Paus Joannes-Paulus II en Fatima (1)

In de loop van zijn lange pontificaat is Joannes-Paulus II driemaal naar Fatima gegaan, telkens met een tussenpauze van negen jaar: in 1982, in 1991 en in 2000. Maar de Paus die met zijn devies “ Totus Tuus ”, “ Geheel de uwe ”, het werktuig van de Heilige Maagd had moeten zijn, heeft paradoxaal genoeg nooit willen doen wat Onze-Lieve-Vrouw van hem vroeg. « Niet Uw wil, maar mijn wil geschiede… »: een terugblik op een krachtmeting die al drieëntwintig jaar duurt.

VANAF de eerste maanden van zijn pontificaat werd Joannes-Paulus II aangezocht om de wensen van Onze-Lieve-Vrouw van Fatima uit te voeren. Dit gebeurde door talrijke verzoekschriften, waaronder dat van 25 november 1978, gericht vanuit de grote zaal van de Mutualiteit te Parijs onder het instemmend applaus van de talrijk opgekomen aanwezigen:

« Heilige Vader,

« De leden en de sympathisanten van de Liga van de Katholieke Contrareformatie, in vergadering bijeen rondom hun leider en hun voorzitter-stichter, abbé Georges de Nantes, hebben tijdens hun grote jaarlijkse manifestatie een bewogen en vurige hulde gebracht aan uw zeer geliefde voorganger, Paus Joannes-Paulus I, en verzoeken Uwe Heiligheid de uitdrukking van hun kinderlijke eerbied en hun volledig vertrouwen te willen aannemen. Bovendien durven zij Zijn aandacht vestigen op hun nederig verlangen en hun levendige hoop: dat het katholiek geloof en de godsvrucht in de Kerk opgewekt en verstevigd mogen worden door de onthulling van het derde Geheim van Fatima, waar-op het gelovige volk vol ongeduld wacht sinds 1960. »

Het Grote Verdriet van de Onbevlekte
HET GROTE VERDRIET VAN DE ONBEVLEKTE.
Gepolychromeerd terracottabeeldje door broeder Henry van het Kruis.
« God schenkt ons met een zekere ongerustheid het laatste middel tot redding: zijn Allerheiligste Moeder. Want als wij dit laatste redmiddel misprijzen en afwijzen, zullen wij van de Hemel geen vergiffenis meer krijgen, omdat wij dan de zonde zullen bedreven hebben die in het Evangelie de zonde tegen de H. Geest genoemd wordt: het openlijk afwijzen, met volle kennis en volle toestemming, van de redding die ons geboden wordt »
(zuster Lucia op 26 december 1957).

We kregen niet het minste bericht van ontvangst. Maar we vernamen weldra dat deze stilte er niet één was van onverschilligheid. De Paus was “ razend ” over dergelijke initiatieven. Een hoge Romeinse prelaat die hem in 1979 inlichtte over het verzoek Rusland toe te wijden aan het Onbevlekt Hart van Maria en die hem bij die gelegenheid het boek Fatima ante la esfinge van pater Alonso overhandigde, kreeg van Joannes-Paulus II volgend antwoord: « Ik wil hierover niets meer horen. Ik ben heel goed op de hoogte. Ik weet wat mij te doen staat. »

De richting die Karol Wojtyla aan zijn pontificaat wilde geven was duidelijk niet in overeenstemming met de akte van toewijding en eerherstel die door Onze-Lieve-Vrouw was gevraagd. De Poolse Paus, die doorging als toegewijd aan de Maagd Maria volgens zijn devies Totus Tuus en de reputatie had een overtuigd anticommunist te zijn, wilde de leerling van Paulus VI zijn en aanhanger van diens Ostpolitik. Al op 24 januari 1979 ontving hij in het Vaticaan, in privé-audiëntie, Andrej Gromyko, minister van Buitenlandse Zaken van de Sovjet-Unie. De samenwerking tussen Rome en Moskou werd hervat, en dat betekende een breuk met Joannes-Paulus I die reeds duidelijk zijn eigen koers had aangegeven door kardinaal Benelli als staatssecretaris te verkiezen boven Mgr. Casaroli.

