«In medio Ecclesiae»

de KCR tegen elke vorm van schisma

Abbé Georges de Nantes ( 1924-2010 ),
« Defensor Fidei — Verdediger van het Geloof »

Onze beweging, De katholieke Contrareformatie in de 21ste eeuw, wil in het spoor van haar stichter « in het hart van de Kerk » blijven. Dat betekent een resolute afwijzing van elke vorm van ketterij, maar tegelijkertijd ook een even kordate afkeer van elke vorm van schisma, van elke neiging om zich van de Moederkerk af te scheuren en een “ genootschap van zuiveren ” te vormen met de bedoeling op die manier het bedreigde geloof te redden uit de handen van een falende hiërarchie.

HIPPOLYTUS OF DE INTEGRISTISCHE RAZERNIJ

DE geschiedenis van Hippolytus van Rome (170-235)  is heel merkwaardig en leerzaam. Historici hebben gedetailleerd het leven gereconstrueerd van deze Romeinse geestelijke die bisschop was in Latium en ongetwijfeld een van de grootste geesten van zijn tijd was.

Rome beleefde toen de eerste ketterijen met betrekking tot de goddelijke Drie-eenheid. Een bankier met de naam Theodotus verklaarde, om de goddelijke eenheid beter te bevestigen, dat Christus mens was en niet God. Op deze manier dacht hij « de goddelijke monarchie » [één Koning en geen twee] te beschermen... Paus Victor I excommuniceerde hem en kreeg daarbij de steun van Hippolytus, die de ketterij weerlegde door een geleerde theologie van het Woord van God te ontwikkelen, ontleend aan het Evangelie van Sint-Jan. Hippolytus kreeg heel wat lof voor zijn tussenkomst.

Later kwam er een iets subtielere ketterij, maar van dezelfde soort : het modalisme, gepropageerd door een zekere Sabellius. Deze ging zo ver in zijn belijdenis van de goddelijke monarchie dat hij de Vader en de Zoon haast totaal met elkaar vereenzelvigde : hij zag in hen slechts twee verschillende namen of twee opeenvolgende manieren van bestaan van de ene goddelijke substantie... De toenmalige paus Zefyrinus, die advies kreeg van de diaken Callixtus, verkoos geduld te oefenen en Sabellius te laten zeggen wat hij wilde. Hippolytus, die een scherper inzicht had, weerlegde het modalisme en werd ongeduldig door het gebrek aan initiatief van de paus.

Deze laatste reageerde en verweet Hippolytus, niet zonder reden, zijn... ditheïsme ! Door het onderscheid tussen de Vader en de Zoon zo te benadrukken [ditheïsme : twee godheden], leek Hippolytus hen inderdaad als gescheiden en ongelijkwaardig te beschouwen. Maar de bisschop van Latium, geërgerd door zo’n verwijt, begon een felle wrok en een diep misprijzen te koesteren tegen de paus en zijn adviseur. Toen Callixtus bij de dood van Zefyrinus tot paus werd gekozen, verbrak Hippolytus onmiddellijk de gemeenschap met hem ; hij beschuldigde hem ervan een ketter te zijn, stichtte zijn eigen Kerk en riep zichzelf in het jaar 218 tot tegenpaus uit...

Callixtus had nochtans de ketterij van Sabellius veroordeeld, maar het is waar dat hij niet erg duidelijke ideeën had en dat hij soms dubieuze formules gebruikte. Hippolytus daarentegen was, door zijn theorieën op de spits te drijven, openlijk een ketter aan het worden. Maar hij zag dit niet in. Jaloezie en achterdocht maakten alle beslissingen en daden van Callixtus voor hem onverdraaglijk. De paus was ruim en liberaal ; hij nam een aantal zeer vernieuwende beslissingen. Hij stond bv. de absolutie toe voor zeer ernstige zonden die de Kerk tot dan toe als onvergeeflijk had beschouwd ; en hij gaf toelating voor clandestiene huwelijken tussen twee christenen van verschillende stand (zoals een bevrijde slaaf en een vrouw van adel). Hippolytus was woedend en publiceerde de Philosophoumena, een echt smaadschrift tegen de paus.

Na de dood van Callixtus, die heilig verklaard zou worden, bleef Hippolytus zich ook onder de volgende Opperherder, Pontianus, in naam van de Traditie en het ware geloof stelselmatig verzetten tegen alles wat de gang van zaken was in de Romeinse gemeenschap waarvan hij zich had afgescheiden. Het verhaal eindigt met de christenvervolging door keizer Maximinus Thrax, die zowel paus Pontianus als antipaus Hippolytus liet deporteren naar de zoutmijnen van Sardinië waar zij in 235 van uitputting stierven... na zich verzoend te hebben ! De Kerk van Rome bracht hun lichamen terug en riep de twee martelaren uit tot heiligen.

