DE ENCYCLIEK VAN DE DIALOOG
« ECCLESIAM SUAM », HET CHARTER VAN DE REVOLUTIE
Kort na de eerste zitting van Vaticanum II, op 3 juni 1963, stierf Paus Joannes XXIII ; op 21 juni werd hij opgevolgd door Paus Paulus VI. De draad van het Tweede Vaticaans Concilie werd door de nieuwe Opperherder vlugger dan algemeen verwacht weer opgenomen, maar het duurde tot 6 augustus van het daaropvolgende jaar vooraleer Paulus VI in een encycliek het revolutionair programma van zijn pontificaat bekendmaakte.
IN juli 1974 schreef abbé Georges de Nantes in La Contre-Réforme Catholique : « Voor mij is de strijd begonnen op 6 augustus 1964, tien jaar geleden en precies vijftig jaar na de dood van de H. Pius X. Ik wist van het binnendringen van het modernisme in de Kerk, van de gewaagde denkbeelden van Joannes XXIII, en de eerste zitting van het Concilie maakte mij en anderen terecht ongerust. Toen verscheen Paulus VI op het to-neel, “ een kleine man van ijzer ”, zoals zijn moeder Rachele Montini hem noemde. Gedurende een jaar was alle hoop gewettigd. Tot plots de encycliek “ Ecclesiam suam ” verscheen, die het ergste aankondigde.
« Ik las de encycliek met mijn tweekleurig potlood in de hand : rood om alles wat goed, helder en traditioneel was te onderstrepen, blauw voor het nieuwsoortige, het duistere, het twijfelachtige. Dat gaf als resultaat enerzijds lange rode passages waaruit een uitstekende doctrine sprak, passages die door de behoudsgezinde media tot in den treure zouden geciteerd worden in een poging om zichzelf gerust te stellen ; maar anderzijds ook uitgebreide blauwe zones, die de overhand hadden, en die een nieuwe “ praxis ” voorschotelden en in feite ook oplegden – een revolutionaire pastoraal binnen een onveranderde orthodoxie, alsof zoiets mogelijk was ! En de subversieve nieuwlichterij zou des te gemakkelijker aanvaard worden omdat ze handig verpakt was in voorzorgsmaatregelen en voorzichtig voorbehoud…
« In deze beleidsverklaring van het nieuwe pontificaat onderscheidde ik – het is mijn beroep – de aankondiging en het programma van een immens groot onheil, van onherstelbare vernietiging : anarchie, revolutie, geloofsafval… » (CRC nr. 82, juli 1974, p. 1).
In 1974 kon abbé de Nantes slechts vaststellen dat de analyse van de encycliek die hij in 1964 gemaakt had en die verschenen was in de Lettres à mes amis nrs. 180 en 181, maar al te juist was. En vandaag, veertig jaar na « Ecclesiam suam », geven de trieste feiten de theoloog van de Katholieke Contrareformatie overschot van gelijk. We hernemen hieronder bondig deze analyse, waarbij we citeren uit de aangehaalde Lettres.
