Het mysterie van de H. Lijkwade

IN januari 2020 verscheen in het tijdschrift Scientia et Fides een boeiend artikel over de H. Lijkwade van Turijn van de hand van prof. Bernardo Hontanilla Calatayud : Tekenen van leven op de Figuur op de Lijkwade van Turijn (Signos de Vida en la Figura de la Síndone de Turín).

De Man van de Lijkwade, voorzijde en rugzijde.

We willen zijn studie graag kritisch becommentariëren, want het wetenschappelijk onderzoek van en de devotie tot de beroemde relikwie liggen ons nauw aan het hart. Broeder Bruno van Jezus-Maria is al geruime tijd een van de grootste specialisten van de Lijkwade. Zijn oeuvre met betrekking tot de Lijkwade is uniek: bewijsvoeringen op hoog wetenschappelijk niveau, meer vulgariserende artikels en verder de neerslag van zijn mystieke contemplatie van de Man op het kostbaar weefsel. Zijn werk nam een dramatische wending in 1988 toen hij de verdediging van de relikwie op zich nam tegen schijngeleerden en hun doortrapte opdrachtgevers, die «Onze Heer Jezus Christus een tweede keer ter dood veroordeelden» door te doen alsof het om een middeleeuwse vervalsing ging. Een “verdict” waarbij het Vaticaan zich neerlegde! Maar onze prior ontmaskerde op weergaloze wijze de manoeuvres van de “carbonari”, de intriganten van de koolstofdatering [zie het artikel Het bedrog van de koolstofdatering ontmaskerd in Hij is verrezen! nr. 75, mei-juni 2015].

Alle kritiek werd echter vakkundig gesmoord. De “ wetenschap ” had gesproken, causa finita. De vele geleerden die tevoren aan het STURP-programma (­Shroud of Turin Research Project) hadden meegewerkt, de zgn. sindonologen, bleven overtuigd van de echtheid van de relikwie, maar werden niet meer gehoord. De belangstelling van de grote massa ging terug uit naar het brood en de spelen van elke dag... De bewijzen voor de authenticiteit waren echter te groot om ernstig vervolgonderzoek voorgoed onmogelijk te maken. In april 2010 bv. publiceerde het tijdschrift 30 Giorni een artikel van Paolo Di Lazzaro : « Scientific Hypotheses on the Origin of the Body Image of the Shroud ». De auteur en zijn team namen de draad van de wetenschappelijke studie van de Lijkwade terug op door een antwoord te zoeken op de vraag naar de totstandkoming van de beeltenis [zie het artikel Het taboe doorbroken in Hij is verrezen ! nr. 49, januari-februari 2011, pp. 5-7].

SAMENVATTING VAN HET ARTIKEL

Wij betreuren dat prof. Calatayud, plastisch chirurg verbonden aan het universitair ziekenhuis van Navarra in Pamplona, blijkbaar geen kennis heeft genomen van het omvangrijke (Franstalige) oeuvre van broeder Bruno. Dat zou hem misschien toegelaten hebben uit zijn onderzoek duidelijker en overtuigender conclusies te trekken. Maar hoe dan ook bevat zijn artikel een aantal nieuwe en interessante waarnemingen.

Dr. Bernardo Hontanilla Calatayud

Bernardo Calatayud is een wetenschapper en een katholiek. Hij lijkt overtuigd van de historische waarheid van de Evangelies en de echtheid van de Lijkwade. Voor hem vormt het weefsel wel degelijk het bewijs van de Verrijzenis van Jezus. Hij legt er zich op toe aan te tonen dat de gegevens aangebracht door de Lijkwade perfect overeenstemmen met het relaas van de Evangelies, wat ook altijd voor broeder Bruno het leidend beginsel is geweest.

