De tranen van Onze-Lieve-Vrouw in Syracuse

Meer dan 70 jaar geleden deed zich een verbazingwekkend mariaal wonder voor in de Siciliaanse stad Syracuse. Het is belangrijk om uit te leggen wat er toen precies gebeurde, want in zijn nieuwe Normen in verband met bovennatuurlijke gebeurtenissen verwijst kardinaal Fernández expliciet naar de wenende Madonna van Syracuse... waarbij hij de waarheid bewust geweld aandoet.

Angelo en Antonietta Jannuso met de miraculeuze Madonnina van Syracuse.

WANNEER Angelo Jannuso en Antonietta Giusto op 21 maart 1953 in de kerk van het H. Kruis in Syracuse huwen, krijgen zij van Angelo’s broer een gipsen buste van het Onbevlekte Hart van Maria cadeau. Een eenvoudig geschenk, een massaproduct eigenlijk, van en voor heel gewone mensen, dat echter met veel liefde op een zwarte plaat geschroefd wordt en aan het hoofdeinde van het huwelijksbed tegen de muur gehangen.

Vanaf het moment dat Antonietta in verwachting is van haar eerste kindje krijgt ze te maken met zwangerschapsvergiftiging ; geregeld is ze ten prooi aan hevige stuiptrekkingen die haar tijdelijk van het gezicht en de spraak beroven en zelfs van het bewustzijn. De dokter die erbij geroepen wordt, weet zich geen raad en vreest voor een slechte afloop.

Op zaterdag 29 augustus ligt Antonietta ziek en uitgeput op het bed met haar hoofd aan het voeteneinde, wachtend op een nieuwe crisis. Haar schoonmoeder en haar schoonzus waken bij haar.

« Plotseling keert het gezichtsvermogen terug, ze ziet klaar en duidelijk ! Onwillekeurig valt haar blik op de Madonnina, de kleine Madonna tegenover haar. Wat is dat ? Zij opent wijd haar ogen en meent te dromen. In de ogen der Lieve Vrouw glinstert een traan. Ze kan het niet geloven en spert haar ogen nog verder open. Na de eerste traan volgt een tweede en dan nog een. De tranen vloeien over de wangen van de Madonna tot over haar kin. Buiten zichzelf van ontsteltenis en ontroering roept Antonietta uit : “ La Madonnina piange ! Kijk, de Madonna weent ! ” [...] Steeds vormen zich nieuwe tranen in de ogen van het lieflijke beeld. Die ogen schijnen nu te leven. Men zou zeggen dat het niet een beeld, maar dat het Maria zélf is die schreit » (Hubert Jongen, S.M.M., Waarom weende de Moeder Gods ?, 1954, p. 22). De drie vrouwen vallen biddend op hun knieën en op hetzelfde ogenblik is Antonietta volledig genezen van haar ernstige kwaal...

Pater Jongen, montfortaan (1907-2007), is niet de eerste de beste : indertijd was hij dé specialist van Fatima in ons taalgebied. Zijn boek over de wenende Madonna van Syracuse is een uiterst betrouwbaar werk.

Het tranenwonder, de Lacrimazione, hield met tussenpozen vier opeenvolgende dagen aan en bracht heel Sicilië op de been. De pers wijdde er uitvoerige artikels aan, ook op het Italiaanse vasteland en weldra over heel de wereld, temeer omdat er spectaculaire genezingen plaatsvonden. Lammen, blinden, kreupelen werden met tientallen naar het huisje van de Jannuso’s gebracht, die het beeldje nu buiten tegen de gevel gehangen hadden. « De zieken hadden als een voorgevoel : de Lieve Vrouw zou op de duur aan hun gebed niet weerstaan. [...] Uit heel hun hart smeken ze om genezing. Als Onze-Lieve-Vrouw een moederhart heeft, kan Ze voor zoveel ellende gepaard met zoveel vertrouwen niet ongevoelig blijven » (Jongen p. 49).