EEN ENCYCLIEK ANDERS DAN DE ANDERE
« Ecclesiam suam » was de eerste encycliek van Paus Paulus VI, die dertien maanden tevoren tot Opperherder verkozen was. Gedurende de volledige tweede zitting van het Concilie, door hem samengeroepen, was de Paus opvallend zwijgzaam gebleven, in die mate zelfs dat het moeilijk was om zijn mening exact te kennen. « De encycliek », aldus abbé de Nantes in 1964, « laat ons uiteindelijk de bedoelingen van de Paus kennen, en de grote richtingen die hij uit wil met de Kerk. Waar hij zich tot op vandaag gereserveerd opgesteld had, laat Z. H. Paulus VI nu aan zijn broeders de vrucht van zijn meest persoonlijke gedachten kennen. »
De Paus wijst in zijn tekst op zijn pastorale bekommernis, die hij heeft « geërfd van onze voorgangers uit de laatste eeuw, te beginnen met de grote en wijze Leo XIII »(par. 52) 1 en na hem diens opvolgers, van Pius XI tot Joannes XXIII. Abbé de Nantes : « Het is zeer opmerkelijk en betekenisvol dat de Paus geen melding wil maken van Pius IX, de voorganger van Leo XIII, en dat hij bewust Pius X overslaat, de enige nochtans die tot de eer van de altaren verheven werd : het is duidelijk dat beide opperherders behoorden tot een ándere strekking binnen de Kerk, waarvan de encycliek laat verstaan dat ze in onbruik geraakt is : “ Het gaat er thans niet om bepaalde ketterijen uit te roeien in de Kerk, noch bepaalde wanordelijkheden die zich zouden veralgemeend hebben te bestrijden ” (par. 37). Er is beter werk te doen : “ Zaad zijn, gist zijn. ” »
« Paulus VI kiest dus voor Zichzelf en voor zijn Pontificaat de grote kernideeën die, van Montalembert tot Marc Sangnier en van Jacques Maritain tot pater Yves Congar, een soort van nieuw-christelijke geest belichamen. Hij wijst er ons op dat de naastenliefde en de eenheid voortaan deze kernideeën zullen volgen. Welke is dan precies deze centrale gedachte ? Deze van een onafgebroken opmars naar de moderne wereld toe, maar dan in volkomen trouw aan alle vereisten van de Kerk van Christus. »
Voor die opmars zet de Paus drie bakens uit : « Vooreerst, naar onze overtuiging, moet de Kerk zich bezinnen op zichzelf » (par. 8). « Uit dat helder en levend bewustzijn dat de Kerk van zichzelf heeft, wordt zij spontaan ertoe gebracht de vergelijking te maken tussen het gave en volmaakte beeld zoals Christus het wilde […] en het werkelijke gelaat van de Kerk… Daaruit ontspruit dan een edelmoedige en tevens ongeduldige behoefte aan vernieuwing, d.w.z. naar verbetering van de fouten die dit bewustzijn ontdekt en verwerpt » (par. 9). Wanneer deze « gewenste hervormingen » doorgevoerd zijn, kan de Kerk « de dialoog met de mensen van onze eeuw » aangaan (par. 10) en trachten « de christelijke boodschap in te schakelen in de gedachte, de woorden, de zeden en mentaliteit van de moderne mensheid zoals zij de dag van vandaag leeft en zich ontwikkelt op het wereldvlak. Vooraleer de wereld tot het geloof te brengen, ja, om ze tot het geloof te brengen, moeten wij de wereld benaderen en met haar in dialoog treden » (par. 52).
Hiermee is het drievoudig thema van de encycliek aangegeven : bezinning of bewustwording, vernieuwing, dialoog.
DE CONCILIAIRE REVOLUTIE
« Joannes XXIII de Goedmoedige riep het Concilie samen een beetje zoals de Franse koning Lodewijk XVI in 1789 de Staten-Generaal bijeenriep. Met dezelfde goede bedoelingen, met dezelfde naïviteit ook, wilden zij allebei hun volk oproepen om hun rijk samen met hen te besturen, om het te hernieuwen en zo elke vorm van oppositie of wantrouwen te ontwapenen.
« Het Concilie moest “ een essentiële bijdrage tot de innerlijke vernieuwing van de katholieke Kerk ” leveren, en moest zo “ de hereniging met de afgescheiden broeders verhaasten ” ; het moest zelfs proberen “ alle mensen van goede wil ” aan te halen. Lodewijk XVI verkoos zijn ogen te sluiten voor het gewicht van de ideologieën en de ondermijnende macht van de politieke clubs : hij werd meegesleurd. Iedereen weet hoe de Staten-Generaal de richting van de revolutie uitging, omdat de leden van de grondwetgevende vergadering gegrepen werden door de machtswellust en de drang om alles te veranderen. Zij bezaten het gezag, maar nog niet de moeilijker te verwerven zin voor verantwoordelijkheid en evenmin het aanvoelen van de reële mogelijkheden van de macht. Ze wilden een nieuwe en rationele wereld scheppen, maar slaagden er slechts in om de oude wereld aan scherven te gooien en de puinhopen op te stapelen. De vrees bestaat dat het Concilie op dezelfde wijze evolueert, en des te meer omdat deze wil tot vernieuwing een signaal van sympathie lijkt te zijn bestemd voor de meest roekeloze nieuwlichters, en een oproep gericht tot de extremisten die in de Kerk al zoveel macht veroverd hebben. »
Lettre à mes amis nr. 153, oktober 1963
BEWUSTWORDING…
OF GELOOF ?