Het artikel moet gezien worden als een weerlegging van de stelling van een andere Spaanse sindonoloog, dr. José Delfín Villalaín, specialist in gerechtsgeneeskunde, die in 2010 een bijdrage publiceerde : Studie over de lijkstijfheid zichtbaar op de Lijkwade van Turijn (Estudio de la rigidez cadavérica que presenta la Síndone de Turín, in Cuadernos Medicina Forense, vol. 16, nrs. 1-2, Málaga, pp. 111-125). Dr. Villalaín beschrijft uitgebreid het proces van de rigor mortis en past het dan toe op de Man van de Lijkwade. Hij legt uit dat de evolutie van de lijkstijfheid afhankelijk is van krachten van binnenuit (leeftijd van de overledene, gewicht, koorts, bloedverlies, verwondingen opgelopen voor de dood...) en van krachten van buitenaf (bv. de omgevingstemperatuur). In het geval van Jezus moet de rigor mortis vroegtijdig opgetreden zijn. Ze moet al begonnen zijn op het Kruis en na een uur het hele lichaam aangetast hebben, met een maximale intensiteit tussen twee en drie uur later. Op de avond van Goede Vrijdag om 21 uur zou de lijkstijfheid stilaan verdwenen zijn.

Het probleem is dat dr. Villalaín stelt dat de beeltenis op de Lijkwade alle kenmerken vertoont van een lichaam dat onderworpen is aan maximale stijfheid, wat volgens zijn berekeningen overeenstemt met tussen drie en zes uur na het overlijden. Vermits de dood intrad om drie uur in de namiddag, schat hij dat de afbeelding gevormd werd nog dezelfde dag vóór 21 uur (of zes uur post mortem). Maar dat betekent dat de beeltenis niet meer het bewijs is van de dood en de Verrijzenis van de Heer : we weten dat Jezus verrezen is op de derde dag, zoals Hij aangekondigd had, dus niet vóór zondagnacht.

Dr. Calatayud kan de mening van zijn collega niet aanvaarden. Zijn stelling is dat het lichaam dat in de Lijkwade gewikkeld werd slechts in schijn tekenen van lijkstijfheid vertoont, maar dat het bij nader onderzoek blijkt te gaan om « tekenen van leven », dat wil zeggen bewijzen dat Jezus levend was op het moment dat de afbeelding afgedrukt werd. Met zijn blik van plastisch chirurg meent hij verschillende sporen te zien van een man die bezig is overeind te komen. De Man van de Lijkwade, van wie alles er op wijst dat hij een gewelddadige dood gestorven is, zou op het linnen zijn eerste beweging van verrezene afgedrukt hebben...

ONZE ANALYSE

Broeder Bruno van Jezus-Maria,
de grote Franse specialist van de H. Lijkwade

Om ons een oordeel te vormen, moeten we dit artikel leggen naast de studies van broeder Bruno Bonnet-Eymard en abbé Georges de Nantes, die sinds lang begrepen hebben dat de « foto » van Jezus genomen werd « op de naad tussen de tijd van de dood en de tijd van de Verrijzenis. De gestorven Jezus werd in de Lijkwade gewikkeld en draagt nog alle ontroerende tekenen van zijn dood ; maar tegelijkertijd komt Hij levend voor eeuwig uit het linnen tevoorschijn en laat Hij er de onuitwisbare tekenen van zijn nieuwe glorie op achter, waarvan wij de getuigen zijn. »

Laten we de verschillende punten van de bewijsvoering van de Spaanse arts bekijken : « tekenen van de dood » die volgens hem in werkelijkheid « tekenen van leven » zijn. De volledige afdruk van de rechtervoetzool, de half gebogen nek en de asymmetrische buiging van de benen zijn voor hem kenmerken van iemand die bezig is met recht te komen. Ook de gekruiste armen en de uitgestrekte vingers zijn voor onze auteur bewijzen die de stelling van de lijkstijfheid tegenspreken. Tenslotte wijzen de gezichtsplooien er op dat het spierstelsel van het gelaat dynamisch is.

DE GEZICHTSPLOOIEN

We beginnen met dat laatste, want het is op dit punt dat de geleerde misschien wel het meest overtuigt ; het gaat dan ook om het domein waarop hij als plastisch en esthetisch chirurg zeer beslagen is.

De zgn. nasolabiale plooien zijn de twee groeven die bij iedereen van de neusvleugels naar de mondhoeken lopen. Na de dood verdwijnen zij bijna volledig, ook bij iemand bij wie ze tijdens zijn leven zeer uitgesproken waren. Dr. Calatayud stelt vast dat deze plooien duidelijk zichtbaar zijn op het Gelaat van Jezus. Bovendien is de mond van de Heer gesloten, wat ingaat tegen het natuurlijk proces van spierontspanning post mortem : bij lijken zakt de onderkaak vanzelf. De rigor mortis “ bevriest ” die stand van de mond en het is achteraf heel moeilijk om hem weer te sluiten. Voor Calatayud lijdt het geen twijfel : we hebben niet te maken met het gezicht van een dode. Hij merkt bovendien op dat de gelaatsuitdrukking niet onnatuurlijk spastisch is, maar een merkwaardige sereniteit uitstraalt, als van een ingeslapen persoon.

