Het Vaticaan verraadt het bloed
van de martelaren van China

Ondergrondse katholieken tijdens de liturgie van Palmzondag ( Shijiazhuang, provincie Hebei, april 2017 ).
Ondergrondse katholieken tijdens de liturgie van Palmzondag ( Shijiazhuang, provincie Hebei, april 2017 ).

OPEN wijd uw hart en uw geest om het barmhartig plan van God te onderscheiden. Hij vraagt om de persoonlijke vooroordelen en de tegenstellingen tussen groepen en gemeenschappen te overstijgen, om zo een moedige en broederlijke weg te openen in het licht van een authentieke cultuur van de ontmoeting. » Met die woorden leidde paus Franciscus zijn Boodschap aan de katholieken van China en de Wereldkerk in, die gepubliceerd werd op 26 september 2018. Hij nodigde er meer bepaald de jonge Chinese katholieken in uit om het voorlopig akkoord te aanvaarden dat vier dagen tevoren in Beijing ondertekend was door de H. Stoel en de Chinese Volksrepubliek.

De tekst van het akkoord is de vrucht van een lange dialoog die begon in de tijd van Joannes- Paulus II en verdergezet werd onder Benedictus XVI. De Brief aan de Chinese katholieken van paus Ratzinger (2007) – waarvan een van de initiatiefnemers Mgr. Pietro Parolin was, de huidige kardinaal-staatssecretaris – wordt beschouwd als het startmoment van het verzoeningsproces.

Het akkoord van 2018 voorziet « het opnieuw toelaten tot de volledige kerkelijke communio » van zeven “ officiële ” bisschoppen en de benoeming van de Chinese bisschoppen door de H. Vader op voorstel van de regering. Het is de wens van het Vaticaan dat zo een einde komt aan de verdeeldheid van de Chinese katholieken. De prijs die daarvoor moet betaald worden, is de aansluiting van de “ ondergrondse ” Kerk, die altijd onwankelbaar trouw is gebleven aan de Opvolger van Petrus, bij de Patriottische Vereniging van Chinese katholieken, die onder de controle staat van de regering van de Volksrepubliek – anders gezegd : van de Chinese communistische partij.

Het akkoord wekte onmiddellijk de verontwaardiging op van kardinaal Zen, emeritus aartsbisschop van Hong Kong : « Het is een capitulatie. Het komt er op neer dat de kudde tot in de muil van de wolven geleid wordt. Een ongelooflijk verraad. [...] De ondergrondse Kerk lijdt al vele decennia, maar nu moeten haar volgelingen lijden in hun geloof. Men vraagt hen om de verraders te vervoegen : dat is geestelijk lijden. »

Om te begrijpen waarom kardinaal Zen zo verontwaardigd is en waarom hij kardinaal Parolin, de architect van het akkoord, ervan beschuldigt het geloof niet te bezitten, moet men op de hoogte zijn van de geschiedenis van de Kerk in China sinds zij door het communistisch regime ongenadig en onophoudelijk vervolgd wordt.

NATIONALISTEN EN COMMUNISTEN

De nationalistische leider Chiang Kai-shek
De nationalistische leider Chiang Kai-shek

De Republiek China werd uitgeroepen in 1911. Al snel viel het land uiteen in afzonderlijke gebieden waarover krijgsheren heersten. Vanaf 1920 kwam aan die toestand een einde : een jonge generaal, Chiang Kai-shek, die aan het hoofd stond van de nationalistische partij en haar leger, begon toen aan de militaire herovering van het land vanuit het zuiden in de richting van het noorden, om China terug één te maken.

Hij kreeg daarvoor de hulp van de Sovjetunie, omdat de jonge Chinese communistische partij naast vele andere groeperingen deel uitmaakte van de nationalistische beweging ; sommigen nationalisten waren trouwens ongerust over de aanwezigheid van die revolutionairen. Maar in 1927 keert Chiang Kai-shek zich tegen de communisten. Wanneer ze bovendien door Moskou in de steek gelaten worden, verspreiden Mao Zedong en zijn troepen zich over het centrum van China en duiken onder.

Mao Zedong tijdens de Lange Mars in 1935
Mao Zedong tijdens de Lange Mars in 1935

In 1928 nemen de nationalisten Beijing in en beginnen aan de modernisering van het land, zonder het nochtans tot een breuk met de eeuwenoude tradities te laten komen. Mao van zijn kant begrijpt dat hij moet steunen op de boerenbevolking en niet op het stadsproletariaat. Vanaf 1931 vormt hij de zones onder zijn controle om tot Chinese Sovjetrepubliek.

De nationalisten roepen daarop een genadeloze oorlog tegen hem uit, hoewel de Japanners ondertussen binnenvallen in Mantsjoerije. De communisten vluchten voor het oprukkende nationalistische leger, een ellendige exodus van tienduizend kilometer die later wordt verfraaid tot heldenepos : de Lange Mars. Maar in 1936 bemiddelt Moskou bij Chiang Kai-shek om hem te overtuigen tot samenwerking tussen zijn eigen leger en dat van Mao, om gezamenlijk de Japanners te bekampen.