Het volstaat eraan te herinneren dat kardinaal Luciani zich in de herfst van 1977 verzet had tegen het “ historisch compromis ” dat door de Italiaanse communisten werd aangeprezen. Hij had het manoeuvre van de secretaris-generaal van de communistische partij, Enrico Berlinguer, begrepen, onthuld en aangeklaagd. Nadat deze laatste publiek geantwoord had op een brief van de zeer progressieve bisschop van Ivrea, Mgr. Bettazzi, had kardinaal Luciani een bijsturing gepubliceerd in het tijdschrift Prospettive nel Mondo: « Ik wil mijn lezers eraan herinneren dat Berlinguer vergeten is te zeggen dat artikel 5 van de statuten van zijn partij alle leden verplicht om uitsluitend het marxisme-leninisme te belijden. »

Bovendien hernam Paus Joannes-Paulus II de oecumenische dialoog met de leiders van de schismatieke gemeenschappen van het Oosten, zonder dat hij vreesde daardoor de lokale, met Rome verenigde Kerken te verraden. Op 22 september 1979 schreef kardinaal Willebrands aan het patriarchaat van Moskou: « De Paus erkent zonder aarzeling in uw Russisch-orthodoxe Kerk een erfgename van de roemvolle traditie van de heilige Vladimir en van de oude Kerk van Kiev die aan de basis ligt van het geloof en de volharding van uw christelijke gelovigen. » Wat de Kerken van de Oosterse ritus betreft die rooms-katholiek gebleven waren, deze werden koudweg beschouwd als « geïnspireerd door een theologie die niet meer die van vandaag is ».

Een grotere verloochening en tegenstand tegen de « bekering van Rusland », zo dierbaar aan het Onbevlekt Hart van Maria, is niet denkbaar. Nochtans was hiervan een stralend voorteken gegeven op 5 september 1978, toen metropoliet Nikodim stierf in de handen van Joannes-Paulus I, nadat hij van hem de absolutie had ontvangen, en nadat hij tijdens een bedevaart naar Turijn de Heilige Lijkwade had vereerd. Stond Nikodim niet symbool voor de dissident die zijn schisma afzweert om toe treden tot de schoot van de rooms-katholieke Kerk?

De gedachten van Joannes-Paulus II waren van bij het begin de tegenpool van die van Onze-Lieve-Vrouw van Fatima. Voor de plechtigheden van 12 en 13 mei 1979 richtte de Paus aan de bedevaarders van Fatima een zo onbeduidende boodschap dat ze toepasselijk kon zijn voor om het even welk heiligdom. In 1980 stuurde hij zelfs helemaal geen boodschap.

DE AANSLAG VAN 13 MEI 1981:
DOOF VOOR DE GODDELIJKE WAARSCHUWING.

Tijdens zijn publieke audiëntie op zondag 13 mei 1981, op het Sint-Pietersplein, werd de Paus rond 17 uur door Ali Agça met twee revolverschoten ernstig verwond.

13 mei 1981In een interview met de Italiaanse journalist Vittorio Messori gaf Joannes-Paulus II toe: « In die tijd wist ik bijna niets van Fatima. Toen ik op het Sint-Pietersplein getroffen werd door de kogel van mijn agressor heb ik er mij niet onmiddellijk rekenschap van gegeven dat wij juist de verjaardag vierden van de dag waarop Maria (sic) verschenen was aan de drie kinderen van Fatima, in Portugal, om hen de boodschappen over te brengen die, nu het einde van deze eeuw nadert, op het punt staan volledig bevestigd te worden. »

Abbé de Nantes gaf als commentaar: « We zouden echt wel willen weten over welke boodschappen het gaat! Als ze Joannes-Paulus II aanwijzen als de Redder, de Uitverkorene die van de dood gered werd voor de vrede van de wereld, dat hij dan dat Geheim van 13 juli 1917 dat hij voor zich houdt, bekend maakt… en we zullen zijn woorden geloven! » (Franse CRC nr. 307, november 1994).