Onze vader, abbé de Nantes, omschreef al in 1988 in sublieme bewoordingen de emotie die men ervaart als men oog in oog staat met het Gelaat van Jezus : « Wie zowel geleerde als mysticus is, beschouwt gefascineerd op de Man van de Lijkwade de dood én het leven, die beide in haast gelijke mate verspreid zijn over dit naakte Lichaam en nog veel sterker op het Heilig Gelaat met de levende lippen en de gesloten ogen. Het is zoals met het Griekse beeld van de Schijfwerper, de Diskobolos, waarin de combinatie van onbeweeglijkheid en beweging de perfectie bereikt : we zien op de Man van de Lijkwade de gelijktijdige overgang van het een naar het ander, maar meer nog van de dood naar het Leven dan van het leven naar de dood, hoewel die laatste zo duidelijk aanwezig is » (CRC nr. 250, p. 50).

Enkele maanden later maakte broeder Bruno melding van de observaties van Dr. Gilbert Lavoie, die sprak over een lichaam « dat rechtop gaan staan is, op het moment dat het zijn beeltenis op het weefsel “ werpt ”. Want de haren vallen naar voren op de schouders en de spieren zijn niet verslapt : de vierhoofdige dijspieren (quadriceps) en de beenspieren zijn stevig en rond, zoals bij een rechtopstaande mens die meester is over zijn energie » (CRC nr. 257, p. 18).

DE UITGESTREKTE ARMEN 
EN DE ONZICHTBARE DUIMEN

Om zijn argumentatie kracht bij te zetten, wijst Calatayud ook op de houding van de armen, die geen enkel teken van stijfheid vertonen. Hoewel het net deze ledematen zijn die het meest beproefd werden tijdens de kruisiging, zijn ze toch mooi gekruist over het lichaam en lijken ze soepel en levend. Ingaand tegen Villalaín voegt onze specialist eraan toe dat dit ook geldt voor de lichte buiging van de nek, de romp en de benen; die buiging is voor hem geen aanduiding van rigor mortis, maar van een lichaam in beweging.

En wat met de handen en meer bepaald de duimen ? Dr. Pierre Mérat, orthopedisch chirurg, verklaarde het ontbreken van de duimen op de afbeelding door het feit dat ze automatisch naar de binnenkant van de hand bogen als gevolg van de verwonding van de mediane zenuw, toen de nagels de polsen doorboorden (cf. CRC nr. 250). Prof. Calatayud ontkent niet dat er op het moment van de kruisiging een buiging van de duimen heeft plaatsgehad, maar hij verwerpt de hypothese dat het schuren van de nagels langs de mediane zenuw nog effect zou gehad hebben op de duimen na de dood van Jezus : de mediane zenuw reageert niet meer na het overlijden. Daarom zouden de duimen zich logischerwijze in een neutrale stand moeten bevinden, lichtjes buiten de handpalm, wat duidelijk niet het geval is. Voor de auteur is dat een aanwijzing dat « de duim van de linkerhand, die boven de rechterhand ligt, langs achter de rechterpols vastgrijpt », terwijl de rechterduim gewoon verborgen wordt door de linkerhand. Alweer een « teken van leven » dus, volgens de Spaanse geleerde.

