kerk. De waarheid is dat het de katholieke Kerk is die hun geloof gered heeft van de complete vernietiging, door de goddelijke openbaring onder de beschutting van het gezagsbeginsel te plaatsen. Haar leer is het gemeenschappelijk fonds waaruit alle dissidenten putten, zelfs als zij een deel ervan weggooien om de rest te bewaren. Het is aan de katholieke Kerk, behoedster van het integrale christendom, dat onze afgescheiden broeders schatplichtig zijn voor alles wat bij hen de vernielingen van het ongeloof overleefd heeft » (Œvres polémiques).

Alles wat hierboven staat, is precies het tegendeel van wat Paus Benedictus XVI in Erfurt beweerd heeft...

DE BIJEENKOMST VAN ASSISI

Op 27 oktober 1986 zagen wij in Assisi « de gruwel van de ontheiliging », onder het pontificaat en op initiatief van Joannes-Paulus II, van wie kardinaal Ratzinger toen de rechterhand was. Het mag dus niet verbazen dat deze laatste als paus dat verschrikkelijk schandaal wou hernieuwen. Het is de vrucht van wat wij niet anders kunnen noemen dan de hoofdketterij van het Tweede Vaticaans Concilie, namelijk dat de vrijheid van godsdienst een onvervreemdbaar recht van de menselijke persoon is.

Wat in heel deze affaire ontstellend is, dat is de verblinding van zovelen die het goed menen, van de uitverkorenen zelf. Iemand als Jean Madiran schrijft in het tijdschrift Présent van 11 oktober dat « het niet Benedictus XVI is die het initiatief tot deze herdenking genomen heeft, en dat hij waarschijnlijk geaarzeld heeft eraan deel te nemen. »

Welk bewijs heeft hij daarvoor? Een privé-brief (!) van de Paus aan de lutherse dominee Peter Beyerhaus, die in Tübingen een collega van Joseph Ratzinger was en die zijn vriend gebleven is. Madiran publiceert een passage uit die brief:

« Ik begrijp heel goed uw bezorgdheid omtrent mijn deelname aan de ontmoeting van Assisi. Maar deze herdenking moet hoe dan ook gevierd worden [hoe dan ook? welke mysterieuze noodzaak zit daar dan wel achter?] en uiteindelijk leek het me de beste oplossing om in eigen persoon te gaan om op die manier te trachten de betekenis ervan te bepalen. Niettemin zal ik alles doen opdat een interpretatie van het gebeuren in syncretistische zin onmogelijk zou zijn. » Benedictus XVI heeft dat gedaan door geen tijd te voorzien voor gemeenschappelijk gebed, en vooral door vier ongelovigen uit te nodigen, “ vertegenwoordigers ” van het atheïsme. Op die manier werd aan de interreligieuze bijeenkomst elk... religieus karakter ontnomen!

In de brief verzekert de Paus aan de dominee: « Altijd zal ik geloven en belijden wat ik ter attentie van de Kerk in herinnering heb gebracht in de Verklaring Dominus Jesus », gepubliceerd op 5 september 2000 door de Congregatie voor de geloofsleer waarvan kardinaal Ratzinger toen prefect was. Daarin stond te lezen dat « de openbaring van Jezus Christus in de katholieke Kerk volledig en definitief is. »

Prima! Jean Madiran kan op zijn beide oren slapen: de persoonlijke overtuiging van Joseph Ratzinger blijft en zal altijd blijven zoals hij ze beleden heeft in Dominus Jesus, te weten dat alleen de katholieke Kerk de woorden en de sacramenten van het heil in handen heeft. Toch dient opgemerkt dat de bewuste Verklaring met geen woord rept over de Maagd Maria. En inderdaad heeft de Paus, trouw aan zichzelf, haar ook niet aanroepen in Assisi. Zij was op 27 oktober 2011 de grote afwezige – in tegenstelling tot 27 oktober 1986, toen een mysterieuze processie geprobeerd had haar binnen te brengen boven op een met bloemen versierde draagbaar, « als een hemels teken tijdens een lange, koude en vreugdeloze dag, een dag zonder geloof en zonder licht, waarop God doof leek te zijn voor de gebeden die tot Hem opstegen » (CRC nr. 228, december 1986, p. 1). Donderdag 27 oktober 2011 was een soortgelijke dag, en wie de beelden heeft gezien zal moeten toegeven dat de Paus ten prooi was aan grote verveling. Een meelijwekkend schouwspel. « Arme Heilige Vader! We moeten veel voor hem bidden! », zei Jacinta...