Inderdaad begint Fatima vanaf de dag van de aanslag deel uit te maken van de gedachtenwereld van Joannes-Paulus II. Wanneer hij zijn audiënties op woensdag herneemt, na zijn herstel, bevestigt de Paus publiekelijk dat hij zijn redding te danken heeft aan een mirakel van Onze-Lieve-Vrouw van Fatima: « Werkelijk, die dag [de voorafgaande 13de mei] heb ik in alles wat gebeurd is de buitengewone moederlijke bescherming gevoeld die zich sterker getoond heeft dan het moordende projectiel » (7 oktober 1981). En tegenover André Frossard: « Eén hand heeft geschoten; een andere heeft de kogel geleid. » Niemand dierf aan deze uitleg twijfelen… maar niemand hechtte er geloof aan.

Helemaal in tegenstelling daarmee, en aansluitend bij de algemene opinie, aarzelde abbé de Nantes niet om de gebeurtenis te interpreteren als een « waarschuwing » van de hemel, « een aanmaning » aan het adres van de H. Vader om eindelijk aandacht te besteden aan de boodschap van Fatima en er zijn pontificaat op af te stemmen: « Is het een ultiem genademiddel om onze Paus die bezeten is door ideologie, sexuologie, oecumene en pacifisme terug te brengen tot een realistische en traditionele visie op zijn ambt van leraar, herder en leider van de rooms-katholieke Kerk? Denken we aan Pius IX, die in 1848 vóór zijn ogen zijn minister Rossi zag vermoorden en daardoor tot een juiste kennis kwam van de boosaardigheid van de mensen en de Wil van God » (L'attentat contre le Pape: Pourquoi? Supplement bij de Franse CRC nr. 165 van 13 mei 1981).

Enkele weken later, in juli 1981, las Joannes-Paulus II voor de eerste keer het Derde Geheim. Wat toen zijn reactie en zijn gedachten waren, kan men afleiden uit de lectuur van zijn toespraak van 14 oktober 1981, gewijd aan de aanslag van 13 mei, « een grote goddelijke beproeving ». Joannes-Paulus II be-greep dat hij zelf niet de Bisschop in het Wit gekleed van het visioen was:

« Hoeveel opvolgers van Petrus op deze Romeinse Stoel hebben hun getuigenis van herder en leraar niet bezegeld met het getuigenis van hun leven? De heilige liturgie brengt dit tot uiting wanneer zij, in de loop van het jaar, de talrijke Pausen in herinnering brengt die Petrus gevolgd zijn door het getuigenis van hun bloed te geven. « Het is moeilijk hierover te spreken zonder een diepe verering, zonder een inwendige onrust. Het is immers door het offer van hen die een getuigenis hebben afgelegd voor de gekruisigde en verrezen Christus, in het bijzonder gedurende de eerste eeuwen, dat het mystieke Lichaam van Christus gegroeid is, dat de Kerk geboren is, dat ze haar vat op de zielen heeft verdiept, dat ze zich verankerd heeft in de antieke wereld die zo dikwijls het Goede Nieuws van het Evangelie heeft beantwoord met bloedige vervolgingen.

« Zij die naar Rome komen om “ de Apostelen te herdenken ”, zij die in de voetsporen treden van de H. Petrus en de H. Paulus, zouden dit alles voor ogen moeten hebben. Ik ben een vreemdeling die in leven is moeten blijven en die de opvolging op de Romeinse Stoel heeft moeten waarnemen na zoveel grote Pausen, bisschoppen van Rome. »

Joannes-Paulus II die nog in leven is, kan beslist niet de Paus zijn die de herderskinderen aanschouwd hebben op 13 juli 1917, « half bevend, met wankele tred, door pijn en verdriet neergeslagen ». Bekijk de filmbeelden van de aanslag: de Paus reed door een uitgelaten menigte die hem toejuichte. Hij is de Paus van het Derde Geheim niet, want hij werd niet « gedood door een groep soldaten die met vuurwapens en met pijlen op hem schoten. »

Zijn voorganger Joannes-Paulus I daarentegen heeft psychisch en fysiek een soortgelijke tragedie meegemaakt: « Don Albino Luciani, die geliefd was in Belluno, gelukkig in Vittorio Veneto, en achterna gezeten werd door de progressistische meute in Venetië, stierf in Rome de dood van de Onschuldige » (Franse CRC nr. 135, nov. 1978). « Een fresco van de Kerk! » voegt abbé de Nantes eraan toe. Het is dit fresco dat de kleine herderskinderen aanschouwd hebben op 13 juli 1917. Joannes-Paulus II is zich daarvan zodanig bewust dat hij vast besloten is het Geheim niet te publiceren.