Zonder zover te gaan was ook broeder Bruno geneigd om de stelling van dr. Mérat te verlaten en zich eerder te baseren op meer recent onderzoek door Amerikaanse wetenschappers (cf. CRC nr. 354, p. 19). Volgens patholoog Frederick Zugibe van de universiteit van Columbia werden de nagels ingeslagen « ter hoogte van de plooi tussen de twee verhevenheden onderaan de handpalm, volgens een hoek van vijftien graden in de richting van de duim » (The Crucifixion of Jesus : A Forensic Inquiry, 2005). Ze gingen dus dwars door de hand en niet door de pols. Die hypothese sluit ook beter aan bij de traditionele iconografie en bij het verschijnsel van de stigmata, zoals in het geval van Sint-Franciscus van Assisi. Bovendien, aldus broeder Bruno, « mogen we de overeenstemming met de teksten niet uit het oog verliezen : “ Als ik in zijn handen de wonden van de nagelen niet zie en mijn vinger niet kan leggen in de plaats van de nagelen... ” (Jo 20, 25). [...] En de profetie van de psalmist : “ Ze doorboren mijn handen en voeten ” (Ps 22, 17). »

DE GEBOGEN NEK EN BENEN

Volgens Calatayud werd elk van beide voeten afzonderlijk vastgenageld met een spijker, op een soort van dwarsbalkje. Ook op dit vlak verschilt hij dus van mening met Mérat, die dacht dat beide voeten op elkaar geplaatst werden en doorboord met één enkele vierkante spijker, met een doorsnede van 8 mm en 20 cm lang (hij toonde met verschillende experimenten aan dat dit mogelijk was). Mérat merkte ook op dat « alleen de rechtervoet op de Lijkwade een volledige zoolafdruk nagelaten heeft ; van de linkervoet is er alleen een afdruk van de hiel, omdat de rest op de rechtervoet rustte en één nagel beide gekruiste voeten doorboord had. » Calatayud weerlegt die visie niet.

Wat de asymmetrische buiging van de benen en de voeten betreft, die verklaarde dr. Mérat door het feit dat het linkerbeen boven het rechterbeen gekruist werd toen de voeten met de enorme spijker op het hout vastgenageld werden. Die houding zou na de dood en de haastige overbrenging naar het Graf door de lijkstijfheid onveranderd gebleven zijn.

Dr. Calatayud verwerpt dat en wil van die bijzondere houding een beslissend « teken van leven » maken. Volgens hem werd het Lichaam van Jezus in het Graf volledig uitgestrekt en werden alle ledematen plat tegen het stenen oppervlak gedrukt. De gebogen positie van de ledematen ten gevolge van de kruisiging werd dus ongedaan gemaakt door de begravers : nek, armen en benen werden netjes uitgestrekt. Zijn besluit is vervolgens dat de zaken die men wel degelijk op de Lijkwade kan zien – een been dat meer gebogen is dan het andere, een volledige zoolafdruk en de nek die licht voorover buigt – het teken zijn dat de Man die in het weefsel gewikkeld is bezig is met overeind te komen... De chirurg staat naar eigen zeggen sprakeloos tegenover de onbegrijpelijke paradox van « de afbeelding van een dode man die tegelijkertijd levend is », die « die de houding lijkt aan te nemen van iemand die probeert recht te staan ». Is dat werkelijk zo ? Gaat het werkelijk om een man die bezig is overeind te komen ?

EEN LICHAAM IN GEWICHTLOZE TOESTAND ?

Het wetenschappelijk onderzoek van de Lijkwade, aldus broeder Bruno, botst uiteindelijk onvermijdelijk op het onmogelijke, het mirakel. « Een koud lijk, zelfs als het gebalsemd is, straalt geen warmte uit die in staat is tot een vorm van oxydatie [lichte verbranding] van zijn lijkwade. » Of nog : « Een neerliggende dode laat op het linnen dat hem omwikkelt geen sporen na die zo weinig nadrukkelijk, zo etherisch zijn. » We komen uit op een onoplosbare paradox : wanneer een man rechtstaat, oefenen de steunpunten van zijn ledematen op het oppervlak waarop hij zich bevindt een grotere druk uit dan de rest van het lichaam. In het geval van de Lijkwade zou dat bijgevolg zichtbaar moeten zijn door sterkere afdrukken op het weefsel.