De nationalisten begaan dan een noodlottige strategische fout : omdat hun troepen de handen vol hebben met de strijd tegen de Japanners, stellen zij er zich tevreden mee de steden en de grote verbindingsroutes te controleren ; zij denken dat zij op die manier het overwicht over de communisten kunnen behouden. Maar Mao, die bewapend wordt door de Sovjets en een groot deel van het Japans militair materieel in handen heeft gekregen, zet de plattelandsbevolking naar zijn hand.

EERSTE VERVOLGINGEN

In 1946 ontketenen de communisten een burgeroorlog tegen de nationalisten. Vanaf dat moment is de katholieke Kerk in de regio’s die Mao controleert het slachtoffer van gewelddadige vervolgingen, meer in het bijzonder in Mantsjoerije waar de communisten de Canadese missies vernietigen. Mgr. Prévost, de pasbenoemde apostolisch prefect van Lintung, slaagt er in zijn seminaristen in veiligheid te brengen in Shanghai, maar Mgr. Lapierre zal in de gevangenis sterven.

De augustijn pater Maurice Tornay, vermoord in 1949
De augustijn pater Maurice Tornay, vermoord in 1949

Anderen, zoals de Nederlandse franciscaan pater Leonides Bruns, kenden het martelaarschap. Hij werd in 1947 aangehouden, maar weigerde te ontsnappen toen hij de kans had, om het leven van zijn cipier te sparen. Hij kwam voor een volksgerecht waarop hij zijn onschuld volhield. Men leverde hem uit aan de menigte, die zich op hem stortte en hem de kleren van het lijf begon te rukken. Daarop legde hij zelf zijn laatste kledingstukken af met de woorden : « Ik wil arm en naakt sterven zoals mijn Meester Christus. » Een ogenblik stond de massa aan de grond genageld, maar dan werd hij doodgeknuppeld. Zijn hoofd werd afgeslagen, zijn hart uitgerukt.

In datzelfde jaar viel een Canadese trappistenmonnik, pater Albert Lheureux, een langdurig martelaarschap in de gevangenis ten deel. Een van zijn bewakers gaf toe dat hij nog nooit iemand zo lijdzaam had zien sterven : « Hij leek op de man die op het grote kruis hangt in jullie klooster. »

Ook de Kerk in Tibet werd in die periode bijna volledig vernietigd. Onder de martelaren was de Z. Maurice Tornay, een Zwitserse missionaris die op 11 augustus 1949 werd doodgeschoten.

De Kerk in China telde toen ongeveer 3.375.000 gelovigen, 2676 Chinese priesters, 3015 missionarissen en 924 grootseminaristen verdeeld over 144 bisdommen of apostolische prefecturen (waarvan er 29 door een Chinese bisschop geleid werden).

Behalve in de weinige gebieden waar de katholieken heel talrijk waren, was de basiscel van de Kerk het gezin. In China was men katholiek als gezin, onder de leiding van het gezinshoofd dat de verantwoordelijkheid droeg voor het gebed en het onderricht van de catechismus. Dat verklaart voor een groot deel de buitengewone weerstand van de “ ondergrondse ” Kerk, zelfs na het vertrek van de missionarissen en de arrestatie van een groot gedeelte van de Chinese clerus.

DE VERLEIDING VAN DE AANSLUITING

Op 1 oktober 1949 werd de Volksrepubliek China uitgeroepen. Het gewelddadig gedrag van Mao’s troepen in de “ bevrijde ” gebieden tijdens de burgeroorlog deed de katholieken het ergste vrezen.

Eigenaardig genoeg gebeurde er niets. De overwinnaars richtten zich in het begin uitsluitend tegen hun verklaarde politieke tegenstanders, wat niemand verwonderde, en veel gewone nationalisten sloten zich zelfs bij het communisme aan. Mao werd president en de intelligente Zhou Enlai regeringsleider, maar de communisten bezetten slechts de helft van de ministeries. Niettemin telde de Partij op dat moment al zeven miljoen aanhangers.

De onverhoopte kalmte duurde verschillende maanden en stelde de weerstand van heel wat christenen op de proef. Zelfs Rome dacht dat het tot verstandhouding met Mao zou kunnen komen. Mgr. Costantini, voormalig apostolisch gezant in China en lid van de Propaganda Fide (de Congregatie voor de voortplanting van het geloof), was in augustus 1949 van mening dat de communistische bezetting weliswaar geen pretje was, maar dat ze misschien toch niet zo verschrikkelijk was als eerst gevreesd. De Congregatie gaf overigens toestemming voor het onderricht van de marxistische leer in de katholieke instellingen voor hoger onderwijs !

In die politiek herkent men de nefaste invloed van de Vlaamse lazarist pater Vincent Lebbe (1877-1940), de grote promotor van de inculturatie. Al in 1937 was hij volledig geïntegreerd in China, kleedde zich als Chinees en onderhield goede betrekkingen met de communistische intellectuelen. In datzelfde jaar publiceerde Pius XI nochtans de encycliek Divini Redemptoris, waarin het communisme veroordeeld werd als « intrinsiek pervers ». Elke katholieke verantwoordelijke had dus moeten weten dat er geen enkele verstandhouding tussen de Kerk en het nieuwe regime mogelijk was.

