« SPLENDOR VERITATIS »: een nieuwe kijk op het leven
2. De opgeofferde goedheid
Tijdens het Pinksterweekeinde van 1992 organiseerde abbé de Nantes een bijeenkomst voor de jeugd onder de titel : Splendor veritatis, « de schittering van de Waarheid ». Wat hij toen uiteenzette, is vandaag nog even actueel.
Nadat we in het eerste deel van deze studie over de hoogmoed van het vlees gesproken hebben, zullen we het nu hebben over de hoogmoed van het hart. In een derde deel zal het tenslotte gaan over de hoogmoed van de geest.
DE ONBESCHOFTHEID, EEN BELEDIGING VOOR DE GOEDHEID
WAT is het hart van de mens ? Het is veel meer dan een “ pomp ”, het is tegelijk ook het instrument waarmee wij onze emoties uiten : het “ zwelt ” van trots, het “ krimpt ineen ” van angst enz. Al die gevoelens, affecties en passies worden geleid door een doelgerichtheid of finaliteit, die Sint-Augustinus prachtig onder woorden bracht : « Inquietum est cor nostrum », « Ons hart is onrustig » zolang het U zoekt, mijn God, en het zal pas tot rust komen als het U vindt. Ons hart zoekt God en het zoekt de goddelijke wezens, dat wil zeggen de wezens die ons over God spreken. Het haat daarom de vijanden van God, die de vijanden van het goede zijn. Het zoekt de Hemel waar God is en het vlucht de hel en alles wat daarheen voert.
Ons arm menselijk hart zou de wereld willen omarmen, het zou heel de waarheid willen bezitten, alle wetenschap, al wat goed is, alle vriendschap en alle liefde. Het springt onophoudelijk op om te veroveren of opnieuw te veroveren wat het verloren is, zonder een moment te verliezen. Alleen is ons hart getroffen door de erfzonde. Zoals ons vlees erfelijk belast is, waardoor onze instincten domineren en ons tot het kwade leiden, zo is ook ons hart belast.
Het had God, het was in het paradijs, het vond in alles behagen. Het was er nauwelijks of helemaal niet mee bezig ongehoorzaam te zijn aan het bevel van God. De H. Thomas van Aquino zegt dat het menselijk schepsel dat uit Gods handen kwam zo goed gemaakt was dat het geen verleidingen kon kennen vanuit zijn eigen wezen of vanuit de natuurlijke orde, die volmaakt was. Er was een verleider nodig, een virus dat van buiten kwam en het menselijk hart in zijn greep kreeg : de duivel.
Toen de Slang Eva aankeek met (geveinsde) bewondering en liefde, sprong haar hart op. Terwijl het serpent met zijn intelligente blik tot haar sprak en zijn warme, kronkelende lijf rond haar wond, dacht die dwaze vrouw dat zij het goddelijk koningschap binnen handbereik had. Eindelijk had zij iemand gevonden die van haar hield en haar bewonderde, méér dan Adam en méér dan de goede God ! Het was eigenliefde : zij had zichzelf lief en vroeg Satan haar te schenken wat God haar weigerde. Wat een dwaasheid...
Alle zonden vinden hun oorsprong in dezelfde verderfelijke bron : de hoogmoed. De hoogmoed van het naakte lichaam, waarover we vorige keer spraken, is van dezelfde aard als de hoogmoed van het hart dat gevleid wordt, dat barst van ijdelheid in wat slechts inbeelding is. Na de zonde gingen de ogen van het eerste mensenpaar open en zij verstopten zich in de struiken, omdat zij naakt waren én omdat hun trots ontmaskerd was. De christen moet zijn hart wantrouwen, want het is vol illusies, dwaze dromen en zelfingenomenheid.
ALLES IS IJDELHEID...
Het hart springt op naar alles wat goed lijkt, het wil alles wat passeert in de vlucht grijpen, zoals een kat die klauwt naar de vliegen of de sprinkhanen. Het wil uit zijn armoedige staat komen om rijker te worden, in alle opzichten. We lopen achter een mooi meisje dat passeert, achter de baas die ons een schitterende job aan de andere kant van de wereld aanbiedt of achter een kerel die ons een goedkope auto wil verkopen. Tot we plots vaststellen dat die fantastische auto niet de juiste papieren heeft... Dat waren we in onze eerste opwelling helemaal uit het oog verloren !