Maria bleef inderdaad niet ongevoelig. De eerste genezing (na die van Antonietta) was die van Nuncio Vinci, een 49-jarige man met serieuze misvormingen aan de mond, de linkerarm en een been. Op 1 september bad hij met groot vertrouwen tot het beeldje en legde een lapje stof dat met de tranen was bevochtigd op zijn lichaam ; drie dagen later was hij volkomen gezond ! « Het gevolg was dat de geestdrift der gelovigen nog steeg samen met het vertrouwen der zieken. Onze-Lieve-Vrouw beloonde beide en nu vloeide uit het Hart van de Madonna een stroom van wonderen zoals voorheen uit haar ogen een stroom van tranen » (Jongen p. 50). Al gauw werd Syracuse het Italiaanse Lourdes !

HET RELATIVISME VAN KARDINAAL FERNÁNDEZ

We maken een tijdsprong naar 2024. Op 4 mei van dit jaar publiceerde kardinaal Fernández, prefect van de dicasterie voor de Geloofsleer, nieuwe Normen voor het onderscheiden van veronderstelde bovennatuurlijke fenomenen, die door paus Franciscus goedgekeurd werden. Het gaat om een ware revolutie in de Kerk : voortaan is het zowel de plaatselijke bisschop als het eigen dicasterie van de prefect verboden om het bovennatuurlijke karakter van een bepaalde openbaring of verschijning te erkennen. « Het is namelijk de overtuiging van de Kerk dat de gelovigen niet verplicht zijn om het authentieke karakter van zo’n gebeurtenissen te aanvaarden. »

Processie met de reliekhouder van de Tranen in de straten van de Siciliaanse stad Ragusa, mei 2017. Deze ­reliekhouder bevat enkele lapjes stof doordrenkt met de wonderbare tranen en verder ook het nog gedeeltelijk gevulde reageerbuisje met de vloeistof uit de ogen dat gebruikt werd voor de wetenschappelijke analyse. Op de voet van de houder staat in het Latijn volgend opschrift : « O Maagd van de Tranen, aan ons om tranen van berouw te storten vanwege de hardheid van ons hart. » Elke parochie die er om vraagt, mag de reliekhouder uitlenen voor verering.

Eminentie, wat u zegt is schandalig. U bent een steen des aanstoots voor alle echt katholieke bisschoppen, theologen en gelovigen die weten dat de Hemel op de aarde kan neerdalen, in het bijzonder onze hemelse Koningin, en dat de hië­rarchische Kerk wordt bijgestaan door de H. Geest om elk verschijnsel dat in tegenspraak lijkt met de natuurwetten te onderzoeken en er een oordeel over te vellen. Komt het van God of van de duivel ? Voor Fernández (en de paus) doet dat er niet meer toe. Is Fatima waar of vals ? Niet meer van toepassing. Is Medjugorje het werk van de H. Maagd of van Satan ? Niet meer van toepassing.

Die « overtuiging van de Kerk » waarover de kardinaal het heeft, is in geen enkel officieel Vaticaans document terug te vinden. In het verleden heeft de Kerk zich daarentegen altijd beijverd om, na een grondig onderzoek van de bovennatuurlijke gebeurtenis in kwestie, de gelovigen waarheden te onderwijzen. Zo leren ons alle bisschoppelijke mandementen en oordelen die handelden over de grote verschijningen van de voorbije twee eeuwen : de Rue du Bac, La Salette, Lourdes, Fatima.

Fernández probeert zijn nieuwe Normen te verdedigen door te verwijzen naar de wenende Onze-Lieve-Vrouw van Syracuse. Hij haalt een zin aan uit het oordeel dat de bisschoppen van Sicilië op 12 december 1953 publiceerden : « De waarachtigheid van het wenen kan niet in twijfel getrokken worden. » Hij beweert dat die uitspraak te categoriek is, dat ze fout is omdat ze de gelovigen verplicht in het wonder te geloven ! En hij vervolgt : « Daarom heeft het toenmalige H. Officie enkele maanden nadien gepreciseerd “ dat het nog geen beslissing genomen had in verband met de Madonnina delle Lacrime ” (2 oktober 1954). »

Dat « daarom » is puur bedrog vanwege de kardinaal. Het doet voorkomen dat het H. Officie niet akkoord ging met de uitspraak van de plaatselijke bisschoppen ; in feite toont de verklaring enkel aan dat het H. Officie met een zekere traagheid te werk ging. De historische feiten bewijzen de onjuistheid van wat Fernández ons wil wijsmaken.