« Tot de taak van de Kerk in de huidige tijd behoort ongetwijfeld dat zij een duidelijker en vollediger bewustzijn zou verwerven over zichzelf », aldus de Paus (par. 13). « Als zij haar opdracht wil vervullen en aan de wereld haar boodschap van heil en broederlijke liefde brengen, dan hoort zij te komen tot een voller zelfbegrip » (par. 19).
« De H. Vader neemt uit het modern jargon het begrip “ bewustwording ” over. In collectieve zin gaat het om “ herbronning ”, waaruit elke hervorming van zichzelf, de anderen en de Kerk voortvloeit. De Paus beseft dat aan deze bewustwording “ grote gevaren ” van subjectivisme verbonden zijn, maar hij acht dit proces toch “ zeer waardevol ” ». Waarom dan wel ? Omdat de Kerk daarmee tegemoet komt aan de manier van doen van de mensen van vandaag : « Die noodwendigheid om op de gekende waarheid in zichzelf na te denken en deze in eigen ziel als in een spiegel te beschouwen, beantwoordt volkomen aan de geest van de moderne mens. Hij schouwt gaarne in het binnenste van zijn ziel en voelt zich zeker van de waarheid als deze uit zijn eigen bewustzijn als het ware belicht wordt » (par. 21).
« Dat de Paus deze denktrant overneemt, is erg vervelend voor ons, die al meer dan twintig jaar tegen het modernisme gevochten hebben. De modernistische dwalingen die het meest tegengesteld zijn aan het geloof en aan de rede zelf, en de meest desastreuze nieuwlichterijen zijn altijd weer opnieuw gebaseerd op de instinctieve roerselen van een zogezegd “ christelijk ” bewustzijn, dat niet alleen als onfeilbaar geldt maar dat ook lak heeft aan welke regels ook. » Het promoten van de bewustwording sterkt de mens in zijn waan dat hij “ de maat en de bron van alles ” (par. 21) is !
Maar volgens zijn gewone werkwijze neemt Paulus VI onmiddellijk gas terug : hij voert de term “ kerkelijke bewustwording ” in, en die krijgt een erg geruststellende invulling. Voor de Kerk komt die bewustwording namelijk neer op « een bewuste, levendige en vurige akte van geloof » (par. 17) die zich richt naar « de getuigenissen van de goddelijke openbaring en de onderrichtingen van het Leergezag dat geïnspireerd wordt door Christus zelf » (ibid.).
« Toch wordt de modernistische opvatting van de “ profetische bewustwording ” niet helemaal herleid tot de bewustwording van het geloof. Voor de Paus heeft zij nog een bijkomende functie, namelijk die van herontdekking en verlevendiging van de geopenbaarde waarheid. »
Samengevat moeten we dus vaststellen dat Paulus VI de individuele bewustwording en haar profetische ingevingen ophemelt, terwijl hij zich tegelijkertijd sterk maakt dat hij deze intieme ervaringen binnen de grenzen van het dogmatisch geloof kan houden. Maar abbé de Nantes twijfelt : « Zullen de individuen hun geheime zoektochten en hun subjectieve ervaringen in een keurslijf laten dwingen door de Paus ? Ik ben bang dat zij veeleer zullen profiteren van de vrijheid en het soort van onfeilbaarheid die men hen toekent – onder de naam van “ kerkelijke bewustwording ” – om zichzelf in de plaats te stellen van het Leergezag en “ uit te stijgen ” boven de regels van het geloof. Wie zal het broodnodige onderscheid maken tussen echte en valse bewustwording ? »
Veertig jaren van herbronningen, bewustwordingsprocessen en experimenten zijn voorbijgegaan, en wie heeft gelijk gekregen ? Paulus VI of abbé de Nantes ? In onze kerken zitten nog bijna uitsluitend oude mensen, en die hebben de weg ernaar toe lang vóór het pontificaat van Paulus VI genomen !