Daarom hebben we onze zintuigen die de situatie onderzoeken. Onze waarneming zet op haar beurt ons intellect in gang : gaat het om een fatsoenlijk meisje ? Heeft die aangeboden job geen nadelen ? Is die verkoper een eerlijk persoon ? Het geheugen probeert zich gelijkaardige gevallen te herinneren en de rede tracht te begrijpen : is het goed of slecht, betekent het voor mij een verrijking of wordt het een ontgoocheling ?
Maar als we niet opletten is het hart al vertrokken ! Het ijdel hart wacht niet, het heeft geen raadgevingen nodig, het onderzoekt niet. En het is die ijdelheid die dat hart in het verderf stort en vaak zelfs doet verharden in zijn dwaas standpunt.
Toen generaal De Gaulle nog een kolonel was, werd hij aangesteld tot commandant van een regiment Alpijnse jagers. Toen hij bezig was zijn mannen te schouwen zei de luitenant-kolonel die aan zijn zijde liep : « Kolonel, we dragen onze muts op het linkeroor. – Waarom ? – Wel, om met ons rechteroog te kunnen mikken. – Ha zo ! Maar in mijn regiment zal iedereen zijn muts rechts dragen ! » De dwaas had zijn eigen muts op het rechteroor gezet en bijgevolg was heel het regiment, tweeduizend man, verplicht om dat ook zo te doen. Want De Gaulle komt nooit op zijn stappen terug ! De ijdeltuit ! Hij zou liever Frankrijk in het verderf storten dan toe te geven dat hij fout was.
Uit trots laat men toe dat de gevoelens de bovenhand halen op de redelijkheid en de reflectie : het is zo en ik kom daar niet op terug ! En als men karakter heeft en niet genoeg zelfbeheersing kan dat tot misdaden leiden. De Bijbel staat daar vol van.
Abel was een heilige en Kaïn een kerel van niets, die jaloers werd op zijn broer. De offers van Abel waren God aangenaam, maar niet die van Kaïn omdat hij « niet onberispelijk leefde » (Gn 4, 7) ; wat dat juist inhield, zegt de H. Schrift niet. In plaats van zichzelf te onderzoeken en tot inkeer te komen liet Kaïn zich meeslepen door zijn afgunst en woede... en sloeg zijn broer dood.
De broers van Jozef, de tien oudste zonen van Jacob, waren afgunstig omdat Jozef beter was dan zij. Tegelijkertijd waren zij ook pervers ; wat zij precies deden terwijl zij de kudden weidden, komen we niet te weten, maar het zal wel niet fraai geweest zijn. Jozef daarentegen was zuiver en onschuldig. Dat volstond om hun haat te doen ontbranden : eerst wilden ze hem vermoorden, maar uiteindelijk smeten ze hem in een put en verkochten hem aan Ismaëlieten die onderweg waren naar Egypte. Gekwetste trots van tien dwazen !
Absalom, de zoon van David, werd een vreselijke opstandeling tegen zijn eigen vader. De Bijbel legt goed uit hoe hovaardig Absalom was : « Niemand werd zozeer om zijn schoonheid geprezen ; van top tot teen viel er niets op hem aan te merken. Eens per jaar liet hij zijn hoofdhaar knippen ; want dan was het zo’n vracht dat hij het wel moest laten korten » (2 Sm 14, 25-26). Zijn ijdelheid werd hem fataal, toen hij op de vlucht met zijn weelderige haardos in het lover van een eik verstrikt raakte en « hangend tussen hemel en aarde » door Joab doorboord werd.
In de Psalmen zijn er heel veel passages waarin de tegenstelling geschetst wordt tussen de rechtvaardige en de boosdoener. Die laatste is hoogmoedig en wordt vaak voorgesteld als dik en zelfvoldaan ; hij beloert de rechtvaardige om te zien hoe hij hem nog meer kan afnemen tot zijn eigen profijt.
Dan is er bv. nog in het tweede boek Koningen een korte episode die verband houdt met de profeet Eliseüs. « Vandaar ging Eliseüs naar Betel. Toen hij de weg daarheen opging, kwamen er kleine jongens uit de stad die hem spottend toeriepen : “ Kom hier, kaalkop ! ” [hij had zijn hoofd blijkbaar kaalgeschoren als een vorm van ascese]. Eliseüs keerde zich om en toen hij hen zag, vervloekte hij hen in de naam van Jahweh. En onmiddellijk kwamen er uit het bos twee berinnen, die tweeënveertig van die jongens verscheurden. » Jahweh duldt niet dat zijn profeten bespot worden !
