DE H. LIJKWADE VAN TURIJN
Het taboe doorbroken
ALLES, maar dan ook alles, wijst er op dat de H. Lijkwade van Turijn authentiek is en wel degelijk het Lichaam van Onze Heer Jezus Christus omhuld heeft. De wetenschappelijke bewijzen daarvoor werden in 1978 geleverd door het STURP (Shroud of Turin Research Project), een multidisciplinair project waarbij het beroemde linnen weefsel op de meest grondige wijze onderzocht en geanalyseerd werd. De resultaten werden gepubliceerd in verschillende gespecialiseerde tijdschriften.
De bestudering van de H. Lijkwade kwam daardoor in een stroomversnelling, en in de loop van de daaropvolgende jaren werden steeds nieuwe ontdekkingen gedaan die de authenticiteit bevestigden.
Zo werd aangetoond dat de vlekken van de verwondingen hemoglobine bevatten en positief reageerden op een albuminetest, wat betekent dat het wel degelijk om bloed gaat en niet om kleurstof. De gelijktijdige aanwezigheid van serum en bilirubine (een stof die afgescheiden wordt door de gal bij de afbraak van rode bloedcellen als gevolg van een slechte behandeling) wijst er op dat het lijnwaad een dode man omhuld heeft die zeer zwaar toegetakeld was. Op de afdruk van de oogleden van de Man van de Lijkwade vond men de sporen van twee munten uit de tijd van Pontius Pilatus. En de mysterieuze afbeelding van een gekruisigd menselijk lichaam bleek veertig fysische en chemische kenmerken te bezitten die onmogelijk na te bootsen waren door een middeleeuws vervalser. Hoe was die afbeelding dan tot stand gekomen? Op die vraag konden de geleerden enkel antwoorden met theorieën maar niet met een afdoende verklaring. Wat we wel met zekerheid weten is dat men vanaf het moment dat de H. Lijkwade in de geschiedenis opduikt van generatie op generatie heeft geloofd dat de afbeelding « niet door mensenhanden vervaardigd » was (acheiropoiètos).
De belangstelling voor en de devotie tot de H. Lijkwade namen door al deze ontdekkingen geweldig toe – en meteen ook de tegenstand tegen een relikwie die met recht en reden « het bewijs van de dood en de verrijzenis van Christus » kon genoemd worden. 1 Christus was en is teken van tegenspraak, en de spectaculaire bevindingen van de wetenschap aangaande zijn Lijkwade riepen niet enkel bewondering en verering op.
EEN TWIJFELACHTIG
« GODSGERICHT »
De tegenstanders (Mc-Crone, Sox, Gove) drongen in de media aan op wat zij de ultieme proef noemden: een datering volgens de koolstof-14-methode, waarbij (eenvoudig gezegd) de ouderdom van materialen wordt bepaald door de afnemende radioactiviteit ervan te meten. De methode is populair om oude voorwerpen te dateren, maar alle specialisten weten dat zij grote zorgvuldigheid in de procedure vereist en belangrijke marges van onzekerheid inhoudt. De vijanden van de H. Lijkwade slaagden er op slinkse wijze in om van deze datering « een profane en moderne versie van een soort godsgericht » (abbé de Nantes) te maken: geen enkel bewijs dat door andere wetenschappen al aangebracht was, zou stand kunnen houden wanneer de koolstofdatering de Lijkwade niet in de eerste eeuw van onze jaartelling zou situeren.
« Het klimaat was niet sereen, gezond of heilig toen de Kerk in 1986 zwichtte voor de druk en de onwaardige chantage die de wereldopinie op haar uitoefende. Paradoxaal genoeg besliste het Vaticaan om vertrouwen te schenken aan de tegenstanders van de echtheid en alle stappen van de analyse en het toezicht op de verschillende verrichtingen in hun handen te leggen! Terwijl men veel zou mogen verwachten van een degelijk uitgevoerd onderzoek was er nu van het begin af aan alle reden om te vrezen voor een al te doorzichtig complot » (broeder Bruno). 2
In oktober 1988 werden de resultaten bekendgemaakt van het onderzoek van het kostbare linnen met de koolstofmethode: de H. Lijkwade zou dateren uit 1260-1390 en dus een middeleeuwse vervalsing zijn! Kardinaal Ballestrero, de toenmalige aartsbisschop van Turijn en officiële bewaarder van de kostbare relikwie, publiceerde op 13 oktober 1988 een communiqué waarin het volgende te lezen was:
« De laboratoria van de universiteiten van Arizona en Oxford en van het polytechnisch instituut van Zürich, die de datering van het weefsel van de H. Lijkwade hebben uitgevoerd met de koolstofmethode, hebben op 28 september 1988 via Dr. Tite van het British Museum, coördinator van het project, de resultaten van hun werk meegedeeld aan de pauselijke bewaarder van de Lijkwade. Het bewuste document preciseert dat het weefsel van de Lijkwade op basis van de toegepaste dateringsmethode, met een waarschijnlijkheidsgraad van 95%, moet gesitueerd worden tussen 1260 en 1390. »
De wetenschappers die gespecialiseerd waren in de studie van de H. Lijkwade, de zgn. sindonologen, waren met verstomming geslagen: al hun opzoekingswerk wees met steeds meer overtuigingskracht in de richting van de echtheid, maar de koolstofdatering zette daar een groot kruis over. Over de hele wereld kopten de media: « Middeleeuwse vervalsing ». Geen enkele wetenschapper durfde daar tegen in te gaan. Over de relikwie van Turijn viel plots een ijzige stilte.