VERNIEUWING…
OF GEESTELIJKE VERVOLMAKING ?
De invloed die de dominicaan Yves Congar, de schrijver van het fameuze werk « Vraie et fausse réforme de l’Église », op dit onderdeel van de encycliek heeft uitgeoefend is erg groot, stelt abbé de Nantes vast. Paulus VI neemt het denkkader van de « geestelijke vader van het Concilie » over door vooraf te willen definiëren en onderscheiden wát heilzame hervorming kan zijn en wát slechts revolutie is.
Allereerst verwerpt de Paus het volkomen immobilisme of de principiële vijandigheid tegenover de « moderne aanvaardbare levensvormen » (par. 40) – wie zou dat standpunt trouwens verdedigen ? Op het vlak van hervormingsgezindheid maakt hij dan een onderscheid. De vernieuwing « mag zeker niet het wezen zelf van de Kerk aantasten noch haar fundamentele structuur » (par. 38) ; het woord vernieuwing zou verkeerd gebruikt worden als het die betekenis zou krijgen. Maar vernieuwing is wél goed als het gaat om wat in « de katholieke Kerk zoals zij heden is » (ibid.) de oorspronkelijke doelstelling vervormd heeft, zodat « er een schaduw valt over de luister van haar gelaat en de heiligheid van haar werking » (par. 39) door toedoen van menselijke zwakheden.
« Nadat hij op deze wijze de poort opengezet heeft voor alle mogelijke hervormingen – want wie zal zeggen wat voor hervorming in aanmerking komt en wat niet ? – sluit de Paus ze snel opnieuw. Want hij veroordeelt inderdaad de verleiding van een terugkeer naar de primitieve zuiverheid door te stellen dat de Kerk juist door haar eeuwenlange ontwikkeling zo schoon, beminnelijk en bewonderenswaardig is geworden. Bovendien waarschuwt de H. Vader ons “ om een ander gevaar te ontwijken waartoe die gewenste vernieuwing zou kunnen leiden ”, namelijk“ een aanpassing van haar standpunten en gedragswijze aan de zeden en neigingen van de profane wereld ” (par. 40). » Allemaal goede intenties, maar abbé de Nantes vraagt zich af of ze zullen begrepen en gevolgd worden. « Zou het niet eenvoudiger en veiliger zijn voorop te stellen dat de Kerk geen hervorming nodig heeft, en te zeggen dat zij in deze tijden van wereldwijde onrust en dwaasheid haar kinderen slechts wil oproepen tot een grotere volmaaktheid ? »
Veertig jaren zijn voorbijgegaan, en wie heeft gelijk gekregen ? Het volstaat om te kijken naar wat er met de religieuze communauteiten en hun apostolaat gebeurd is toen zij verplicht werden om zich te hervormen…
DIALOOG…
OF PREDIKING VAN DE WAARHEID ?
