31 DECEMBER 2017
De Heilige Familie:
onze vreugde, onze kracht, ons model
DE H. Familie moet voor al onze gezinnen een bron van vreugde, een genade en uiteindelijk een model zijn. Om hiervan het bewijs te leveren, zullen we op de meest natuurlijke wijze tewerk gaan. Beginnen we met het geestelijk of mystiek leven.
- De H. Familie is onze vreugde. Ze zal voor eeuwig onze vreugde zijn, maar zij is het reeds in ons gebed en onze meditatie. We hoeven maar te denken aan de Z. Charles de Foucauld, vooral toen hij zich te Nazareth bevond. De drie-eenheid van Jezus, Maria en Jozef in hun dagelijks leven is zo volmaakt, zo mooi en bejubelt zodanig de glorie van God, spreekt ons zodanig over de H. Drievuldigheid dat we slechts dat heilig huis moeten binnengaan, er vertoeven, met verrukte blik, en de personages bestuderen.
We hoeven maar die drie meest volmaakte wezens van de schepping te bekijken, te mediteren over deze levende personen die in de Hemel zijn. Zo kunnen we gelukkig zijn omdat Jezus, Maria en Jozef hun tijd van beproevingen doorstaan hebben en nu gelukkig zijn in de Hemel: ze zijn in de glorie. Hoe mooi, hoe wonderlijk is dat!
- De H. Familie is ook onze kracht. Inderdaad, als ze in vreugde verkeren, in de glorie van de Hemel, dan bidden ze voor ons. Ze delen ons uit van hun immense verdiensten. We kunnen dus aan hen denken als aan welwillende vrienden aan wie we om hulp moeten vragen. Dus moeten we in tweede instantie tot hen bidden, met name aan hen vragen: « Ik smeek u mij te geven wat ik vraag want ik heb het nodig!»
De H. Teresia van het Kindje Jezus vertelt dat de zalige Anna van Jezus, stichteres van de karmel in Frankrijk, haar verschenen is waarbij ze haar opnam onder haar sluier om haar duizenden blijken van liefde te betonen. Ze zegt: « Ik had tot op die dag nooit gedacht aan de Anna van Jezus. Ik wist zelfs niet dat ze zoveel van mij hield, dat ze een voorliefde voor mij had!»
We zouden dit kunnen zeggen over Jezus, Maria en Jozef. Ziedaar de reden waarom we met vertrouwen tot hen kunnen bidden, vertrouwend op hun liefde voor ons.
- De H. Familie is tenslotte ons model. Opgemonterd door deze gedachte dat Jezus, Maria, Jozef voor ons bidden, dat ze veel genade hebben en kracht om aan ons uit te delen, begrijpen we dat de H. Familie, ondanks haar uitmuntendheid, een levensmodel kan zijn voor ieder van ons, naargelang men vader, moeder of kind is. Ons gezin, onze kloostergemeenschap moet de H. Familie van Nazareth als model nemen.
Hoe moeten we de H. Familie navolgen? Vooreerst door te beseffen dat deugdzaamheid mogelijk is. In onze hedendaagse wereld geloven mensen niet in de deugdzaamheid, ze zeggen zelfs dat die niet mogelijk is.
In de heiligen wordt ons het bewijs geleverd dat deugdzaamheid mogelijk is. Dus als we haar niet volgens onze roeping beoefenen, zijn we schuldig omdat het mogelijk is. We hebben daartoe de noodzakelijke genade.
En dat is van groot belang. Er is een regel van heiligheid, er is een regel van deugdzaamheid en wij katholieken zijn de enigen om ze te onderhouden. Nemen we slechts het voorbeeld van het huwelijk, waar echtscheiding en andere gemene dingen toegestaan werden. Dat komt omdat alle andere christelijke belijdenissen, de orthodoxen, het protestantisme, op dat punt gezwicht zijn door te zeggen dat het huwelijk een onmogelijke zaak is. De katholieke Kerk, die alle excuses kent, onderhoudt de wet en zegt: het is wél mogelijk, wees heilig!
Wat mij betreft, ik beveel jullie de wederzijdse liefde in de wederzijdse vergeving aan.
Hoe willen jullie dat mensen zich kunnen verenigen in een huwelijk of zich door de geboorte gedurende een gans leven verenigd weten in een gezin, zonder dat men op de duur elkaar verafschuwt? Dat kan als ze de dagelijkse grieven die ze tegen elkaar hebben laten varen. Men moet dus zijn tijd besteden aan het schrappen, het uitwissen van het ongelijk van de anderen.
Ach, wat is dat lastig! Maar dat is de christelijke naastenliefde. De naastenliefde begint, om het zo te zeggen, pas op het moment waarop men elkaar wederzijds vergeven heeft, waarop men zelf als eerste het ongelijk van de anderen tegenover onszelf vergeven heeft.
Vanuit mijn ervaring stel ik vast dat een gezin slechts gelukkig is als men veel van elkaar houdt. We hebben er absoluut nood aan, zowel in onze kloostergemeenschappen als in onze gezinnen, van te beminnen en bemind te worden. De liefde is de adem van de ziel, de zon van de ziel; liefde is absoluut noodzakelijk. Een gezin waarin geen liefde meer bestaat, is een gezin ten prooi aan de ergste dingen: de kinderen trekken eruit, mijnheer en mevrouw zullen op zekere dag scheiden. Het is gebruikelijk, het is bekend, het is vreselijk! We moeten dus elkaar liefhebben.
Vandaar dat de H. Johannes van het Kruis zegt: « Daar waar geen liefde is, zaai daar liefde en ge zult liefde oogsten.» Dat is het nieuwe in mijn prediking van vandaag. Het is niet voldoende van te zeggen: « Ik ga de anderen liefhebben, dan zullen zij mij liefhebben.» Men moet beminnelijk zijn!
Dat ieder van ons bij zichzelf stilstaat. Als we niet deugdzaam zijn, als we niet dienstbaar zijn, als we niet geduldig, opgewekt, edelmoedig zijn, kortom als we niet de kwaliteiten bezitten die van een mens een sociaal wezen maken, dan zullen we goed praten hebben aan anderen te zeggen dat we van hen houden en van hen eisen dat zij van ons houden: we zijn niet beminnenswaardig! Ze zullen het doen omdat ze deugdzaam zijn, één dag, twee dagen, drie dagen, maar het zou betekenen dat men van hen heldhaftigheid vraagt om ons in lengte van dagen te beminnen zolang we niet beminnenswaardig zullen zijn!
Dat is het besluit van mijn preek: laten we Jezus vragen ons te doen inzien op welk punt we niet beminnenswaardig zijn en vragen we aan de Vader, de Zoon en de H. Geest, aan Jezus, Maria en Jozef, de genade om onszelf los te maken uit die gebreken om aangenamer voor anderen te kunnen zijn. En op dat moment zullen we, als bij toeval, bevinden dat de anderen charmanter zijn dan we dachten en we zullen de vreugde kennen te zien hoe onze gezinnen en kloostergemeenschappen meer gelijken op de H. Familie.
abbé Georges de Nantes
uittreksels uit de homilie van 9 januari 1983