De deelnemers kregen lampjes waarmee het « licht van de wereld » werd opgeroepen dat dit bonte gezelschap beweerde te zijn. Verschillende sprekers verklaarden aan de micro « het engagement op te nemen » om in de wereld de vrede te doen heersen door rechtvaardigheid. Alsof Jezus niet gezegd heeft: « Ik ben het licht der wereld » (Jo 8, 12) en « Zonder Mij kunt gij niets doen » (Jo 15, 5).

HET JAAR VAN DE GELOOFSAFVAL

De Paus heeft ook een « Jaar van het geloof » aangekondigd dat zal beginnen op 11 oktober 2012, vijftigste verjaardag van de opening van Vaticanum II, en zal eindigen op 24 november 2013. « Ik ben van mening dat het een halve eeuw na de opening van het Concilie [...] nuttig is de schoonheid en de centrale plaats van het geloof in herinnering te brengen. »

Men kan het niet beter zeggen, maar heel de kwestie is te weten of met dat doel voor ogen het jongste Concilie moet gevierd of verworpen worden...

Om deze vraag te beantwoorden volstaat het een kritische blik te werpen op de wensen die Benedictus XVI heeft gericht aan de joodse gemeenschap ter gelegenheid van het joodse “ nieuwjaar ”, op 29 september 2011 na Jezus Christus, zijnde het jaar 5772 na Adam en Eva volgens de joodse kalender:

« Ter gelegenheid van de feesten van Rosj Hasjana, Jom Kippoer en Soekot richt ik mijn alleroprechtste wensen tot u, waarde Dr. Di Segni, en tot heel de joodse gemeenschap van Rome, opdat deze zo betekenisvolle [?] feesten de gelegenheid mogen zijn voor talrijke zegeningen van de Eeuwige [sic] en bron van een oneindige genade. »

Rosj Hasjana, Jom Kippoer en Soekot « bron van een oneindige genade »?! Waar zijn we aanbeland? Zeker niet in de katholieke Kerk!

Het begin van het joodse jaar, Rosj Hasjana, is de eerste dag van een periode van tien dagen van inkeer, tesjoewa, waarbij de gelovigen uitgenodigd worden vergiffenis te vragen en de fouten tegenover God en de naaste goed te maken. Men wenst elkaar een « goed en zoet » jaar en men eet ondermeer kwartjes appel met honing, die deze zoetheid concreet moeten oproepen. En die « een oneindige genade » verlenen...

Tien dagen na Rosj Hasjana viert de joodse gemeenschap Jom Kippoer, de Grote Verzoendag. Deze dag van gebed en inkeer wordt gekenmerkt door vasten. « Oneindige genade... »

En enkele dagen later herdenkt Soekot, het Loofhuttenfeest, de veertig dagen die de Joden in de woestijn hebben doorgebracht na hun vertrek uit Egypte. Men bouwt dan hutten... De kinderen vinden het bijzonder leuk om te eten in een hut in de tuin of op het balkon. « Oneindige genade... »

De Paus wenst dat bij die gelegenheden « bij ons allemaal de wil zou groeien om de rechtvaardigheid en de vrede in de wereld te stimuleren, een wereld die zoveel nood heeft aan authentieke getuigen van de waarheid. »

Wat is « de waarheid » voor Benedictus XVI? Hij gaf het antwoord op 15 oktober jl. in de Synodezaal in Rome: « De wereld heeft vandaag behoefte aan personen die Christus verkondigen en van Hem getuigen, die zijn levenskunst onderrichten, de weg van het ware geluk. »

Hoe komt het dat de Paus Christus niet verkondigt of van Hem getuigt in zijn brief aan de opperrabbijn van Rome? De reden is eenvoudig: het gaat de Plaatsbekleder van Christus niet om het eeuwig heil, niet dat van hemzelf en niet dat van anderen, maar enkel om de « levenskunst » in deze wereld, om « de weg van het ware geluk »... op aarde.

Om dat doel te bereiken streeft de Paus naar een modus vivendi tussen alle godsdiensten en pseudo-godsdiensten. « De schoonheid en de centrale plaats van het geloof... » Welk « geloof »?

broeder Bruno van Jezus
Hij is verrezen!
nr. 55, Januari-Februari 2012