EEN VOORBEELDIG ONDERZOEK DOOR DE PLAATSELIJKE BISSCHOP

De hiërarchische Kerk heeft inderdaad zeer snel en op een zeer wijze manier een oordeel kunnen uitspreken over de wenende Madonna dankzij het voorbeeldige onderzoek dat werd georganiseerd door Mgr. Baranzini, de aartsbisschop van Syracuse. Het voor de gelegenheid in de stad opgerichte kerkelijke tribunaal verzamelde de verklaringen van 188 getuigen. De wetenschappelijke analyse van het vocht uit de ogen van het gipsen beeldje toonde aan dat het volledig gelijkaardig was aan menselijke tranen.

Al op 10 september kon de aartsbisschop een eerste verslag van de feiten bezorgen aan kardinaal Pizzardo, secretaris van het H. Officie. Op 24 september begaf Mgr. Baranzini zich naar Rome, waar hij kardinaal Pizzardo en de prosecretaris, Mgr. Ottaviani, ontmoette. De 27ste werd hij in audiëntie ontvangen door paus Pius XII. Op 7 oktober benoemde hij een medische commissie om de getuigenissen met betrekking tot de wonderbaarlijke genezingen te bestuderen ; tot midden november ging het al om 300 gevallen !

« Met die wonderen in de natuurlijke orde gingen grote wonderen in de zielen gepaard », onderstreept pater Jongen terecht (p. 55). Vooroordelen en lauwheid maakten bij tienduizenden personen plaats voor diep doorvoeld geloof en grote vurigheid.

Op 12 december sprak het Siciliaanse episcopaat, verzameld rond kardinaal Ruffini, de aartsbisschop van Palermo, zijn oordeel uit in een officieel communiqué. De kardinaal lichtte dit toe in een radioboodschap : « Men heeft de Madonna zien wenen gedurende vier dagen : 29, 30, 31 augustus en 1 september. En ze weende zo overvloedig dat haar tranen een groot aantal wattenproppen doordrenkt hebben die het voorwerp konden vormen van wetenschappelijk onderzoek. Na zorgvuldig de talrijke verklaringen onderzocht te hebben die getuigen, verheven boven alle verdenking, onder ede aflegden en na akte genomen te hebben van de positieve resultaten van de zorgvuldige chemische analyse uitgevoerd op de tranen van de heilige beeltenis, hebben de bisschoppen van Sicilië unaniem het oordeel uitgesproken dat de waarachtigheid van de feiten niet in twijfel kan getrokken worden. »

En hij voegde er nog iets belangrijks aan toe : « De bisschoppen hebben bijgevolg de wens uitgesproken dat een zo barmhartige manifestatie van onze hemelse Moeder bij heel de bevolking zou leiden tot een heilzame boetvaardigheid en een levendiger devotie tot het Onbevlekte Hart van Maria. »

Ook Mgr. Baranzini had in die zin gesproken op 19 september, toen hij zei dat de tranen van Maria zowel vermanend als troostend waren : « Vermanend ! Zij sporen ons aan tot een oprechte en diepgaande verandering van onze harten en ons gedrag. Immers, als de Madonna verschijnt, als Zij spreekt of weent, dan wil Zij de mensheid naar haar Jezus terugvoeren over de weg van gebed en boete. Haar tranen zouden tevergeefs gevloeid zijn zo ze door ons niet werden beschouwd als een ernstige vermaning voor iedereen. Maar ze zijn ook troostrijk ! Zij doen zien dat Onze-Lieve-Vrouw ons niet heeft verlaten. Van onze kant moeten wij Haar beloven dat ook wij Haar nooit zullen verlaten, dat we aan haar kant staan om te staan aan de kant van haar Zoon, Jezus, in wie alléén heil, leven en verrijzenis is. »

DE DIEPERE REDEN VOOR DE TRANEN

Het episcopaat van Sicilië nam het besluit om in Syracuse als dankbetuiging een goednieuw heiligdom op te richten, waarvan de eerste steen gewijd werd in 1954 : de huidige basiliek van de Madonna delle Lacrime, waar de wonderbare beeltenis boven het hoofdaltaar hangt.