Joannes-Paulus IIDan breekt een ware strijd aan tussen Onze-Lieve-Vrouw en de “ bij mirakel geredde ” Paus. Karol Wojtyla zal zich tot driemaal toe naar Fatima begeven: elke keer zal hij zuster Lucia ontmoeten en telkens zal hij doen alsof hij gehoorzaamt aan Onze-Lieve-Vrouw, zoals zijn voorgangers: « Alleszins minder goed dan Pius XII », schrijft abbé de Nantes, « maar uiteraard beter dan Paulus VI. Het ergste is dat hij aan de brave gelovigen de indruk heeft willen geven dat hij alles deed wat noodzakelijk en menselijkerwijze mogelijk was, alles wat een bovennatuurlijke voorzichtigheid hem ingaf te doen; maar ondertussen maakte hij diegenen die niet deugen duidelijk dat hij niet het slachtoffer was van de legenden en de hysterische verzinsels van Fatima. En dat hij niet eiste dat men er geloof aan hechtte, dat hij van niemand enige inspanning vroeg » (L'imposture suprême, Franse CRC nr. 178, juni 1982, p. 2).

Want tegen de verwachting van de Portugezen en van alle brave katholieken in, gaat hij niet naar Fatima om Rusland toe te wijden aan het Onbevlekt Hart van Maria, noch om de praktijk van de vijf eerste zaterdagen aan te bevelen. En evenmin om Francisco en Jacinta zalig te verklaren…, en nog minder om het Geheim openbaar te maken – tenminste toch de eerste twee keren niet.

Maar wat een enthousiasme elke keer bij de aankomst van de Paus op de Cova da Iria, de 12de mei: Viva o Papa! Zoals beloofd: “ In Portugal blijft het dogma van het geloof altijd bewaard ”. Dit feest ter ere van de Paus en de Onbevlekte, een echt katholiek feest, bewijst het.

13 MEI 1982: SPOT.
« WILLEN JULLIE DAT IK EEN GEHEIM MEEDEEL? »

De Paus besloot op 13 mei 1982 op bedevaart naar Fatima te gaan om « de Heilige Maagd te danken omdat ze zijn leven heeft gered ». Maar van bij zijn aankomst op de Cova da Iria, de 12de mei ‘s avonds, liet hij publiekelijk zijn weloverwogen weigering blijken om het Derde Geheim openbaar te maken. Hij riep uit tijdens zijn eerste toespraak: « Willen jullie dat ik een Geheim meedeel…? Het is eenvoudig, en het is zelfs geen geheim meer: “ Bid veel, bid elke dag het rozenhoedje ” » Bedroefd moest abbé de Nantes vaststellen: « Joannes-Paulus II heeft het Geheim begraven door ermee te spotten. »

Bovendien weigerde Joannes-Paulus II elke “ toewijding van Rusland ” aan het Onbevlekt Hart van Maria, die hij verving door een opdracht aan God langs Maria om: « Laten we, in blijde verwachting om dit alles concreet en volledig gestalte te geven gedurende de H. Mis van morgen, vanaf nu reeds ten volle in gemeenschap onze bedevaart beleven door onszelf op te dragen aan God langs het Onbevlekt Hart van Maria om, in een uiting van dank en van beschikbaarheid; laten we onze offers opdragen in vereniging met Christus de Verlosser en herhalen we in gebed tot zuivering en verzoening van onze zielen: “ Heer Jezus, het is omwille van uw liefde, tot eerherstel voor de zonden en voor de bekering van de zondaars ”. »

De Paus wijzigt toch wel opvallend het gebed dat Onze-Lieve-Vrouw de kinderen geleerd had op 13 juli 1917, alvorens hen de hel te tonen: « O mijn Jezus, het is uit liefde tot U, voor de bekering van de zondaars, en tot eerherstel voor de zonden begaan tegen het Onbevlekt Hart van Maria. » De Paus zegt wel degelijk: « tot eerherstel voor de zonden », maar hij vergeet het voornaamste: « begaan tegen het Onbevlekt Hart van Maria », en speelt dus met de woorden...