De communisten van hun kant wisten het maar al te goed ! Daarom stelden ze een handige tactiek op punt om de Kerk het onderspit te doen delven. Ze begonnen met de toepassing ervan in 1950 ; vandaag verklaart die tactiek nog altijd hun huidige politiek.

DE COMMUNISTISCHE TACTIEK TEGEN DE KERK

Communistische propaganda rond een thema gehaald uit de Apocalyps van Sint-Jan :
« Ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. »
Functionarissen, arbeiders, boeren en “ patriottische ” priesters...

Een duidelijke uiteenzetting ervan geeft pater François Dufay van de Missions Etrangères in Parijs in zijn boek De ster tegen het Kruis (1951).

P. Dufay heeft zelf de vervolging in China gekend alvorens hij uit het land verbannen werd. Hij toont de geslepenheid van de communisten die begonnen met de plechtige bevestiging van het recht op godsdienstvrijheid en niet onmiddellijk het geloof zelf aanvielen, opdat de lauwe christenen niet verplicht zouden zijn verzet te bieden. Ze begrepen op echt duivelse wijze dat ze zich niet tegen de godsdienst van de christenen moesten richten, maar tegen hun priesters en instellingen, volgens een plan in vijf punten.

Ten eerste moeten de gelovigen afgetrokken worden van de leden van de geestelijkheid en van de meest anticommunistische leken. De trieste ervaring van zestig jaar vervolging toont aan dat waar dit punt gerealiseerd werd, de kudde niet standgehouden heeft. En omgekeerd heeft de vervolging haar slachtoffers niet op de knieën gekregen daar waar de gelovigen verenigd zijn gebleven met hun herders en hun leiders. Het akkoord tussen Rome en Beijing van 2018 is in dat opzicht een ware ramp, want het geeft de communisten het “ ideale ” wapen : vanaf nu is elke tegenstander van de regering ook een tegenstander van de paus !

Ten tweede : als er bloed vloeit, moet dat het bloed zijn van misdadigers, verraders, verdorven lieden, vijanden van het vaderland – en niet van christenen ! Men moet de voornaamste katholieke leiders, priesters of leken, dus kunnen beschuldigen van een misdaad en niet van het feit dat zij katholiek zijn.

Op de derde plaats is het nodig de dialectiek in te voeren in de schoot van de gemeenschap : er zijn goeden en slechten ; de goeden vormen de grote massa, de slechten de kleine minderheid van hen die de massa bedriegen en van haar profiteren. Die minderheid moet verklikt worden omdat zij een gevaar vormt voor alle anderen. Vandaag zijn de slechten uiteraard de “ ondergrondsen ”, die zich verzetten tegen de aansluiting. Men verwijt hen niet dat zij de Kerk verdelen, maar dat zij schade berokkenen aan de belangen van het land.

Ten vierde moeten priesters en bisschoppen die niet voorbeeldig leven promotie krijgen. Dat is precies wat kardinaal Zen vreest, die onder de bisschoppen van de patriottische Kerk prelaten met de vinger wijst die in concubinaat leven... en waaraan de “ ondergrondsen ” nu moeten gehoorzamen !

Het vijfde punt tenslotte houdt in dat de Partij het kerkelijk apparaat zelf in handen moet nemen en ervoor moet zorgen dat de parochies cursussen voor marxistische omscholing organiseren. Dat is trouwens een van de aanbevelingen gedaan op het jongste congres van de communistische partij.

De beschreven tactiek werd toegepast tijdens de verschillende periodes van vervolging sinds 1950. In het verleden mislukte hij echter altijd voor een deel. Maar vandaag zijn alle voorwaarden vervuld om de tactiek wél te doen slagen, door de wil van Rome !

DE BEWEGING VAN DE DRIE AUTONOMIEËN

Deze hervormingsbeweging, die in de loop van het jaar 1950 in stelling werd gebracht door de communistische partij, vormde het kader voor de eerste systematische vervolging van de Kerk in China. Men eiste “ autonomie van rekrutering ”, dat wil zeggen het uitsluitend aanvaarden van Chinese priesters, “ financiële autonomie ” of verbod op buitenlandse schenkingen en vooral “ geestelijke autonomie ” : een theologie en een liturgie van Chinese inspiratie, zonder verwijzing naar een buitenlandse leider (lees : de paus).

De westerse missionarissen waren erg geliefd omwille van hun belangeloze inzet. Hier zien we een zuster aan het werk in een tehuis voor bejaarden

In datzelfde jaar werden de taksen op de gebouwen toebehorend aan de Kerk stevig verhoogd. Het gevolg was de confiscatie van veel scholen, hospitalen, dispensaria en zelfs kerken, onder het voorwendsel dat de belasting er op niet kon betaald worden of zelfs gewoon « om redenen van publiek nut ». Onder de katholieken trad verdeeldheid op : sommigen begrepen meteen de kwaadwillige bedoelingen van de overheid, anderen wilden blijven geloven in verstandhouding.

In mei kwamen de leden van de Protestantse nationale raad tot een akkoord met het regime en aanvaardden de volledige zelfstandigheid van de Chinese protestantse kerken. Zij riepen alle christenen op om deel te nemen aan de beweging van de drie autonomieën.