De aangehaalde Bijbelse gebeurtenissen tonen ons dat vulgariteit en ijdelheid van alle tijden zijn en dat ze de mensen boosaardig en opstandig maken.
BRUTALITEIT, ARROGANTIE, VULGARITEIT
Arrogantie is onverdraaglijk. Een kerel die denkt dat hij geweldig is en die in feite een niemendal is, dat is intriest. Ook op dat punt moeten wij allemaal, ikzelf inbegrepen, ons voorbije leven onder de loep durven nemen.
De onzuiverheid maakt ons te schande, we zouden zuiver willen zijn om zonder schaamte in de spiegel te kunnen kijken. God laat ons tegen de zuiverheid zondigen om ons te genezen van de andere ondeugden, want Hij weet dat het enkel de zonden van onkuisheid zijn die wij echt vervelend vinden. Maar datgene waarover wij nu spreken is even lelijk, alleen zijn wij er fier op. De arrogantie en de brutaliteit van deze generatie, nog eens vermeerderd met de vulgariteit, wekt met recht en reden grote verontwaardiging op. Toch zouden we eerder medelijden moeten hebben, want al die jongeren zijn het slachtoffer van een maatschappij die hen hoogmoedig maakt. Het zijn eigenlijk slachtoffers, maar slachtoffers die al te gemakkelijk toegeven aan de Slang die hen verleidt.
Wie is vandaag die Slang ? De bende revolutionairen die de jeugd op sleeptouw neemt, met alle mogelijke middelen, in de school, in de vrije tijd. De Rechten van de Mens en nu ook die van het Kind ! Het gevolg is een verwaande zelfvoldaanheid : iedereen, ook de snotaap, de dwaas, de domoor, de luierik, vindt dat hij boven de anderen staat en laat hen dat voelen in naam van de waardigheid van de mens.
Een poos geleden heb ik me beziggehouden met het eiland Réunion, om de geschiedenis te kennen van de heilige broeder Scubilion (1797-1867). In 1848 heeft de Franse Republiek aan de zwarten van Réunion de Vrijheid geschonken, want tot dan toe waren zij slaven. Van de ene dag op de andere kregen al die zwarten, die nog erg primitief waren, stemrecht. Zomaar ! Dat volstond om hen voor de rest van hun leven stapelgek van trots te maken. Gelukkig waren er enkele heilige broeders van de Christelijke Scholen om hen te kalmeren, hen godsdienstonderricht te geven en hen onderdanigheid aan God en aan hun meesters te leren. Maar niettemin is er veel kwaad gedaan. De dag dat er op Réunion bloed zal vloeien, moeten wij ons de personen herinneren die de zwarten een verschrikkelijke collectieve hoogmoed gegeven hebben. En toen paus Joannes-Paulus II het eiland bezocht, deed hij er nog een schep bovenop en sprak hij alsof Réunion al geen Frans gebied meer was, maar een onafhankelijke entiteit.
Iedereen, tot het hoogste kerkelijk gezag toe, doet de mensen geloven dat ze méér zijn dan ze eigenlijk zijn. Het is een ziekte die erger is dan de pest, want ze dringt door tot in het hart. Het resultaat is een bevolking van rebellen. En wanneer de man opstandig is dan kan de vrouw niet achter blijven en revolteert zij tegen haar echtgenoot. En de kinderen komen in opstand tegen de ouders. « Non serviam ! », « Ik zal niet dienen ! »
Daar komt nog bij dat iedereen niet alleen vindt dat zijn eigen grillen wet zijn, maar dat zij ook voor de anderen de wet uitmaken. Wat ziet men als men naar Parijs reist ? Een stad die vol gekladderd is met graffiti. Het is voor sommigen een monsterachtige gewoonte geworden om alles te beschilderen met kabbalistische tekeningen die bewust onbegrijpelijk zijn. De stad en de staat en dus de belastingbetaler geven miljoenen uit om dat allemaal te overschilderen. En als de politie hen betrapt, dan krijgen ze nog complimenten in plaats van een fikse pandoering die hen eindelijk van hun voetstuk zou doen tuimelen !