Toen zuster Lucia 's anderendaags, op 14 mei 1982, in de spreekkamer van de Karmel te Fatima ondervraagd werd, antwoordde ze dat de “ toewijding van de wereld ” die de dag voordien door Joannes-Paulus II was verricht, niet de “ toewijding van Rusland ” was die door Onze-Lieve-Vrouw gevraagd was: « God wil de toewijding van Rusland en enkel van Rusland, zonder enige toevoeging. » God haalt het op wie slechts een spel speelt, want « men drijft niet de spot met God » (Gal. 6, 7).

Diezelfde dag was de Paus in Coimbra. Aan de “ intellectuelen en mensen uit de Portugese cultuurwereld ” verklaarde hij: « De situatie kan hopeloos lijken en een nieuwe “ apocalyps ” laten vermoeden. Maar in werkelijkheid is er niets van aan. Voor de mensheid van het jaar 2000 bestaat er beslist een uitweg en heel wat reden tot hoop. Het volstaat dat alle mensen van goede wil, vooral zij die het geloof in Christus belijden, zich inzetten voor een diepgaande vernieuwing van de cultuur, in het licht van een gezonde visie op de mens en de principes van het Evangelie. »

Toewijding van de wereld aan het Onbevlekt Hart
gedaan door Joannes Paulus II in 1984

Herhaalde malen heeft Joannes-Paulus II zijn akte van “ toewijding van de wereld ” hernieuwd. Zo ook op 25 maart 1984, op het Sint-Pietersplein, vóór het beeld van Onze-Lieve-Vrouw van Fatima dat overgebracht was vanuit de Capelinha. Hij noemde Rusland niet uitdrukkelijk bij naam, teneinde – zo vertrouwde hij Mgr. Paul-Jozef Cordes toe – de leiders van de Sovjet-Unie niet te irriteren.

Tot wie aandrong antwoordde Joannes-Paulus II voortaan, met enige geprikkeldheid: « De toewijding is gebeurd. We doen ze elke morgen opnieuw. »

Zijn hart en zijn gedachten waren elders, benomen door de prediking van zijn pacifistische, interna-tionalistische en interreligieuze utopie, waarvan de bij- eenkomst te Assisi in 1986 het symbool was, en die gestalte leek te krijgen met de perestrojka van Mikhail Gorbatsjov en de liberalisering van de landen van het Oostblok, na de revoluties van 1989 en de val van de Berlijnse Muur. Al deze gebeurtenissen vierde Joannes-Paulus II als het in vervulling gaan van de beloften van Onze-Lieve-Vrouw! De werkelijkheid was heel anders. Rusland was niet “ bekeerd ”, maar onderworpen aan de machten van het geld. En het communisme bleef en blijft nog steeds heersen in China, op Cuba en in heel wat landen van Afrika… zelfs in Frankrijk is het gevaar niet bezworen!

13 MEI 1991: TRIOMF.
« EEN HISTORISCHE OMMEKEER... »

Joannes-Paulus II en zuster Lucia, 13 mei 1991
Joannes-Paulus II en zuster Lucia, 13 mei 1991

De tweede reis van Joannes-Paulus II naar Fatima, op 12 en 13 mei 1991, werd als « autobiografisch » bestempeld in het officieel verslag (Acta diurna van 19 mei 1991). Deze bedevaart herdacht immers de tiende verjaardag van het pseudo-mirakel van 13 mei 1981!

Bovendien legde de Paus expliciet een verband tussen de zogenaamde “ bekering van Rusland ” en zijn akten van “ toewijding van de wereld ”, om zelfs de meest rigide “ Fatimisten ” aan zijn kant te krijgen: « Is het niet passend de plechtige akte van toewijding van de wereld aan Maria in herinnering te brengen, die plaats heeft gehad gedurende het Heilig Jaar van de Verlossing, op het Sint-Pietersplein, vóór het beeld van Onze-Lieve-Vrouw, dat speciaal voor die gelegenheid was overgebracht uit Portugal? De gebeurtenissen die het jaar 1989 en de eerste maanden van 1990 gekenmerkt hebben, brachten een ware historische ommekeer teweeg in deze zo moeilijke twintigste eeuw. Met de verdwijning van de opdeling in twee sociale blokken op basis van aan elkaar tegengestelde ideologische en socio-economische principes, opent zich voor de naties op hun weg naar de toekomst een nooit gezien perspectief. »