De Amerikaanse specialist John Jackson heeft echter aangetoond dat dit niet het geval is : « Als men op de afdruk van de voorzijde van het lichaam de punten bestudeert die rechtstreeks contact hadden met het weefsel (de neus, de borstspieren) dan stelt men vast dat de graad van intensiteit van hun afdruk precies dezelfde is als die van de meest donkere lichaamsdelen van de achterzijde. Dat is belangrijk, want als het gaat om een lichaam in een weefsel gewikkeld, is de druk niet hetzelfde op de achterkant als op de voorkant : op de voorzijde is slechts sprake van het gewicht van het linnen. Welnu, de druk is blijkbaar overal gelijk. Hoe moet dat gebrek aan verschillen verklaard worden ? »

Het lijkt er op dat de bewijsvoering van Calatayud geen stand houdt tegenover die opwerping. Maar hoe moeten we dan de onmiskenbare gebogen houding van de nek en de benen verklaren ? Gaat het enkel om tekenen van lijkstijfheid ? Is het de graftafel waarop het Lichaam van Jezus neergelegd werd die tot deze vorm geleid heeft ? We weten het niet. We raken hier aan het essentiële mysterie : het Gebeuren dat geleid heeft tot de afdruk van het Lichaam op de Lijkwade. Omdat de hypothese van het overeind komen ons onwaarschijnlijk lijkt, volgen we liever de geniale verklaring van onze vader en broeder Bruno van een Lichaam in gewichtloze toestand. Net zoals Calatayud legde de Amerikaanse arts Gilbert Lavoie al in de jaren 1980 uit dat volgens hem het Lichaam niet horizontaal lag, maar rechtop stond op het moment dat het zijn afbeelding op het weefsel “ wierp ”. « Ja », becommentarieerde broeder Bruno, « maar toch “ in staat van gewichtloosheid ”, want het steunt niet op de voeten : men zou zeggen dat het in verticale stand omhoog gehouden werd, ondersteund, gedragen... »

Men kan de vorming van de beeltenis enkel verklaren door de opeenvolging van twee verschillende gebeurtenissen. Dr. Calatayud merkt dat op wanneer hij schrijft dat de afdruk « van een andere natuur is, complementair » in vergelijking met de bloedklonters. Wat die laatste betreft, heeft broeder Bruno bewezen dat bepaalde bloedvlekken afkomstig zijn van de zijkanten van het Gelaat, bv. van de slapen en de kaken : « Dat bewijst dat de Lijkwade in nauw contact is geweest niet alleen met de voorkant van het Gezicht, maar ook met de zijkanten. » Vermits de zijkanten van de Man van de Lijkwade echter niet zichtbaar zijn op de afbeelding, moeten we te maken hebben met twee operaties. In de woorden van Jackson : « Eerst is het lichaam overdekt geweest met de Lijkwade : bloedvlekken. Daarna werd het linnen uitgestrekt en strak gespannen : vorming van de afbeelding van het lichaam. »

Abbé de Nantes probeerde onder woorden te brengen wat er zich moet afgespeeld hebben : « Opnieuw tot leven gekomen heeft het Lichaam zich door afscheiding, molecule na molecule, ontdaan van zijn gestold bloed, van die waterachtige kringetjes die men nog ziet rondom elk merkteken van de zweepslagen en rond elk bloedklontertje en van het stof van de kruisweg. Van de draden en vezeltjes van het linnen waaraan Hij op dat ogenblik nog vastkleefde, heeft Hij niets gebroken, gescheurd of gekreukt » (KCR 17de jaargang nr. 6, november-december 1989, p. 12). Dat is de eerste “ gebeurtenis ”, de enige die een verklaring biedt voor de vorming van de bloedvlekken.

En de tweede “ gebeurtenis ”, de vorming van de beeltenis van het Lichaam ? « Vanuit die nieuwe toestand, als van gewichtloosheid [...] heeft Hij door zijn wil van mens en in een daad van volmaakte liefde voor ons en omwille van ons heil, vanuit alle cellen van zijn lichaam, door zelfstandige beheersing van zijn energie, miljoenen stralen van licht en warmte in parallelle, verticale bundels aan rug- en voorzijde geprojecteerd op het linnen dat miraculeus gestrekt was als een “ doek in afwachting ”. Zo werd voor altijd, onuitwisbaar, zijn beeltenis op het weefsel vastgelegd. Brandspoor van leven, brandspoor van liefde, totale gave van zichzelf, zoals van Persoon tot persoon in de liefde » (ibid.).