Resultaat : vernietiging van de beschaving, barbarendom. Schande over wie geciviliseerd is en eer aan de onbeschaafde wilde ! Schande over de christenen die blijk geven van gehechtheid aan het schone, het goede, het humane en het goddelijke ! Schande over de onschuldige en eer aan de crimineel !
Dat alles is bewust georganiseerd. Alle nationale en internationale instellingen werken samen om het satanisch doel te bereiken van een totale mentale en sociale ondermijning. Men verhindert ons om nog na te denken, men dicteert ons slogans. De individuen worden ont-geestelijkt en geconditioneerd om te handelen op bevel van de mediamachten [en in 2021 kunnen we daaraan toevoegen : Facebook, Twitter en andere “ sociale ” media]. En de Kerk ? Die werpt niet langer een dam op tegen de ontaarding, maar predikt mee de revolutie...
VAN DE BARBAARSHEID NAAR DE BESCHAVING
Zoals we vorige keer de waarde van de schroom en de gesluierde schoonheid ontdekt hebben, zo moeten we ons nu bevrijden van de arrogantie door de goedheid, de opgeofferde goedheid.
Eerst en vooral moeten we de grote stap durven zetten van de kant van de barbaren naar die van de beschaafde mensen. Een nieuwe kijk op het leven betekent voor ons dat we de zijde van de beschaving kiezen : « Ik ben goed opgevoed en ik ben daar fier op ! » Het is mode om gescheurde jeans te kopen en veel meisjes geven daar graag driemaal zoveel aan uit als aan een gewone broek, gewoon om “ in ” te zijn. Ik zeg : doe daar niet aan mee. Je zal merken dat de duivel snel ontwapend is. Al die revolutionaire leraars die alleen maar over contestatie praten, die woorden te weinig hebben om alles wat groot is in onze geschiedenis naar beneden te halen, die louter destructief zijn en op de koop toe niet weten waarover ze spreken, die zijn compleet machteloos als ze plots stoten op iemand met een overtuiging die hen afblokt. Ze proberen je dan te doen uitlachen, wat een bijzonder lage manier van doen is, maar als je stand houdt zal je zien hoe onbenullig ze zijn.
« IK BID NIET VOOR DE WERELD »
De Kerk heeft gezegd dat we ons moeten “ openstellen voor de wereld ” : een aanbeveling van Satan is dat, want de wereld is slechter dan ooit tevoren. « Ik bid niet voor de wereld, maar voor hen die Gij Mij hebt gegeven », zegt Jezus (Jo 17, 9). We moeten ons juist afsluiten voor de wereldse invloeden. Het is van het grootste belang om alle revolutionaire ideeën die zich aan ons opdringen resoluut af te wijzen. Ik weet het, de toespraken van de politici en de lessen van de leraars staan er bol van, maar we moeten tegen onszelf zeggen : het is ziekelijk en verachtelijk. Verachtelijk, omdat het de lager geplaatste mens enkel aanspoort om de mens die boven hem staat omver te werpen, zijn plaats in te nemen en zijn eigen onbeschaafdheid te doen heersen.
Men drijft de spot met het gezag, de traditie, de beleefdheid, het bourgeois-denken. Het gezag ? Ik ben voor het gezag. De traditie ? Ik ben voor de traditie. De beleefdheid ? Ik ben voor beleefde omgangsvormen. Het bourgeois-denken ? Als dat betekent dat je moet werken om je salaris te verdienen en dat je je voeten veegt als je bij iemand thuis op bezoek komt, dan ben ik voor het bourgeois-denken ! En als je veertien jaar bent en je gaat in de grote zetel zitten terwijl je ouders en de gasten maar moeten zien waar ze zich neerzetten, dan verdien je een stevige berisping. Maar welke ouder durft dat nog ?
Omdat ons hart getekend is door de erfzonde en wij de kinderen van Adam en Eva zijn, is er in ons een soort van aantrekking tot wat de gemeneriken doen, wat ze zeggen, hoe ze zich kleden enz. De beschaafde persoon die zich verveelt, wordt aangetrokken tot de barbaar, eerder dan tot andere welopgevoede personen. We vinden de smeerlap “ cool ”, vooral als hij grove en zelfs godslasterlijke taal uitkraamt. Het eerste wat onze kinderen mee naar huis brengen van de school zijn de scheldwoorden ; ze begrijpen ze niet, maar ze pakken er graag mee uit. We moeten dus oppassen voor die aantrekkingskracht en er ons tegen wapenen.