Een maand later, toen de Koreaanse oorlog uitgebroken was, lanceerde de Chinese regering een grote anti-imperialistische operatie. Men viseerde vooral de buitenlanders die onder de “ dekmantel van de godsdienst ” de westerse invloed op het Chinese volk zouden propageren. De communisten riepen op tot een terugkeer naar de zuiverheid van de godsdienst, die moest bevrijd worden van valse herders.

Op 30 november 1950 lanceerde een manifest van katholieken uit de provincie Sichuan de hervormingsbeweging in de katholieke Kerk, in de lijn van de protestanten en onder impuls van een twee jaar tevoren bekeerde evangelische christen. Het regime decreteerde daarop de eerste arrestaties van “ imperialistische ” prelaten en priesters.

In januari 1951 verspreidde een campagne in de pers de beweging over heel China. De regering richtte een departement voor Religieuze Zaken op, verbonden aan het ministerie van Nationale Opvoeding. Er werd opgeroepen tot het afbreken van de relaties met de paus. Op 9 februari werd een gemeenschappelijke verklaring van katholieken en protestanten uit Sichuan gepubliceerd waarin werd opgeroepen tot de stichting van een nieuwe nationale Kerk, « gezuiverd van alle imperialistische elementen ». Dat was het signaal voor een veralgemeende jacht op alle “ imperialisten ”.

Vreemd genoeg hulde het Vaticaan zich al die tijd in stilte. Mgr. Riberi, de internuntius, was er nog altijd van overtuigd dat verstandhouding met de regering mogelijk was... Hij was nog volop aan het onderhandelen aan de vooravond van zijn gedwongen uitwijzing in september 1951 ! Toch was zijn opstelling niet verwonderlijk, want ze lag in de lijn van de pauselijke politiek sinds het begin van de twintigste eeuw : Benedictus XV had zich uitgesproken ten gunste van het Chinees nationalisme, Pius XI had de vorming van een inlandse clerus aangemoedigd en Pius XII benadrukte in zijn encycliek van 18 januari 1952 het respect van het christendom voor het eigen genie van elk volk, dus ook dat van China.

Maar de aanhouding van “ imperialistische ” bisschoppen en missionarissen en vervolgens van de meest invloedrijke Chinese priesters, die voor volks­tribunalen gedaagd werden waar de christenen verplicht werden hen te beschuldigen van ingebeelde misdaden, zou gelukkig de heldhaftige reactie van de Kerk in China uitlokken.

DE KERK VAN DE MARTELAREN

Het is onmogelijk hier de volledige geschiedenis van de martelaren te beschrijven. We kunnen enkel een aantal voorbeelden geven, die echter volstaan om aan te tonen hoe « één na één de bisschoppen, priesters, geestelijken, zusters en verschillende leken, mannen en vrouwen van uiteenlopende standen en posities, stierven » (Derde geheim van Fatima).

De bisschoppen waren uiteraard de eerste slachtoffers, overeenkomstig het eerste punt van de communistische tactiek.

Mgr. Francis Xavier Ford
Mgr. Francis Xavier Ford

Mgr. Francis Xavier Ford lag voor de hand als slachtoffer. Hij was in 1918 de eerste Amerikaanse missionaris in China geweest, alvorens in 1935 bisschop van Kaying (provincie Guangdong) te worden. Hij zag de toestand glashelder in en bereidde zijn priesters voor op het martelaarschap in een herderlijke brief van juli 1949 : « Wij hebben geen enkel natuurlijk of bovennatuurlijk recht om een leven zonder vervolging te leiden. Onze Heer Jezus Christus heeft ons de vervolging nagelaten als ons lot, maar ook als een belofte, als een teken van vereenzelviging met Hem. Wanneer de Kerk de macht van het communisme uitdaagt, roept zij over zichzelf de vervolging uit. Onze roeping impliceert dat. Het komt ons niet meer toe over ons eigen leven te beschikken. Die woorden zijn geen inhoudsloze formules, want wij hebben onszelf aangeboden opdat God zich van ons zou bedienen volgens zijn eigen wil... »

Mgr. Ford werd gearresteerd op 23 december 1950. « Vel over been en met een verwilderde blik » verliet hij de gevangenis in april 1951, na een eerste en zware gevangenschap, maar enkel om daarna een nog veel vreselijker calvarie te kennen. Vanaf 14 april werd hij twee weken lang, gedurende zijn overbrenging naar Kanton, uitgeleverd aan de woede van een ontketend gepeupel. Toen een zuster hem in januari van het jaar daarop in de gevangenis kon benaderen, was hij niet meer in staat om te gaan en waren zijn haren en baard volledig wit geworden. Ze zag hoe hij tweemaal van de gevangenistrappen gesleurd werd als een zak aardappelen. Hij stierf op 21 februari 1952, zestig jaar oud.