Wat is de moraal van heel deze betreurenswaardige geschiedenis ? Luisteren we naar wat onze vader, abbé de Nantes, er over zei :

« Dit waarschuwt ons om zeer voorzichtig te zijn in onze kritiek op de paus en de bisschoppen, om ons niet over te geven aan ergernis tegen hen, nog minder aan jaloezie en zeker niet aan opstandigheid, waarbij we ons eeuwig leven zouden riskeren. Wat vóór het Eerste Vaticaans Concilie nog onschuldig was, is dat sindsdien niet meer [want dit Concilie maakte in 1870 van de onfeilbaarheid van de paus een dogma]. Vandaag de dag zou Hippolytus, die zich zorgen maakte over de onzekere leer van Zefyrinus en daarna in opstand kwam tegen de liberale decreten van Callixtus, geen excuus meer hebben als hij zich van hen losmaakte om in schisma te gaan. Wat had hij dan kunnen doen ? Enkel en alleen dit : die beide pausen oproepen zichzelf tot onfeilbare en soevereine rechters te maken van hun eigen daden en leringen, zonder dat hij zichzelf zou afscheiden van de eenheid van de H. Kerk.

« Als wij aan Hippolytus denken, slaat ons de schrik om het hart : wij willen zeker zijn blindheid niet navolgen of hem in zijn excessen achternagaan. Het is goed om ongerust te zijn. De integristen, die terecht ten strijde zijn getrokken tegen de modernistische ketterij, moeten opletten dat zij niet geëxcommuniceerd en schismatiek achterblijven op het moment dat de Kerk haar vreedzame orde en eenheid reeds zou hersteld hebben zonder hen, buiten hen om en misschien zelfs tegen hen in, ver van al hun vooroordelen » (Franse CRC nr. 99 van nov. 1975, p. 7).

HET « JAAR VAN DE VERZOENING »...

Abbé de Nantes sprak deze woorden uit in het jaar 1975, dat een scharnierjaar was voor het traditionalisme in Frankrijk. Voor dit jubileumjaar had paus Paulus VI het Jaar van de Verzoening afgekondigd. Natuurlijk was het in de ogen van de H. Vader een kwestie van universele verzoening van alle mensen, in het spoor van het Concilie. Abbé de Nantes voorzag echter « dat deze “ verzoening in de Liefde ” veel slachtoffers zou maken » (CRC nr. 77, p. 1). De plenaire vergadering van de bisschoppen van Frankrijk in Lourdes in 1974 zette de toon : 1975, het jaar van de verzoening, zou het jaar van de uitsluiting van de traditionalisten worden.

Er kwamen steeds meer verontrustende tekenen, zoals het zenden van twee apostolische visitatoren naar Ecône, waar Mgr. Lefebvre zijn seminarie had, en het overlopen van de benedictijnerabdij van Fontgombault, die zich aansloot bij de nieuwe Mis. Tenslotte trok Rome op 6 mei 1975 de canonieke goedkeuring van de Sint-Pius X-broederschap van Mgr. Lefebvre in.

De traditionalistische bisschop bleef doof voor de dringende waarschuwingen van abbé de Nantes en begaf zich definitief op het pad van het schisma door op 3 september 1975 aan zijn vrienden en weldoeners te verklaren : « Wij moeten de ware Kerk redden... » En het jaar daarop, op 29 juni 1976, wijdde hij in Ecône ondanks het verbod van Rome vijftien priesters, wat hem een suspensio a divinis (het ontzeggen van het recht om de aan een kerkelijk ambt verbonden functies uit te oefenen) opleverde. De door abbé de Nantes zo gevreesde « kwalijke breuk » leidde in rechte lijn tot de ongeoorloofde bisschopswijdingen van 30 juni 1988, die het schisma voltooiden. 1975 bevindt zich dus op het scharnierpunt van deze jammerlijke geschiedenis, halverwege tussen het Tweede Vaticaans Concilie, waar Mgr. Lefebvre een prominent lid van de traditionalistische minderheid was, en de breuk met Rome in 1988.