« De Paus heeft ervoor gekozen, voor zichzelf en voor heel de Kerk, om het eeuwenoude apostolaat de vorm te geven van een “ dialoog met de wereld ”, een “ gesprek ”. Het gaat bij hem niet om een slogan, maar om de uitdrukking van een bewuste keuze : “ Op dit moment in de geschiedenis van de wereld is deze nieuwe vorm van contact van de Kerk met de hele mensheid ” de beste. […] Het belangrijkste voordeel dat de Paus in de dialoog ziet, is dat deze de mensen de vrijheid laat “ de dialoog te aanvaarden of te weigeren ” (par. 54). Bovendien : “ Die dialoog betracht niet onmiddellijk de bekering van de andere, omdat wij zijn waardigheid en vrijheid willen eerbiedigen, maar tracht hem nuttig te zijn ” (par. 56)… We moeten vaststellen dat deze bekommernissen van een heel andere orde zijn dan wat wij in de oude Kerk gewoon waren ! »
De dialoog, dit « medium van geestelijke communicatie » (par. 56), vereist vier eigenschappen, die door de H. Vader worden opgesomd en toegelicht : klaarheid, zachtmoedigheid, vertrouwen en voorzichtigheid (par. 57). « Men merkt onmiddellijk dat in onze huidige tijd de menselijke trots op geen enkele manier mag gekwetst worden… Opgepast, want de mens is autonoom ! Zullen de christenen, zal de Kerk in die omstandigheden van gedwongen bewondering en sympathie niet in de verleiding komen om de tegenstelling tussen de verschillende doctrines af te zwakken, en waarheid en dwaling gelijkelijk af te wegen ? Zullen de gelovigen van bekeerder niet evolueren tot bekeerling ? »
Paulus VI was van mening dat deze ontsporing kon vermeden worden. Abbé de Nantes twijfelde daar sterk aan : « De “ dialogerende Kerk ” zal ons geen vervolging en misnoegen opleveren, maar evenmin toewijding en bekeringen. »
Veertig jaren zijn voorbijgegaan, en wie heeft gelijk gekregen ? Om te antwoorden volstaat het vast te stellen hoe lauw het geloof van de christenen geworden is, hoe weinig roepingen er nog zijn – en anderzijds hoeveel sekten er zijn bijgekomen en hoe fanatiek de andere godsdiensten geworden zijn.
DE OPENING NAAR DE WERELD
De encycliek Ecclesiam suam luidt een volkomen nieuw denken in over de Wereld. Abbé de Nantes : « Voordien beleed de Kerk dat zij zich vereenzelvigde met de beschaafde en in haar oorspronkelijke rechtvaardigheid herstelde menselijke samenleving, ondanks de gebreken van haar leden. Zij was er zich van bewust dat zij verheven was tot de heiligheid van Heiligdom Gods onder de mensen. Van dit nieuwe mensengeslacht is Jezus Christus, de Zoon van God, de Nieuwe Adam, het Hoofd van wie alles afhangt. Dat is de Christenheid. Daarbuiten of in de marge ervan bleef de verloren massa die wacht op het Evangelie. Over haar heerst op gewelddadige wijze de Wereld van de booswichten, waarvan de Prins van de Duisternis de meester is. Valse godsdiensten en hoogmoedige ideologieën, afschuwelijke idolen, religies en tirannieën, al die machten van het kwaad hadden de wapens opgenomen tegen de Kerk en hielden de zielen gevangen.
« Daarom zond de Kerk naar de nederigen, naar de volkeren die gebukt gingen onder de schaduw van de dwaling en leefden in de duisternis van ellende en dood, haar apostelen en missionarissen. Tegelijkertijd moesten de kruistochten, de katholieke legers, de koloniale expedities de christelijke vrijheid verzekeren en de opbloei van een beschaving die de stempel droeg van de evangelische zachtmoedigheid. Op die manier breidde de Kerk haar domein uit – zonder complexen. De Wereld van het Kwaad moest zijn greep meer en meer lossen, alle tijdelijke machthebbers moesten het koningschap van Christus erkennen of verdwijnen. Niettemin werd de voortdurend volgehouden arbeid van de Kerk onafgebroken bedreigd en tenietgedaan door elementen die uit haar eigen rangen voortkwamen : geëxcommuniceerden, apostaten, schismatieken en ketters.