Als jonge priester had hij geschreven : « Ik til er niet zwaar aan slecht behandeld, geslagen of met doornen gekroond te worden. Alles wat ik wens, is een steen te zijn in de koninklijke baan (a stone in the King’s Highway) die het geloof in China moet brengen. »

Deze missiebisschoppen die talrijke caritatieve werken tot ontwikkeling brachten, werden vaak bewonderd en bemind door het volk. Daarom hadden de communistische machthebbers er veel moeite mee onder de gelovigen aanklagers te vinden. Het gebeurde zelfs dat de vervolging een bekeringsbeweging op gang bracht. Dat was bv. het geval in Jinan (provincie Shandong), waar de aartsbisschop, Mgr. Cyrille Jarre, in juni 1951 werd aangehouden en vijf maanden lang gemarteld. Onder de slagen had hij slechts één antwoord : « Ik zal jullie van antwoord dienen vanuit mijn graf. »

Een Chinese vrouw, 89 jaar oud en gedurende 50 jaar vervolgd voor haar geloof.
Een Chinese vrouw, 89 jaar oud en gedurende 50 jaar vervolgd voor haar geloof.

Na zijn dood bekleedden de christenen hem met de rode priestergewaden en begaf een immense menigte zich naar zijn begrafenis. De politie onderbrak de plechtigheid, nam de lijkkist mee en begroef ze buiten de stad. Maar de voormalige vicaris-­generaal, die zijn geloof afgezworen had, wees hen er op dat de rode gewaden betekenden dat Mgr. Jarre als martelaar gestorven was. Dus besloot men de dode terug op te graven en hem zijn gevangenisplunje aan te trekken. Toen de mensen dat vernamen, maakte een woedende massa zich meester van het lijk en kreeg van de bang geworden gezagsdragers gedaan dat de bisschop terug liturgische gewaden mocht dragen – witte deze keer. De kist werd naar de kathedraal gebracht en geopend... om ­relikwieën te bemachtigen, want het lichaam was soepel gebleven. Het hele gebeuren verstevigde het geloof van de katholieken en leidde bovendien tot veel bekeringen.

Alle bisschoppen toonden zich erg moedig, naar het voorbeeld van de Chinese aartsbisschop van Nanchang (provincie Jiangxi), Mgr. Joseph Zhou Jishi. Begin 1951 werd hij benaderd door een hoge personaliteit van de Partij die hem niets minder voorstelde dan... paus van China te worden ! « Denkt u werkelijk dat ik daarvoor de benodigde capaciteiten heb ? » vroeg hij. Op het bevestigende antwoord van de communist repliceerde de prelaat : « In dat geval zou ik liever de paus van de hele wereld willen worden. » Daarmee tekende hij zijn doodvonnis.

Hij werd veroordeeld na afloop van drie volksgerichten, tijdens dewelke de communisten tevergeefs probeerden aanklagers tegen de zeer gerespecteerde aartsbisschop te vinden. Het hatelijk vonnis keerde als een boemerang terug in het gezicht van de gezagsdragers, omdat de schijnheiligheid van de beweging van de drie autonomieën zo voor alle katholieken duidelijk werd.

 « PRIESTERS EN GEESTELIJKEN... »

Talloos waren de priesters die folteringen moesten ondergaan. We moeten om te beginnen melding maken van pater John Tung, van wie de publieke tussenkomst in Shanghai aan geestelijken en gelovigen – die al erg bewerkt waren door de progressisten – duidelijk maakte wat er in feite op het spel stond. Dat was het signaal voor de bewonderenswaardige weerstand van de Kerk van Shanghai en meer in het bijzonder van het plaatselijk Marialegioen : een Kerk aangetast door de slechte geest van Vincent Lebbe herpakte zich en hield bijna drie jaar heldhaftig stand tegen de druk van de Partij.

We moeten ook spreken over de he­roïsche figuur van pater Matthew Sou, dertig jaar en onderpastoor in Fanchang. Na zijn aanhouding moest hij dwangarbeid verrichten onder een loden zon, maar hij miste nooit een gelegenheid om zijn lotgenoten te evangeliseren. Toen men dreigde hem alle voedsel te ontzeggen als hij niet ophield, antwoordde hij : « Heel goed. Ik zal me tevreden stellen met het voedsel uit de Hemel, maar ik zal verdergaan met prediken. » Gedurende zes dagen kreeg hij niets te eten. Toen hij van uitputting neerviel en men hem drank en voedsel aanbood, zei hij nog : « Als ik dit aanneem, zullen jullie mij niet over God laten spreken. Ik heb jullie eten niet nodig, dat uit de Hemel is mij genoeg. » Hij stierf dezelfde dag na hardop het Credo opgezegd te hebben.

Ook de reguliere geestelijken betaalden een zware prijs. De onderprior van de trappisten van Chengtu werd zes maanden lang gefolterd ; toen zijn lichaam werd teruggebracht naar zijn klooster, was het één grote wonde vol ongedierte. Pater Yeou, die terzelfdertijd was opgepakt, bleef gedurende zes dagen en zes nachten opgehangen aan de polsen die zijn beulen stevig hadden vastgebonden achter zijn rug ; hij gaf de geest na tien maanden slechte behandeling.

De communisten stelden alles in het werk om de gevangenen te herleiden tot menselijke wrakken : onophoudelijke verhoren, afmattende arbeid, gebrek aan slaap, walgelijk of te weinig eten. Pater Vasquez bv. woog vóór zijn arrestatie 72 kg en nog slechts 38 kg op de dag van zijn verdrijving uit China. Voor al die verzwakte ongelukkigen waren de dagelijkse publieke schuldbekentenissen die van hen geëist werden en vooral de volkstribunalen waaraan ze onderworpen werden morele beproevingen die hun psychisch evenwicht knakten.