Nog een gevaarlijke misvatting : de opvatting dat revoluties puur, genereus en heilig zijn. Dat zijn ze helemaal niet. En de diepgewortelde overtuiging dat elke revolutie sowieso de overwinning zal behalen. Op het moment waarop in een of ander land een revolutie uitbreekt, denken de burgerij en de heersende klasse onmiddellijk dat hun zaak verloren is. Waarom ? Omdat de revolutionairen door hun agenten en de media die aan hun kant staan het gezag ervan overtuigen dat de zaak verloren is. En op die manier dragen de gezagsdragers bij tot hun eigen ondergang. In de geschiedenis van Frankrijk zien we dat met Lodewijk XVI : een eeuwenoude, absolute en christelijke monarchie verliest het pleit omdat de koning in zijn binnenste niet meer zeker is van de overwinning.
Vandaag zijn wij geneigd om spot, vernedering en beschimpingen te slikken omdat wij denken dat onze visie en onze waarden hoe dan ook gedoemd zijn om het onderspit te delven. Uit lafheid kiezen we dan vaak de kant van de revolutie...
GOEDHEID EN NEDERIGHEID GAAN HAND IN HAND
Het is belangrijk dat ons gedachtengoed opnieuw gezond wordt. Alleen zo kan ons leven terug de weg inslaan van de orde en de naastenliefde. Toen ik jong was, haalden de broeders van de Christelijke Scholen vaak een mooi motto aan : « Een ziel die zich verheft, verheft de wereld ; een ziel die zich verlaagt, verlaagt de wereld. » Als iemand van jullie van de ene dag op de andere van kamp verandert, van het slechte naar het goede, dan is het niet alleen hij die de oversteek maakt : iedereen met wie hij tijdens zijn verdere leven in contact komt, een massa mensen dus, zal door hem beïnvloed worden.
Als we de weg van het goede kiezen, dan opteren we voor de nederigheid. Een ijdeltuit kan niet goed zijn, hij wordt zelfs wreed om zich te wreken op iedereen die hem vernederd heeft, die hem gedwongen heeft om te gehoorzamen, hem gestraft heeft of zijn “ menselijke waardigheid ” niet voldoende heeft erkend. De manie om kritiek te spuien op alles en iedereen wordt door de goedheid uit het veld geslagen. Vanaf het ogenblik dat men werkelijk goed is, wordt men nederig. Gedaan met het « Ik ! Ik ! Ik ! » Men leert opkijken naar tal van meesters en voorbeelden, personen die men bewondert. Men probeert zich niet meer naar voren te wringen, maar men zet zich helemaal achteraan, in afwachting dat men door goed te doen langzaam meer en meer gewaardeerd wordt en steeds groter verantwoordelijkheden toegeschoven krijgt.
Het is mooi als iemand zich bekeert van de onzuiverheid tot de zuiverheid, maar het is even mooi als men de dwaasheid en de eigendunk achter zich laat en de nederigheid omarmt. De rebellie zit in alles : in de manier waarop men zijn kamer opruimt of eigenlijk helemaal niet opruimt, in de wijze waarop men eindeloos op zijn gsm belt met gelijk wie en over gelijk wat terwijl de ouders erbij staan enz. Alles moet in vraag gesteld worden.
Toen ik jong was, zei mijn moeder mij vierkant de waarheid. Ze wees me ongenadig op mijn gebreken. Ik nam een houding aan van onverschilligheid, maar bij mezelf dacht ik : « Als ze eens zou weten hoe juist zij de vinger op de wonde legt ! » De dag dat ik me eindelijk overgaf en erkende dat mijn moeder mij ondanks mezelf op de juiste weg zette, was echt een grote dag. Je bent gelukkig en het is voor het leven ! Opstandigheid gaat zozeer samen met alle mogelijke ondeugden dat men uiteindelijk blij is een andere weg in te slaan.
Als we echt de grote omslag gemaakt hebben, moeten we in alles orde op zaken stellen. Heel ons wezen moet vernieuwd worden.
– Properheid : lichaamszorg, aandacht voor kapsel en nagels ; ongewassen haar en vuile nagels getuigen niet van veel delicatesse...