In deze studie willen we toelichten wat de houding van de stichter van De katholieke Contrareformatie in de 20ste eeuw was ten opzichte van de verleiding van het schisma. Gedurende de dramatische jaren 1970 en 1980 onderscheidde abbé de Nantes zich door : 1° zijn categorieke afwijzing van schisma’s van welke aard ook ; 2° zijn bovennatuurlijk vertrouwen in de katholieke hiërarchie ; 3° zijn steeds grotere gehechtheid aan de Kerk, onze Moeder, die ons het leven van de genade schenkt door haar sacramenten.

OP WEG NAAR EEN « NIEUWE KERK »?

Om te begrijpen hoe een groot deel van de Franse integristen in een schisma terecht is gekomen, moeten we enkele jaren teruggaan, naar 21 juli 1969. Op die dag werd abbé de Nantes in het klooster dat hij gesticht had bezocht door een groep priesters die hem, te midden van de algehele schipbreuk waaraan de Kerk ten prooi leek, niets minder kwamen voorstellen dan zichzelf volledige vrijheid van ambt toe te kennen met de bedoeling de grondslagen van een nieuwe Kerk te leggen.

De meesten van deze priesters beschouwden de nieuwe ordo missae die Paulus VI kort tevoren had afgekondigd als ketters. Zij concludeerden dat Paulus VI niet langer paus was, wegens overduidelijke en formele ketterij, en dat de bisschoppen eveneens van hun ambt waren ontheven. Voor het welzijn van de gelovigen moesten de priesters die gekant waren tegen de nieuwe ritus voortaan overal de oude Mis opdragen, biechten, dopen en trouwen, zonder iemand iets te vragen en zonder zich zorgen te maken over onderwerping aan de bisschoppen.

Mgr. Marcel Lefebvre ( 1905-1991 ),
de stichter van de Priesterbroederschap Sint-Pius X

Na uitvoerig tegen hun schuldige besluit tot schisma te hebben gepleit, wees onze overste hun de deur en verklaarde dat hij hen met al zijn krachten zou bestrijden, vanwege het immense kwaad dat uit dit fundamentalistische schisma zou voortvloeien en het voordeel dat de progressistische hervormers ermee zouden doen. Die avond begreep hij dat de opstand van de integristen tegen de liturgische hervormingen het begin betekende van een nieuwe en rampzalige periode in de crisis van de post-conciliaire Kerk. Naast de strijd tegen de ketterij zou hij nu op een nieuw front moeten vechten tegen het integristische schisma. In de maanden die volgden, toen hij langs alle kanten opgeroepen werd om zijn standpunt te bepalen in de ruzie over de nieuwe Mis, bepaalde abbé de Nantes rustig en sereen een gedragslijn van bovennatuurlijke wijsheid die hij de rest van zijn leven zou aanhouden. Dat is tot op vandaag ons KCR-pad over de bergkammen, een veilig parcours tussen de afgronden van ketterij en schisma.

Allereerst maakte hij in de herfst van 1969, onder de titel « Ik ben een zoon van de Kerk », de balans op van zijn proces bij het H. Officie, dat zopas was afgesloten met een zgn. “ diskwalificatie ”, een niet-juridische en dus waardeloze uitspraak. Tijdens zijn proces was hij veranderd van aangeklaagde in aanklager van de conciliaire Reformatie. In zijn artikel ontwikkelt hij de drie belangrijkste beschuldigingen die hij in 1973 in Rome zal inbrengen tegen paus Paulus VI : ketterij, schisma en schandaal.

HET SCHISMA NIET BEANTWOORDEN 
MET EEN ANDER SCHISMA

Ketterij is een ondeugd van de geest, ingegeven door hoogmoed en rechtstreeks in strijd met het geloof. Schisma daarentegen is een zonde van het hart, een vorm van haat tegen de Kerk die lijnrecht ingaat tegen de deugd van de naastenliefde. Zeker, een schisma manifesteert zich meestal in openlijke rebellie tegen de paus en de bisschoppen die met hem verenigd zijn. Maar diepgaander is het een geheime, onverbiddelijke haat tegen een bepaald verleden van de Kerk en een bepaald deel van haar volk.