Ter gelegenheid van een mariaal congres op Sicilië sprak Pius XII zich op 17 oktober 1954 – twee weken na de verklaring van het H. Officie die kardinaal Fernández aanhaalt – uit over de miraculeuze tranen van de Maagd van Syracuse : « Het is niet zonder een levendige emotie dat wij kennis genomen hebben van de unanieme uitspraak van het Siciliaanse episcopaat over de waarachtigheid van deze gebeurtenis. Zullen de mensen de mysterieuze taal van Maria’s tranen begrijpen ? Maria voedt zichzelf altijd met liefde en medelijden voor het mensdom, waaraan Zij geschonken is als Moeder. »

De voorbeeldige wijze waarop de kerkvorsten van de jaren 1950 omgingen met het mirakel dat de Moeder Gods verrichtte, steekt schril af tegen de arrogantie van onze hedendaagse slechte herders, genre Fernández, die ronduit weigeren om een waarachtige verschijning van Onze-Lieve-Vrouw – zoals in Fatima, want daar draait het uiteindelijk allemaal om – als dusdanig te erkennen.

Het is niet toevallig dat kardinaal Fernández, van wie de nieuwe Normen de eerherstellende devotie tot het Onbevlekte Hart van Maria dwarsbomen, precies het mirakel van Syracuse viseert, waar Onze-Lieve-Vrouw haar angst en haar verdriet heeft getoond.

Als Zij werkelijk in Italië in 1953 heeft geweend, dan is dat omwille van een mysterie van ongerechtigheid : Pius XII, die bedrogen werd door onwaardige prelaten zoals zijn substituut Mgr. Montini (de latere paus Paulus VI), had kort tevoren opnieuw geweigerd om Rusland toe te wijden aan het Onbevlekte Hart van Maria en de devotie van eerherstel goed te keuren. Dát was de eerste en voornaamste reden waarom de Moeder Gods in Syracuse vier dagen lang bittere tranen stortte.

Ook vandaag zou Zij nog tranen storten. Weliswaar heeft paus Franciscus in 2022 eindelijk de toewijding van Rusland verricht, maar hij wil niet weten van de devotie van eerherstel. En de officiële Kerk veronachtzaamt de Moeder Gods volledig en zwijgt haar dood...

broeder François van Maria ter Engelen & redactie KCR
Hij is verrezen ! nr. 232, november-december 2024

SLECHTE HERDERS

« Zo spreekt Jahweh, de Heer : wee de herders van Israël die alleen zichzelf weiden ! Of moeten de herders hun schápen niet weiden ? De melk drinkt gij wel op, van de wol maakt gij uw kleding en het gemeste dier slacht gij af ; maar weiden doet gij de schapen niet ! Het verzwakte dier hebt gij niet gesterkt, het zieke niet genezen, het gewonde niet verbonden, het verdwaalde niet teruggebracht, het vermiste niet opgezocht. Maar het gezonde dier hebt gij afgebeuld. Daarom zijn zij uiteengejaagd, omdat niemand hen weidde, en zijn ze ten prooi gevallen aan alle wilde beesten. Daarom ging mijn kudde dwalen op alle bergen en hoge heuvels en raakten mijn schapen over heel de aarde verstrooid. Niemand die er naar vroeg, niemand die hen zocht !

« Zo spreekt Jahweh, de Heer : Ik krijg die herders ! Ik zal mijn kudde van hen terugeisen en hen beletten nog ooit mijn schapen te weiden ! Dan zal het gedaan zijn met dat alleen zichzelven maar weiden ; dan zal Ik mijn kudde uit hun muil bevrijden en vallen zij hun nooit meer ten prooi » (Ezechiël 34, 2-10).

Woord van de Heer !