– Sobere kledij. Jullie weten ondertussen hoeveel belang ik hecht aan de wijze waarop men gekleed is. De kleding is zoals de architectuur, zij kenmerkt een tijdperk. Er waren in de geschiedenis periodes waarin de kledij uiterst gecompliceerd was, dat wijst op een tijdvak van bedrieglijkheid en verwrongen ideeën. Ik pleit voor discrete elegantie. « Maar zoiets vindt men niet meer in de winkels ! » Ik weet het, het is moeilijk in een decadente maatschappij om de goede smaak te redden.
– Regelmaat in het leven : op een vast tijdstip opstaan, zich zonder getalm klaarmaken voor het dagelijks werk enz.
– Onze houding in het openbaar : geen geroep, geen aanstellerij om op te vallen. Toen mijn grootouders vroeger de trein namen, kleedden ze zich op ; geen kwestie van bv. geen das te dragen, want de trein was een publieke plaats en dus moest men zichzelf én de medereizigers eren. En nu ? Een tijd geleden nam ik de trein en zaten er kinderen van een vakantiekolonie in mijn wagon. Daniël in de leeuwenkuil ! Ik las mijn brevier en keek af en toe naar hen. Apart genomen waren het charmante en onschuldige gezichtjes. Maar ze zaten daar met zijn allen kauwgom te eten, de doos bleef maar rondgaan ; ze riepen door elkaar, hielden geen rekening met de volwassenen... Geen fraaie bedoening !
– Lectuur, tv, spellen : dat zijn belangrijke zaken. Vandaag lijken er nog enkel computerspellen te bestaan : je drukt op de knopjes en ziet vliegtuigen die elkaar beschieten. Allemaal goed, maar zou je dat niet van tijd tot tijd opzij leggen om schaak te spelen ? En in plaats van met je moto in volle vaart door de straat te stuiven kan je toch ook je rugzak nemen en een flinke tocht maken ? Jullie begrijpen wel wat ik bedoel. We moeten in zekere zin opnieuw de beschaving uitvinden.
ZELFVERLOOCHENING
De eerste graad van de nederigheid is de goedheid van iemand die de orde opnieuw ontdekt. De tweede graad van de nederigheid is een goedheid die zover gaat dat ze zich helemaal opoffert en zichzelf verloochent. Dat ligt in dezelfde lijn van “ heropbouw ” van een individu dat besloten heeft te reageren tegen de moderne barbaarsheid, het egoïsme en de rebelse hoogmoed.
Alles begint met de dienst aan de naasten, in de eerste plaats de eigen gezinsleden. Je hebt hier een retraite gedaan en je neemt je voor dat je voortaan zal dienen in plaats van gediend te worden. Je huisgenoten zijn eerst blij verrast : « Welke mug heeft hem gestoken ? Hij gaat zelf de gerechten uit de keuken halen, hij biedt zich aan om de afwas te doen. Benieuwd hoelang hij dat volhoudt ! » Je houdt vol en na verloop van tijd merken je gezinsleden het niet meer op en krijg je ook geen complimenten meer. Pas dan is er sprake van deugdzaamheid : het begint zwaar te wegen, de anderen beschouwen het als een evidentie, ze gaan zich amuseren en ik blijf achter om te werken – en ik ben er niet bitter om.
Zo’n houding gaat verder dan de horizon van het heidendom. Op dat ogenblik heeft een beschaafd iemand nood aan een “ liefdessupplement ” en dat moet je zoeken in het Hart van Jezus. Het katholiek geloof is onmisbaar om de weg van de zelfverloochening te bewandelen.
Op het college van Le Puy had ik een kameraad die Pestre heette. Hij was heel intelligent, een van de knapste koppen van de klas. Hij studeerde af met briljante resultaten, hij ging studeren en werd ingenieur. Hij huwde met iemand van zijn geboortestad, het was een geslaagd huwelijk. Maar hij verwaarloosde meer en meer de godsdienstige praktijk want, zo zei hij, « ik heb bij de Broeders genoeg missen bijgewoond voor de rest van mijn leven ! » Toen gebeurde er iets heel ergs : bij de eerste bevalling werd zijn vrouw doof, ze was 21 jaar ! Hij had haar in de steek kunnen laten, maar in plaats daarvan stelde hij zich volledig in haar dienst. Hij offerde alle carrièremogelijkheden op omdat hij niet wou dat zijn echtgenote voortdurend vernederd zou worden op recepties en dergelijke, vernederd door het succes van haar man. Hij werd eigenlijk de verpleger van zijn vrouw, met een eindeloos geduld om alles aan haar uit te leggen, haar te doen begrijpen wat er gezegd werd. Echt bewonderenswaardig.