Broeder Bruno Bonnet-Eymard, die in 1978 deelnam aan het sindonologisch Congres van Turijn en gerust mag beschouwd worden als één van de grootste specialisten van de H. Lijkwade, had onmiddellijk – net zoals vele andere geleerden trouwens – grote twijfels bij de resultaten van de koolstofdatering. Een massa bewijzen ten gunste van de authenticiteit kon toch zomaar niet van de tafel geveegd worden door één enkele tegenwerping! Zoals abbé de Nantes het uitdrukte: « Zelfs de meest fanatieke voorstander van de koolstofdatering moet logisch blijven met zichzelf: vermits de Lijkwade reeds bestond vóór de datum die vastgesteld werd door de laboratoria voor nucleaire fysica, is die datum verkeerd. Hoe zou immers een cijfer, dat enkel maar het resultaat is van mathematische berekening, stand kunnen houden als historische datum wanneer alle andere, samenhangende, wetenschappelijke gegevens in een andere richting gaan? Wij vragen dus aan de heren van de koolstofmethode dat zij hun berekeningen zouden herzien, of dat zij ons een verklaring zouden geven voor het cijfer op hun computers » (KCR 17de jg. nr. 4, juli-aug. 1989).
Broeder Bruno heeft alle hypothesen die een foute koolstofdatering zouden kunnen verklaren minutieus onderzocht. Geen enkele voldeed. De waarheid was veel eenvoudiger: er is bedrog gepleegd. Onmogelijk? Niet als men zich realiseert hoezeer de Waarheid van Christus de mensheid verdeelt in vooren tegenstanders, in vervolgers en martelaren...
Met de hardnekkigheid van een heuse detective heeft broeder Bruno het hele verloop van de verrichtingen en de protocollen die leidden tot de koolstof-14-datering tot op het bot onderzocht. 3 Hij kwam te weten dat Dr. Tite van het British Museum aan ir. Jacques Evin van de universiteit van Lyon vóór de datering gevraagd had hem een staal van een middeleeuws weefsel te bezorgen dat zoveel mogelijk op de H. Lijkwade moest gelijken. Evin stuurde hem een fragment van de koorkap van de H. Lodewijk van Anjou, een weefsel uit de periode... 1268-1314! « In eer en geweten », aldus broeder Bruno, « bevestig ik dat Dr. Tite vóór, tijdens en na het nemen van de stalen er alles aan gedaan heeft om de fragmenten te verwisselen. » Hij werd daarbij geholpen door het (gewild?) amateurisme waarmee op 21 april 1988 in de dom van Turijn te werk gegaan werd, toen lukraak (!) een stuk stof uit de H. Lijkwade geknipt werd voor het C-14-experiment. Giovanni Riggi onderscheidde met het blote oog in het staal dat hij afknipte draden « van een latere toevoeging » en verwijderde die! Niemand zorgde ervoor dat de fragmenten behoorlijk gereinigd werden van proteïnen en andere onzuiverheden waarmee ze besmet konden zijn, want er was geen enkele scheikundige aanwezig; enzovoort. Niet verwonderlijk dat Dr. John Heller van het STURP verklaarde: « Hun koolstofdatering is waardeloos! »
Alle kritiek werd echter vakkundig gesmoord. De “wetenschap” had gesproken, causa finita. De geleerden die aan het STURP-programma hadden meegewerkt, bleven overtuigd van de echtheid van de relikwie maar werden niet meer gehoord. De belangstelling van de grote massa ging terug uit naar het brood en de spelen van elke dag. Het was of de H. Lijkwade opnieuw begraven werd... 4
HET COMPLOT VAN DE STILTE DOORBROKEN
In april 2010 publiceerde het internationale tijdschrift 30 Giorni een artikel van Paolo Di Lazzaro, hoofd van een team onderzoekers verbonden aan het Italiaans Nationaal agentschap voor nieuwe technologieën: « Scientific Hypotheses on the Origin of the Body Image of the Shroud ». De auteur en zijn medewerkers hebben de draad van de wetenschappelijke studie van de Lijkwade van Turijn terug opgenomen door te trachten een antwoord te geven op de vraag naar de totstandkoming van de beeltenis op het linnen weefsel:
« In 2005 stelden wij vast dat bepaalde linnen draden die bijdragen tot de vorming van de beeltenis van de H. Lijkwade onder de microscoop een morfologische structuur vertonen die vergelijkbaar is met de structuur die wij verkregen door verschillende stoffen te bestralen met ultraviolet laserlicht. [...] Materialen die bestraald worden met laserlicht ondergaan een verandering van hun structuur die afhankelijk is van het spectrum, de intensiteit en de duur van de bestraling. Eén van de eigenschappen van ultraviolet laserlicht is dat het slechts zeer beperkt doordringt in materialen, met inbegrip van stoffen. Nu is één van de karakteristieken van de beeltenis van de H. Lijkwade die het moeilijkst te reproduceren zijn precies de uiterste oppervlakkigheid van de kleur: elke linnen draad, die een diameter van ongeveer 0,3 mm heeft, bevat ongeveer tweehonderd vezeltjes, en het verkleurde deel dringt het buitenste vezeltje niet verder binnen dan in wat wij de “primary cell wall” noemen, een uiterst fijn vliesje met een dikte van slechts 0,2 duizendste van een millimeter – een “dikte” die zo onbeduidend is dat wij er ons amper een voorstelling van kunnen maken. »
Hun experimenten toonden aan dat met een uiterst korte impuls van ultraviolet laserlicht (slechts enkele duizendsten van een seconde) een vergelijkbare verkleuring als op de Lijkwade kon verkregen worden, waarbij dus enkel de primary cell wall van de buitenste vezeltjes gekleurd werd. Wanneer de intensiteit een fractie verhoogd werd, ging de verkleuring al veel dieper; wanneer ze een fractie verlaagd werd, was er helemaal geen verkleuring meer.
Hoe belangwekkend deze resultaten ook zijn, ze geven nog geen uitsluitsel over de wijze waarop de afbeelding precies tot stand gekomen is. Di Lazzaro: « Als men bedenkt wat een stralingskracht wij hebben moeten gebruiken om de verkleuring van één enkele vierkante centimeter linnen te bekomen, dan betekent dit dat men om de hele afbeelding op de Lijkwade met één lichtflits te reproduceren 14.000 lasers zou nodig hebben die elk op hetzelfde moment een verschillende zone van het linnen zouden moeten bestralen. »
In een interview met Europa Press op 7 mei jl. verklaarde de Italiaanse onderzoeker: « Onze bevindingen spreken de religieuze theorie van het mirakel van de Verrijzenis niet tegen. »
Dat met deze studie een taboe doorbroken werd, bewijst het feit dat het eerste artikel over de bevindingen van het Italiaanse team in maart 2008 verscheen in het befaamde wetenschappelijk tijdschrift Applied Optics, dat in het begin van de jaren 1980 de resultaten van het STURP-programma gepubliceerd had. Di Lazzaro: « Na de koolstofdatering [van de H. Lijkwade] hadden de voornaamste wetenschappelijke tijdschriften een houding van uiterste voorzichtigheid aangenomen, en zij hadden zelfs geweigerd wat dan ook over de kwestie te publiceren. Deze verandering van houding is enkel te verklaren door een werkelijk sensationeel resultaat. Onze bevindingen werden nadien officieel voorgesteld tijdens twee internationale conferenties: “High Power Lasers” aan de universiteit van Lissabon en “The Shroud of Turin: Perspectives on a Multifaced Enigma” aan de universiteit van Columbus (Ohio) » (art. cit.).
redactie KCR
Hij is verrezen! nr. 49, januari-februari 2011, pp. 5-7
(1) Broeder Bruno Bonnet-Eymard, Le Saint-Suaire, preuve de la mort et de la résurrection du Christ, 2de verbeterde uitgave CRC 1988 (160 pp.). Het eerste deel van dit boek, in 1979 als zelfstandig artikel verschenen, werd in het Nederlands vertaald en als speciaal nummer uitgegeven door De katholieke Contrareformatie in de 20ste eeuw onder de titel « De H. Lijkwade van Turijn, bewijs van de dood en de verrijzenis van Christus » (1980).
(2) La réhabilitation scientifique du Saint Suaire de Turin, CRC nr. 250, december 1988. Deze studie (50 pp.) werd volledig in het Nederlands vertaald en uitgegeven als speciaal nummer van De katholieke Contrareformatie in de 20ste eeuw onder de titel « De Heilige Lijkwade is authentiek » (1989).
(3) Het hele relaas, dat leest als een spannende roman, kan men terugvinden in De katholieke Contrareformatie in de 20ste eeuw, 17dejaargang nr. 5, september-oktober 1989, pp. 15-24.
(4) Dit weerhield er broeder Bruno niet van in mei 2000 in de CRC opnieuw een rijk geïllustreerd artikel te publiceren. Blikvanger is de miniatuur van het Pray-manuscript uit 1192-1195, waarop de Lijkwade gedetailleerd weergegeven is... honderd jaar VÓÓR de datering die door Dr. Tite & co. zo triomfantelijk bekendgemaakt werd!