Ook in Tibet, in 1950-1951 onder de voet gelopen door het Volksbevrijdingsleger van Mao, werd de Kerk vervolgd.

« VERSCHILLENDE LEKEN... »

Heel veel gewone gelovigen gaven blijk van heldhaftig verzet, zoals dat jonge meisje dat het uitriep van de pijn tijdens de foltering van de ophanging, maar vlak daarna weer glimlachte. Toen de beul haar stomverbaasd aankeek, antwoordde ze : « Tijdens de marteling voel je enkel de pijn, maar daarna zijn we blij voor Christus geleden te hebben. »

Vervolgde katholieken bij het graf van een martelaar
( provincie Shaanxi ).

Dat neemt niet weg dat de verleiding om het geloof af te zweren heel sterk was. Al waren er velen die door de knieën gingen, toch overwonnen anderen moedig de bekoring. We denken hier aan Liou, een briljante 25-jarige jongeman, regeringsfunctionaris en tegelijk pratikerend katholiek. Bij zijn aanhouding mocht hij kiezen : ofwel zijn pastoor aanklagen en vrijgelaten worden met een promotie, ofwel het executiepeloton.

Hij zocht de priester op, die ook gevangen zat, en vroeg hem de toelating om tégen hem te speken, omdat hij ging huwen en zijn verloofde op hem wachtte. De priester antwoordde hem dat hij mocht spreken, maar niet liegen. Hij herinnerde hem aan het woord van de Heer dat men geen schrik moet hebben van hen die wel het lichaam kunnen doden, maar niet de ziel. Liou, die goed wist dat hij zou gefusilleerd worden als hij niet loog, zweeg een tijd en zei toen : « Als u verneemt dat ik doodgeschoten ben, dan weet u dat ik niemand aangeklaagd heb en het geloof heb bewaard. Want dat is het enige wat zij willen, me mijn geloof doen afzweren... En toch, ik zou zo’n mooie plaats kunnen bekleden onder het nieuwe regime. »

Enkele dagen later liep het hart van de priester over van dankbaarheid toen hij de volkscommissaris de gevangenen hoorde aansporen om niet zoals Liou te doen, « die zich fanatieker dan ooit had getoond door de dood te verkiezen. »

Zelfs kinderen werden niet gespaard. Ze toonden zich even moedig als de volwassenen. Zo was er een meisje dat bij de politie werd geroepen om een aanklacht tegen het Legioen van Maria te ondertekenen. Zij weigerde. Men dreigde met haar in de gevangenis te werpen en haar hoofd af te hakken, om haar onder druk te zetten en te doen nadenken over de gevolgen van haar beslissing.

– « Ik heb er al over nagedacht, ik heb het gevraagd en ik heb het antwoord !

Aan wie heb je het gevraagd ?

Aan Jezus ! Hij is in mijn hart en Hij heeft me gezegd om niet te ondertekenen. »

Velen wilden tot elke prijs de laatste sacramenten ontvangen. Een ter dood veroordeelde molenaar vroeg om een priester te mogen spreken onder het voorwendsel de schulden die hij bij hem had te kunnen regelen. Men gaf hem toelating omdat in de zaak misschien stof voor een nieuwe aanklacht stak. Toen het slachtoffer voor de priester stond, keerde hij zich om naar zijn bewakers : « Ik ben een christen, ik wil nu de zaken van mijn ziel regelen. Ik ga hardop alles zeggen wat ik in mijn leven aan kwaad heb gedaan tegen God en tegen de mensen, om vergiffenis te krijgen van Christus door toedoen van deze priester. »

De soldaten waren te zeer verrast om tussenbeide te komen. De molenaar viel op zijn knieën en sprak tegenover de priester die beefde van emotie een generale biecht, waarbij hij zich behielp met een stuk papier waarop hij de zonden geschreven had die hij vreesde te vergeten... De geestelijke weende toen hij ten teken van absolutie een kruis over de man tekende. De communisten stonden als aan de grond genageld. De priester kon zonder gehinderd te worden de communie halen en toedienen. Enkele uren later werd de molenaar doodgeschoten.

De vrouwen waren niet de minst moedige gelovigen. Tijdens de indoctrinatiemomenten deden zij aan passief verzet door hun baby’s mee te brengen en te doen huilen !

Ook zij werden aan folteringen onderworpen. Een vrouw die langdurig aan de armen werd opgehangen en aan wie men vroeg om haar buitenlandse godsdienst af te zweren, antwoordde : « Mijn godsdienst is niet buitenlands, maar katholiek. Het is jullie godsdienst die buitenlands is, want het is die van Stalin ! » Toen de beulen haar daarop begonnen te slaan, riep ze : « Jullie mogen mij al mijn ledematen afhakken, ze zullen vanaf de grond uitroepen dat ik christen ben ! »

Op een dag drong de politie binnen bij een welgesteld gezin en pakte de vader op. Zijn echtgenote werd zonder enig nieuws gelaten. Ze zette het werk van haar man voort, terwijl ze haar zevende kind verwachtte. Na verloop van enkele maanden kreeg ze te horen dat haar echtgenoot een tekst had ondertekend waarin hij zich akkoord verklaarde met de drie autonomieën ; zij werd uitgenodigd om op haar beurt haar handtekening te zetten. Haar antwoord was klaar en duidelijk : « Ik ben er zeker van dat mijn man niet ondertekend heeft. Als hij dat zou gedaan hebben, dan zouden jullie hem al aan mij teruggegeven hebben. En zelfs als hij die tekst ondertekend zou hebben, dan zal ik het in elk geval niet doen. Als hij uit de gevangenis wordt vrijgelaten, ga ik in zijn plaats. »

De vrouw werd verder niet meer lastiggevallen, maar haar man zag ze nooit nog terug. Niet veel later was het gezin verplicht om in grote armoede verder te leven.