Bij het begin van zijn huwelijk zou men dat niet van hem verwacht hebben. Wat wij meemaken in het leven smeedt ons. Als men gebruik maakt van de bovennatuurlijke krachten kan de trouw heel ver gaan, van de man voor de vrouw en omgekeerd.
Velen van jullie zijn van mening dat zich enkel concentreren op het gezin wat te eng is ; ze proberen zich op een nuttige manier in te zetten voor andere mensen en dat is goed. Je kan in de parochie catechist zijn of je kan regelmatig bezoeker zijn van gevangenen, zieken, weeskinderen. De weg van het heil bestaat erin zijn eigen pleziertjes opzij te schuiven om ervoor te zorgen dat anderen hun leven en hun ziel redden. Maar wees redelijk, ook in de grootste toewijding. Onlangs sloeg een bevriend echtpaar alarm : hun achttienjarige dochter had zich aangesloten bij Artsen Zonder Grenzen, was naar Somalië gestuurd en had sindsdien geen teken van leven meer gegeven. Wat een dwaasheid ! In plaats van op avontuur naar Somalië te trekken had zij zich beter bekommerd om de kinderen in haar eigen dorp.
Dat elan om de naaste in zelfvergetelheid te dienen neemt een nog hogere vorm aan in de dienst van het vaderland. Daarvoor zijn nog meer intelligentie, discipline, wijsheid, fysieke moed en morele energie vereist. Want de ruïnes verdedigen in een wereld die ineenstort, plannen maken om hem steen voor steen terug op te bouwen, daarvoor is een grote naastenliefde vereist. Meer nog : daarvoor moet men het offer kunnen brengen van zijn reputatie, zijn bezittingen, zijn dromen en projecten. En bereid zijn het mikpunt te worden van de Tegenstander, die geen genade kent.
Zo treedt het hart binnen in zijn lijden en zijn offer voor de redding van de wereld, naar het voorbeeld van Jezus en Maria en van ontelbare heiligen.
TOT WAAR GAAT DE LIEFDE ?
In de Bergrede lezen we : « Gij hebt gehoord dat er gezegd is : Uw naaste zult ge beminnen en uw vijand zult ge haten » (Mt 5, 43). Zo stond het inderdaad in het boek Leviticus van het Oude Testament. Binnen het joodse volk moest men solidair zijn en mekaar door dik en dun steunen, maar de heidenen, de goïm, die waren niets waard. Joden moesten elkaar liefhebben en vergeven ; tegen de heidenen mocht men echter liegen, men mocht hen bestelen enz. Onder de oude Wet kon het niet anders, met een volk dat nog stevig gevormd moest worden tot het Volk van God.
Jezus daarentegen zegt : « Maar Ik zeg u : Bemint uw vijanden en bidt voor wie u lasteren en vervolgen, opdat gij kinderen moogt zijn van uw Vader in de Hemel, die de zon doet opgaan over slechten en goeden en het regenen laat over rechtvaardigen en onrechtvaardigen. »
Onze vijanden beminnen ? Bidden voor wie ons vervolgen ? Ja, zegt Jezus, want dan zullen jullie gelijken op onze hemelse Vader. Is God dan zo ?
Met die woorden tilt Jezus ons plots op naar de Vader, die het walgelijk gedrag van Adam en Eva ziet. In plaats van te zeggen : « Ik ga de mens uitroeien, Ik heb er een afkeer van ! » wil Hij hem redden. Hij belooft de Maagd Maria die een Verlosser op de wereld zal zetten.
« Want zo gij bemint die u liefhebben, welk loon zult gij dan ontvangen ? Doen dat ook de tollenaars niet ? En zo gij alleen uw broeders groet, wat bijzonders doet gij dan wel ? Doen dat ook de heidenen niet ? »
Hebben jullie nu begrepen wie God is ? Doe dan zoals Hij : heb uw vijanden lief, leen geld aan hen van wie je heel goed weet dat zij het je niet zullen terugbetalen, nodig op je bruiloft personen uit die je heel zeker niet terug zullen vragen. Kortom : « Weest volmaakt zoals uw hemelse Vader volmaakt is. »
Abbé Georges de Nantes
Pinksteren 1992
Hij is verrezen ! nr. 111, mei-juni 2021