« Maar de encycliek verandert alles. Zij ziet de Kerk en de menselijke samenleving als twee onderscheiden realiteiten. Onder de pen van de Paus verschijnt een nieuwsoortige religieuze geografie : “ De Kerk moet betrekkingen onderhouden met de ganse gemeenschap van mensen die haar omgeeft, waarin zij leeft en werkt. Zoals iedereen weet, is een deel daarvan door het christelijk geloof diep beïnvloed geworden en ontving het daarvan zulk een kracht en deugd dat meermaals, hoewel men dit niet voldoende waardeert, al wat een volk aan hogere waarden in zijn beschaving bezit te danken is aan dit geloof. In de laatste tijden is dit deel van zijn oorsprong afgescheiden en afgeweken. Een ander deel van de mensheid, dat het grootste aantal uitmaakt van de wereldbevolking, is verspreid over de onmetelijke gebieden van die volkeren die men de nieuwe volkeren noemt ” (par. 10). De christenen erkennen dus het bestaan van een wereldomvattende beschaving, die zich vrijgemaakt heeft van de Kerk en autonoom is, en waarmee de Kerk in contact moet treden. »
Maar wat is deze “ moderne wereld ” in feite ? « Een wereldwijde samenleving die zichzelf wil definiëren volgens zuiver menselijke waarden, en die zo ook wil leven en zich ontwikkelen, los van het gezag en de principes van Christus’ Kerk. » Met respect dialogeren houdt in dat men wettelijkheid verschaft aan « deze profane wereld die omschreven wordt als een universeel sociaal lichaam buiten de Kerk en die gezien wordt als volkomen menselijk, niet christelijk en evenmin satanisch. »
Met een scherpzinnig doorzicht waarmee hij vreemd genoeg blijkbaar alleen stond, sprak de theoloog van de Katholieke Contrareformatie zijn vrees uit dat « het revolutionaire karakter van het pauselijk onderricht de verheerlijking van de Wereld zou versnellen, en tegelijk daarmee de onderwaardering van de katholieke maatschappij. […] De betrekkingen van de Kerk met een Wereld die zo gedefinieerd wordt hebben niets meer te maken met de aloude soevereiniteit en het vroegere apostolaat. Het is verwonderlijk dat de Paus zichzelf nog situeert in het geografisch centrum van dit louter menselijk bouwsel, dat zijn goddelijk gezag verwerpt of gewoon niet kent. »
Veertig jaren zijn voorbijgegaan, en wie heeft gelijk gekregen ? Om te antwoorden volstaat het om na te gaan hoeveel aandacht de media vandaag de dag nog schenken aan het pauselijk onderricht : de invloed van de H. Stoel vervaagt van dag tot dag meer. En hoe staat het met de prachtige relaties die de dialoog had moeten doen opbloeien met de atheïsten, de niet-christelijke godsdiensten, de orthodoxen en de protestanten ? Abbé de Nantes voorzag in 1964 al de impasse waarin de oecumene zou terechtkomen, een impasse die iedereen op het moment constateert. Zo voorzag hij ook de explosie van het religieus fanatisme, tegenover hetwelk onze leiders – en Joannes-Paulus II op de eerste plaats – in bedroefde machteloosheid het hoofd laten hangen. « Neen, het tijdperk van de dialoog is voorbij, nu worden de messen getrokken ! Ik ben bang dat in Azië en in Afrika de tijd van de illusies voorgoed tot het verleden behoort. » Woorden uit 1964 !
In Fatima heeft Onze-Lieve-Vrouw aan de drie herdertjes de hel getoond om zo de inzet voor de redding van de zielen nieuw leven in te blazen. Zij heeft hen niet opgeroepen tot de dialoog, maar tot gebed en boete. Zij heeft hen bovendien de vruchten van het martelaarschap laten zien. Wij moeten hopen dat de Kerk de devotie tot het Onbevlekt Hart van Maria en tot het Heilig Hart van Jezus terugvindt, want alleen zo kan de noodzakelijke heropstanding een feit worden en kan de Kerk opnieuw de verovering van de Wereld ter harte nemen !
broeder Pierre van de Gedaanteverandering
Hij is verrezen ! nr. 13, Januari-Februari 2005
(1) Wij hanteren de officiële Nederlandse vertaling van de encycliek door Prof. dr. C. Van Gestel o.p. (Brussel, Arbeiderspers, 1964).