EEN “ GEWILDE ” AFBEELDING

Tegenover die verschijnselen die onverklaarbaar zijn voor de natuurwetenschap, besloot broeder Bruno tot « een ultieme procedure : een beroep op de getuigen ». Zonder de Evangelies blijft de Lijkwade een onbegrijpelijk voorwerp, zoals ook Calatayud terecht onderstreept. Abbé de Nantes vatte dat beroep op de getuigen als volgt samen :

« De ooggetuigen zijn talrijk en geloofwaardig. En wat zeggen ze in hun getuigenissen die tot op vandaag met religieuze eerbied door hun leerlingen bewaard werden ? Zeer eenvoudige zaken. Met betrekking tot de Lijkwade : dat ze weten wie er de koper van was ; dat zij nieuw was en zonder enige vlek ; wie de Gekruisigde was die ze er in legden, waar en wanneer de overhaaste begrafenis plaatshad. En hoe ze dit linnen terugvonden, op de eerste dag van de week, toen ze zich naar het graf begaven om werk te maken van een normaal begrafenisritueel. Maar de lijkwade van Christus was leeg en bevatte niet langer het Lichaam dat zij omhuld had... Het graf werd bewaakt door soldaten en was verzegeld in opdracht van de hogepriesters. Als dus op de lijkwade duidelijke vlekken zichtbaar waren van bloed of andere materie en van stof van de wegen, dan konden die op dat smetteloze weefsel slechts zijn gevormd, getekend of afgedrukt door het lichaam dat er “ drie dagen ” in lag... [...] Als iemand het linnen bezoedeld heeft, dan kan het enkel Jezus van Nazareth zijn, gedurende het tijdsinterval dat zijn lichaam erin gewikkeld was, in de duisternis en de kilte van het graf. Het kàn niemand anders zijn. Het is ongetwijfeld omwille van het bloed en de hoogst bijzondere vlekken dat de christenen dit begrafenislinnen bewaard hebben als een heilige relikwie, uit vrees dat het weggenomen en onteerd zou worden door de goddelozen die hun Meester ter dood gebracht hadden » (ibid., pp. 7-8).

De mysterieuze totstandkoming van de Beeltenis op de H. Lijkwade voert ons tot het mysterie van de Verrijzenis van Jezus Christus verhaald in de Evangelies ; en die gekende en betuigde Gebeurtenis verklaart op haar beurt het mirakel van de Lijkwade : « Het besluit dat zich opdringt, en dat wij tot het onze maken, wordt bijgetreden door het getuigenis van hen die het graf leeg hebben aangetroffen en aan wie Jezus levend, verrezen, verschenen is. Dat Hij het namelijk is, Jezus Christus, die deze afbeelding van Hemzelf uitgedacht en gewild heeft en die ze vervaardigd heeft, met energie door zijn eigen lichaam beheerst en tot haar hoogtepunt gebracht door zijn Verrijzenis » (ibid., p. 9).

« Het mirakel, wetenschappelijk vastgelegd, leidt naar het mysterie en het mysterie verklaart op zijn beurt het mirakel. Zo wordt ons uiteindelijk de passende doeloorzaak onthuld van het Voorwerp dat we bestuderen. Voorwaarde is wel dat we geloven in het woord van Hem die vooraf tijdens zijn leven als sterveling het wonder aangekondigd heeft en vervolgens als eerste het mirakel verricht heeft van zelf te verrijzen ; en bijkomend heeft Hij een tweede wonder verricht, veel bescheidener en onverwacht : het bewijs daarvan afgedrukt op zijn lijkwade “ als eeuwige herinnering ” » (ibid.).

Dr. Calatayud heeft dus groot gelijk met de nadruk te leggen op het werkwoord « heeft gewild » : Jezus « heeft gewild » om het moment van zijn dood te kiezen. Hij heeft ook die Afbeelding voor ons gewild : « Deze afbeelding is de laatste verschijning van Jezus. Ze laat ons de scherpe, klare, perfecte projectie van zijn Verrijzenis na. Wat Hij toen deed, was zijn wil. En ongetwijfeld was dat omdat de normale fysisch-chemische uitwerkingen van elke toekomstige verrijzenis er zo zouden uitzien... Maar veel meer nog, intentioneel, opdat wij Hem van generatie tot generatie zouden blijven zien tot aan het einde, door ons als getuigen te nemen van zijn nieuwe Glorie » (CRC nr. 350, oktober 1998, p. 22).

broeder Louis-Gonzague van de Bambina
& redactie KCR
Hij is verrezen ! nr. 106, juli-augustus 2020