Zalig zij die vervolging lijden
in en voor de Kerk

Ter afsluiting van een driedaags congres dat de toenmalige leden en sympathisanten van De katholieke Contrareformatie in de 20ste eeuw samenbracht, hield abbé de Nantes op 5 ok­tober 1987 een sermoen dat ons ook vandaag nog een hart onder de riem kan steken. Hoe menselijk is het niet de armen van ontmoediging te laten zakken wanneer we als laatste gelovigen in een heidens geworden maatschappij gemarginaliseerd, bespot en tegengewerkt worden ?

DRIE dagen zijn snel voorbij ! Drie dagen gevuld  met leerstellige studies, gebeden en vriendschap, drie dagen die ons moeten bevestigen in de goddelijke kracht, de bovennatuurlijke kracht van God, vol genade en waarheid, voor het jaar dat komt en dat ongetwijfeld opnieuw lastig, pijnlijk en moeilijk zal zijn. Wat moeten we zeggen om het met sere­- niteit aan te vatten ?

De H. Teresia van Lisieux ( 1873-1997 ) :
« In het hart van de Kerk zal ik de Liefde zijn. »

« Eerst en vooral dat onze keuze gemaakt is : wij zijn geboren uit christelijke ouders en als dat niet zo is, zijn wij kinderen van de Kerk geworden dankzij geestelijke ouders. Wij zijn ontvankelijk gemaakt voor de genade van God, voor de goddelijke genade in de moederlijke schoot van de Kerk. Wij zijn christenen, katholieken, kinderen van de H. Kerk en leden van het mystieke Lichaam van Christus. Dat is gebeurd en nooit zullen wij op die genade terugkomen. Wij beloven aan Christus dat wij Hem trouw zullen zijn, trouw voor altijd.

« Helaas is de H. Kerk getroffen door een geestelijke vorm van aids : haar geïnfecteerde cellen bieden geen weerstand meer aan welke ziekte ook die zich aandient. Alle ketterijen, alle nieuwlichterijen, alle perversiteiten nestelen zich in de cellen van de Kerk, dat wil zeggen haar ledematen. Het is een om zich heen grijpende besmetting en de Kerk zou eraan sterven als zij niet hoe dan ook eeuwig zou zijn.

« Van die doodzieke Kerk zijn wij de leden. En wij verkiezen de leden te zijn van een zieke Kerk en ons ten dienste te stellen van haar Bruidegom Christus om op onze bescheiden plaats, volgens onze roeping, tegen het kwaad te vechten. Liever dat dan haar te verlaten om ergens afzonderlijk een lidmaat te zijn dat van zichzelf denkt gezond en vrij van kwaad te zijn, heilig en zuiverder dan die ongelukkige Kerk die als een melaatse geworden is. Want van zo’n lidmaat dat zich afscheidt, zegt Jezus in de parabel van de wijnstok dat het zal afsterven, verdrogen, geen vrucht meer zal dragen en in het vuur geworpen zal worden.

« De Kerk zal van haar ziekte gezuiverd en genezen worden door Christus zelf. Wij van onze kant nemen in de Kerk deel aan haar ziel ; en de ziel van de Kerk, volgens de katholieke theologie en de Bijbelse openbaring, is de H. Geest. Wij behoren tot de zichtbare, hiërarchische Kerk waarvan Joannes-Paulus II [en vandaag Franciscus] de paus is, de plaatsbekleder van Christus, de man die bekleed is met het gezag, de macht en de goddelijke bijstand om onze Christus op aarde te zijn.

« Wij maken deel uit van de zichtbare Kerk en de banden ermee mogen wij niet verbreken, want het is door dit toebehoren aan de Kerk dat wij bewoond worden door de tegenwoordigheid van God. “ Mocht ik nooit van de Kerk gescheiden worden ! ” schreef Blaise Pascal.

« Het is in deze Kerk dat wij onze redding kunnen bewerken, hoe moeilijk dat tegenwoordig ook lijkt. Maar een mystieke ziel zoals de H. Teresia van Lisieux, die allicht in rustiger tijden leefde dan de onze, wenste in haar vurige liefde voor Jezus te mogen leven in de tijd van de Antichrist... Zij begreep dat er dan meer verdienste zou zijn, dat zij beter haar aanhankelijkheid aan Christus zou kunnen bewijzen in die grote moeilijkheden.

« Voortdurend zijn wij blootgesteld aan verscheurende keuzes. Wij kunnen niet naar onze kerk gaan of ons tot priesters richten zonder vaak misprezen of tegengesproken te worden. Dagelijks moeten wij vechten voor de waarheid van het geloof, voor het behoud van de kerkelijke discipline. In de schoot van de Kerk zelf worden wij voortdurend bestreden. Maar zo leggen wij getuigenis af op een manier die voor Christus kostbaar is. Wij moeten beseffen dat het om een werk van genade in ons gaat.