Men wordt het niet moe de lotgevallen van deze moderne martelaren te lezen, in overeenstemming met wat Onze-Lieve-Vrouw van Fatima aangekondigd heeft. We besluiten met het voorbeeld gegeven door enkele grijsaards.

Een oud koppel, dat de plaatselijke pagode moest onderhouden, had zich in het geheim bekeerd tot het christendom. Omdat ze algemeen bekend waren, schreven de functionarissen bij een volkstelling in het register, zonder verdere vragen te stellen : « Zonder godsdienst. » Maar thuis zei de vrouw tot haar man : « Binnen enkele dagen zullen ze de christenen beginnen te doden... en ons gaan ze vergeten. » De volgende dag gingen ze de hoofdambtenaar opzoeken om hun identiteit te laten corrigeren : « Wij zijn christenen. Als er iets gebeurt, mag u ons niet vergeten. »

Een 80-jarige grijsaard die men wou doen overgaan naar de patriottische Kerk, aanhoorde geduldig alle argumenten die men hem gaf ten gunste van zijn verraad. Daarna zei hij heel eenvoudig : « Mijn familie is sinds driehonderd jaar katholiek. Ik ben sinds tachtig jaar katholiek. Dat is alles wat ik jullie te zeggen heb. » Toen hij enkele dagen later op sterven lag, kwam een priester van de patriottische Kerk langs om hem de laatste sacramenten toe te dienen. Maar hij weigerde : « Ik wil Jezus Christus ontvangen van onze H. Vader de Paus. »

Had die man zich kunnen voorstellen dat de paus hen ooit zou verplichten om aan de kant van de vervolgers van het katholiek geloof te gaan staan ? Niemand had zich in die tijd zoiets afschuwelijks kunnen voorstellen. Met groot gevaar voor hun leven vertrouwden de Chinese katholieken aan de verbannen missionarissen boodschappen van trouw toe om over te maken aan de Opperherder : « Zeg aan de H. Vader dat wij van hem houden » of « Zeg hem dat wij lijden voor de Kerk en voor hem. Zeg hem dat wij tot het einde met hem verenigd zullen zijn. »

De “ ondergrondsen ” van vandaag zijn de afstammelingen of de geestelijke erfgenamen van al deze martelaren. Beseffen wij voldoende wat voor drama zij doormaken?

ZESTIG JAAR CLANDESTINITEIT

Door de heldhaftige weerstand van de Chinese katholieken slaagde de campagne van de « Drie autonomieën » maar gedeeltelijk. De vervolging brak opnieuw los, met nog meer geweld, in oktober 1954, na de publicatie van de pauselijke encycliek Ad Sinarum gentem. In die brief aanvaardde Pius XII weliswaar dat de missieactiviteiten aangepast werden aan elk volk, maar niet in die mate dat de geloofsschat erdoor zou verraden worden. Hij veroordeelde dus officieel de « Drie autonomieën », vermits een “ nationale ” Kerk niet langer de katholieke Kerk zou zijn.

Grote tevredenheid bij de bisschoppen van de Chinese Patriottische Kerk toen zij in oktober 2018 in Rome uitgenodigd werden voor de bisschoppensynode. Links Mgr. Yang Xiaoting, ondervoorzitter van de Patriottische Vereniging. Rechts Mgr. Guo Jincai, zonder akkoord van de paus door het regime tot bisschop van Chengde benoemd ; zijn excommunicatie werd door Franciscus opgeheven in het kader van het akkoord tussen het Vaticaan en Beijing.

Een jaar later had het regime nagenoeg alle kerkelijke instellingen in China vernietigd. Maar er was een clandestien netwerk van Romegetrouwe katholieken tot stand gekomen, waarop de vervolgers al hun inspanningen zouden richten. Hun hoofddoel was het doen overlopen van deze gelovigen naar een “ nationale ” Kerk die ondergeschikt zou zijn aan de communistische machthebbers.

Verschillende bisschoppen en priesters die verantwoordelijk waren voor wat er nog overbleef van de Kerk werden verleid. Sommigen waren besmet door de theorieën van pater Lebbe, anderen hoopten zo te redden wat er nog te redden viel. Het was met hen dat de regering in augustus 1957 de Chinese Katholieke Patriottische Vereniging oprichtte, een staatskerk. Op 13 april 1958 werden twee geestelijken, verkozen door een lokale vergadering onder controle van de Partij, tot bisschop gewijd zonder de toestemming van Rome. Daarmee werd het schisma voltrokken. Paus Pius XII veroordeelde het in zijn encycliek Ad Apostolorum Principis van 29 juni 1958. Dat was meteen het sein voor een nieuwe vervolging, waarbij de misdaad van imperialisme vervangen werd door de beschuldiging van verzet tegen de landbouwhervorming van de Grote Sprong Voorwaarts.