Maar toen hij op 13 mei aan het einde van de namiddag afscheid nam op de luchthaven van Lissabon, kondigde de Paus aan dat de « profetische waarschuwingen van de Moeder Gods » betrekking hadden op een periode die voorgoed voorbij was:

« Fatima is steeds nieuw voor wie terug de Serra de Aire beklimt en probeert om steeds dieper door te dringen tot de geheimen van de Boodschap van Onze-Lieve-Vrouw, “ zij die helemaal in het wit gekleed is ” bij de Verschijningen van 1917 aan de drie herderskinderen, die het voorwerp en de woordvoerders geweest zijn van haar moederlijke bekommernis. We spreken onze eeuwige dankbaarheid uit voor de gave van Jezus-Christus die door de mensheid teruggevonden is nu zij op de drempel van het derde millennium staat! We geloven dat het de machtige bekommernis van Maria is die ons toegestaan heeft deze drempel te bereiken, en dat het met deze bedoeling is dat zij zich geopenbaard heeft. Zoals uw diep betreurde kardinaal Cerejeira het gezegd heeft: “ Het is niet de Kerk die Fatima heeft opgedrongen, het is Fatima dat zich opgedrongen heeft aan de Kerk ”. Fatima heeft zich opgedrongen aan de Kerk en aan alle mensen van goede wil die, de wonderlijke vooruitgang van de moderne wetenschap voorbij, vasthouden aan de grote waarden van de Geest, buiten dewelke er geen antwoord is voor de belangrijkste problemen van het leven », en-zovoort, enzovoort...

De H. Maagd zou zich dus in 1917 geopenbaard hebben te Fatima opdat alle mensen van goede wil aanhanger zouden kunnen worden “ van de grote waarden van de Geest ”? Dat zou betekenen dat de beloften van Onze-Lieve-Vrouw verwezenlijkt zouden worden door de “ Beweging voor Geestelijke Bezieling van de Universele Democratie ” [in het Frans: Mouvement d'Animation Spirituelle de la Démocratie Universelle, of afgekort MASDU, een door abbé de Nantes bedachte benaming voor de rol die Paulus VI, geestelijke vader van Joannes-Paulus II, zag weggelegd voor de Kerk in de nieuwe wereldorde – n.v.d.r.].

Eenzelfde idee sprak uit de boodschap die de Paus in 1997 richtte aan de bedevaarders van de 13de oktober voor de tachtigste verjaardag van de verschijningen: « Het geheim is dat men de eerst Gekruisigde niet uit het oog mag verliezen, hem die de Vader beloond heeft met de glorie van de Verrijzenis, en die deze bedevaart van gelukzaligen heeft ingewijd… » op weg naar de nieuwe wereld van het jaar 2000… Nu het Derde Geheim ondertussen bekend is, begrijpen we duidelijk waar Joannes-Paulus II het beeld van de “ bedevaart van gelukzaligen ” gehaald heeft:

« Verschillende andere Bisschoppen, Priesters, geestelijken en zusters beklommen een steile berg, waar zich op de top een groot kruis bevond uit ruwe stammen. » Maar het gaat hier blijkbaar niet om “ gelukzaligen ”, want deze mensen lijken veeleer gedoemd om te verdwijnen: « …en precies zo stierven één na één de Bisschoppen, Priesters, geestelijken en zusters, en verschillende leken, mannen en vrouwen van uiteenlopende standen en posities ».

De tekst zelf van het Derde Geheim maakt duidelijk dat er helemaal geen sprake is van een triomftocht op weg naar een zonnig derde millennium. De boodschap van de Hemel is vol van tragiek, en de drie verschijningen van Jezus in de H. Hostie te Moure, in Noord-Portugal, op 18-19 mei 1996, 1997 en 1998 lieten dit reeds voorvoelen: « als de drie klokslagen die in onze dorpen het begin van de mis aankondigen… of als de drie krachtige slagen die het opgaan van het doek bij een klassieke tragedie voorafgaan » (Franse CRC nr. 351, nov.-dec. 1998, p. 5).

broeder Bruno Bonnet-Eymard
Verrijzenis
nr. 5, september-oktober 2001