« Als wij niet tot een sekte behoren en dus schismatiek zijn, als wij niet modernistisch en bijgevolg ketters zijn, dan is dat dankzij een immense weldaad van God die ons de juiste deur heeft doen ontdekken en die ons in het spoor van de waarheid heeft gehouden. Wij hebben daar zelf weinig of geen verdienste aan. Het is in de eerste plaats een goddelijke genade, maar omdat wij die gekregen hebben, zijn wij gelukkig er trouw aan te kunnen zijn. En als dat moeilijk is, weten wij dat we zo wat verdienste verwerven die we moeten offeren tot uitboeting voor hen die niet dezelfde genade gekregen hebben en die dankzij onze tussenkomst zullen gered worden. Daarom zeggen wij : “ Mijn God, ik geloof, ik aanbid, ik hoop en ik hou van U ; en ik vraag U vergeving voor hen die niet geloven, niet aanbidden, niet hopen en niet van U houden. ”

« Als wij doen wat Onze-Lieve-Vrouw van Fatima ons vraagt en boete doen voor de zonden van hen die niet dezelfde genaden als wij hebben gekregen, kunnen wij hen redden !

« Men spoort ons aan tot rebellie ? Wij prediken lijdzaamheid. Men wil dat wij elk contact verbreken met mensen die door de ketterij besmet zijn ? Wij willen integendeel echt begraven zijn in de Kerk van vandaag en in voortdurend contact met die besmette personen zijn omdat wij, door in het bezit te zijn van de waarheid, hen kunnen redden door ons offer en ons geduld. Het is niet voldoende om te veroordelen en banbliksems te slingeren ; wat vooral belangrijk is dat is de zielen terug te winnen.

« In plaats dat wij een veroordeling uitspreken over de paus, de kardinalen, de bisschoppen en de priesters als mensen die verloren zijn, in plaats van ons van hen af te scheiden omdat wij zogezegd beter zijn, omdat wij de enige rechtvaardigen zijn, moeten wij iets anders doen. Wij zijn leden van dezelfde Kerk, wij zijn hun broeders. Wij moeten proberen hen te winnen door ons geduld, onze gehoorzaamheid, onze vreugde in de pijn zelf van de tegenspraak. Want vergeet niet dat wij op bovennatuurlijke wijze gelukkig zijn en vol hoop omdat wij werkelijk verbonden zijn met de Geest van God, die onophoudelijk het aanschijn van de aarde vernieuwt, die in staat is de doden te doen verrijzen en die de Kerk kan herstellen in heel haar vroegere en zelfs nog grotere glorie.

« Het zou dus volkomen verkeerd en spijtig zijn als wij ons zouden terugtrekken uit de Kerk, omdat in ons een verterend vuur brandt waarmee wij de kwaal van anderen kunnen zuiveren en de ziekte kunnen doen verdwijnen. Ons einddoel moet zijn om zo de zielen tot bekering te brengen en ze te doen terugkeren tot het ware geloof, niet onder de dwang van straffen en veroordelingen, maar door de kracht van de liefde en de uitstraling van de goddelijke Wijsheid waarvan wij geheel doordrongen zijn.

« We moeten dus resoluut afstand nemen van elke vorm van schisma, we moeten afzien van de gemakkelijke oplossing om naar kapellen te trekken die van de Kerk afgescheiden zijn en zo schade te berokkenen aan de Ene Kerk, enkel voor onze persoonlijke genoegdoening. Ik weet dat dit een moeilijke kwestie is, dat het niet gemakkelijk is om aanvaardbare Missen te vinden of goed catechismusonderricht voor jullie kinderen. Maar weet dat jullie, door te aanvaarden deze moeilijkheden te dragen uit trouw aan de Rooms-katholieke Kerk, de genade van God en de bijzondere zegen van Christus verdienen.

« In dezelfde mate waarin wij geen schisma willen plegen en ons bij wijze van spreken vastkleven aan de Kerk zoals zij vandaag is – een Kerk die ons op vele manieren doet lijden – in diezelfde mate werken wij aan de bekering van onze broeders en aan de zuivering van de Kerk. Ik verzeker jullie dat wij door ons lijden de genaden van God voorbereiden die haar plots weer zullen oprichten en terug op het juiste spoor zetten. Wat een eer is dat voor ons ! En ik begrijp dat de H. Teresia van Lisieux ons lot benijdde !

« Ik weet wel dat het niet gemakkelijk is om zo’n kruis te moeten dragen : de vervolging van wie men liefheeft, het misprijzen van heel de maatschappij [en 36 jaar later is het alleen maar vele malen erger geworden !]. Maar we moeten proberen het met de ogen van de heilige karmelietes te zien, zij die in het hart van de Kerk de Liefde was. We moeten begrijpen dat we vandaag van liefde kunnen branden in de strijd die God ons wil doen voeren, dat het voor ons een eer en een vreugde is en dat het onze eeuwige zaligheid zal zijn deel uitgemaakt te hebben van deze generatie : een generatie die wel niet in het bloed, maar in de pijn en de vernedering haar trouw aan de Kerk van Jezus Christus heeft getoond. Zo zullen wij behagen aan haar Bruidegom, de Zoon van God die mens geworden is voor onze redding.

« Is dat geen schitterend perspectief ? »

abbé Georges de Nantes
5 oktober 1987
Hij is verrezen ! nr. 125, september-oktober 2023