In 1966 kondigde Mao de verschrikkelijke Culturele Revolutie af, die gepaard ging met nieuwe vervolgingen tegen álle christenen, ook die van de patriottische Kerk. Alle godshuizen werden gesloten. Maar de dappere ondergrondse Kerk werd niet vernietigd. Integendeel, de gruwelen leidden tot veel bekeringen. Niettemin sloten veel Chinezen zich aan bij de patriottische Kerk, waarmee men gemakkelijker in contact kon komen.

In 1978, twee jaar na de dood van Mao, gingen de kerken terug open. Dat gebeurde omdat China vanaf het begin van de jaren zeventig een nieuwe buitenlandse politiek van openheid naar de wereld had ingeluid. Om haar bereidheid tot verandering te bewijzen verzachtte de Partij enerzijds de repressie (zonder dat die nochtans helemaal ophield) ; anderzijds steunde zij volop de drijverijen van de “ patriottische ” aartsbisschop van Shanghai, Mgr. Jin Juxian, die van het regime verschillende reizen naar Rome en Europa mocht maken (in het gezelschap van een gehuwde priester die hem bewaakte !). De Patriottische Vereniging accepteerde achtereenvolgens de hervorming van de liturgie, de nieuwe codex van canoniek recht en de Catechismus van de katholieke Kerk.

Gedurende die periode had het Vaticaan onophoudelijk zijn bereidheid aangegeven om opnieuw betrekkingen aan te knopen met de Chinese regering. Midden in de Culturele Revolutie had Paulus VI zelfs de lof gezongen van de rode gardisten! In 1966 zei hij namelijk: «Wij zouden aan de Chinese jeugd willen laten weten met welke ontroering en genegenheid wij kijken naar haar huidig verlangen om de idealen van een nieuw leven van werkzaamheid, welvaart en eendracht te verwezenlijken. Wij zouden ook willen spreken over vrede met hen die vandaag leiding geven aan continentaal China. Wij weten hoezeer dit menselijk en christelijk ideaal ook dit van het Chinese volk is..

Kardinaal Zen, de emeritus-aartsbisschop van Hong Kong, voert een eenzame strijd tegen het Vaticaans verraad van de ondergrondse katholieken in China.

Johannes-Paulus II uitte meer dan eens zijn verlangen om China te bezoeken. Hij ging ermee akkoord dat seminaristen van de patriottische Kerk aan de theologische faculteiten in Rome en de VS gingen studeren, met toelating van het communistisch regime. Hij aanvaardde ook dat professoren werden uitgeleend aan de Chinese staatskerk voor haar seminaries. Het was op die manier dat de toekomstige kardinaal Zen zes maanden per jaar mocht gaan lesgeven aan het seminarie van Shanghai, van 1989 tot 1996. Hij kon daarbij vaststellen dat de alomtegenwoordige Partij alles wat er gebeurde scherp in de gaten hield...

Deze “ opening ” werd uitgebuit door de voorstanders van verstandhouding met de Chinese regering. Men deed alsof er eigenlijk geen onderscheid meer was tussen de ondergrondse en de patriottische Kerk – op een betreurenswaardig verleden na, dat best zo snel mogelijk kon vergeten worden. In 2007 schreef paus Benedictus XVI naar de Chinese katholieken om hen uit te nodigen tot « vergeving » en « verzoening ». Beijing en het Staatssecretariaat van het Vaticaan knoopten onderhandelingen aan. Het akkoord van 22 september 2018 hief de excommunicatie op van de patriottische bisschoppen die zonder toestemming van Rome gewijd waren, gaf de bisschopskeuze in handen van de communistische regering en erkende de kerkelijke territoria van de staatskerk (en dus op termijn de liquidatie van de bisdommen van de ondergrondse Kerk).

De Chinese ondergrondse katholieken maken bijgevolg hetzelfde drama mee als de gelovigen die de leer van de Katholieke Contrareformatie in de 21ste eeuw onderschrijven : om het katholiek geloof ongerept te bewaren, moeten ze zich inzake de leer verzetten tegen een paus die ze zeker liever zien dan de prelaten van de Patriottische Vereniging die Beijing gekozen heeft !

Maar hebben zij in hun midden een abbé de Nantes om hen te leiden op het moeilijke pad over de bergkammen en om hen te beletten op hun beurt de weg van de revolte en het schisma op te gaan ? Laten wij bidden tot Onze-Lieve-Vrouw van Fatima opdat de vervolgingen die ongetwijfeld de rechtgeaarde, anticommunistische gelovigen ten deel zullen vallen, ertoe mogen leiden dat paus Franciscus zich berouwvol aan haar voeten werpt. Mocht hij haar dan uiteindelijk gehoorzamen en zo de definitieve mislukking bewerken van de « dwalingen van Rusland », in China en elders !

broeder Pierre van de Transfiguratie
Hij is verrezen ! nr. 101, september-oktober 2019