« De hypothese van een schismatieke paus », schreef abbé de Nantes, « is op het eerste gezicht ondenkbaar en tegenstrijdig in de termen, maar daarom niet minder klassiek in de theologie. Dit zou het geval zijn met een paus die in alles geïnteresseerd zou zijn behalve in de belangen van zijn Kerk, die de echte Kerk en al haar tradities zou haten om slechts een bepaald idee van de toekomstige Kerk lief te hebben, een hersenschim die hem bovendien vriendelijker zou maken voor ketters dan voor de katholieke gelovigen. » En abbé de Nantes zag het bewijs van het effectieve schisma van Paulus VI in de gewelddadigheid waarmee hij de traditionalisten behandelde en het gemak waarmee hij afstand deed van de meest eerbiedwaardige tradities van de Kerk. « Het introduceren van een nieuwe liturgie, tot daar aan toe ! Maar het verbieden van de oude liturgie is het teken van de absolute wil om te veranderen, uit afkeer voor de Traditie » (Liber accusationis I, p. 61). De beschuldiging van schisma tegen Paulus VI is dus gewettigd : hij scheurt zich bewust af van al zijn voorgangers en van de hele Traditie van de Kerk.

Wat kan er gedaan worden als het schisma zich aan de top van de Kerk genesteld heeft ? In een artikel geschreven in oktober 1969 waarschuwde abbé de Nantes al :

« Schisma wordt niet beantwoord met schisma. De Liefde alleen moet antwoorden op de chaos, de partijdigheid en de haat die barrières en verschansingen opwerpen, de Liefde die gegrondvest is op de onverbrekelijke gemeenschap van het sacramentele leven. [Een uitspraak om goed te onthouden : het is onze praktijk van de sacramenten die ons verenigt in de Kerk en de bron is van onze naastenliefde]. De Kerk is de liefde van Christus verspreid en meegedeeld aan al onze broeders. Zolang zij ook maar de schijn bewaren tot de Kerk te behoren, moeten wij hen vasthouden en in de katholieke liefde bewaren, zonder de uitsluiting die zij tegenover ons prediken te aanvaarden, maar ook zonder er een uitsluiting van onze kant uit aan toe te voegen. Als wij de gemeenschap verlaten, als wij ons losmaken van het hiërarchische gezag en de jurisdictie ervan betwisten, versterken wij alleen maar het schisma. Je kan de Kerk niet redden door op andere fundamenten te bouwen. »

DE LES VAN DE KERKEN

Toen deze beginselen eenmaal vaststonden, ging abbé de Nantes aan de slag met het bestuderen van de aan de gang zijnde liturgische hervorming en van de belangrijkste kwestie die de Kerk in Frankrijk zo in beroering bracht : de geldigheid van de nieuwe Mis. Hij zag voor die geldigheid twee doorslaggevende bewijzen. Het eerste was een intern bewijs, voortvloeiend uit de theologische bestudering van de tekst van de nieuwe ordo : die is geldig omdat de consecratieritus erin bewaard is gebleven. Maar bovenal was er het externe bewijs, dat hij de « les van de Kerken » noemde.

Op 30 juni 1988 wijdde Mgr. Lefebvre zonder toestemming van de paus vier bisschoppen, wat tot zijn excommunicatie leidde.

Die les hield in dat hij zijn theologische analyse toetste aan de praktijk van de plaatselijke Kerken en van de Kerk van Rome, Moeder en Lerares van alle Kerken. In maart 1970 ondernam hij daarom een reis naar Madrid en Rome en had hij ook de gelegenheid om met Zwitserse en Duitse katholieken te spreken. Hij schreef daarover : « Je huis verlaten, geestelijken en leken met kennis van zaken ontmoeten, je gedachten, gevoelens en beslissingen confronteren met die van andere priesters en andere gemeenschappen die in andere situaties verwikkeld zijn, leidt ertoe dat je het geheel beter ziet, als lid van het Mystieke Lichaam, en dat je aanvaardt je hele wezen te richten op de katholiciteit, die nog altijd geregeerd wordt door de Geest van God » (Franse CRC nr. 30 van maart 1970, supplement).

Wat stelde hij vast ? Een kapitaal feit waar niemand omheen kon : in Spanje, in Italië evengoed als in Frankrijk en overal in de wereld – inclusief Portugal en Australië – had de overweldigende meerderheid van de geestelijkheid en de gelovigen de nieuwe ordo missae aanvaard. De ritus van Paulus VI werd onmiddellijk de algemene praktijk van de Kerk. « Het argument is categorisch : als vandaag, overal ter wereld, de hele katholieke clerus een ongeldige eredienst zou opdragen, de gelovigen alleen brood en wijn zou geven om te aanbidden en te nuttigen in plaats van het Lichaam en Bloed van Onze Heer Jezus Christus, en als de hele katholieke gemeenschap aan die schijnvertoning zou deelnemen door zich te vergissen in haar geloof, dan zouden de beloften van Christus aan zijn Kerk tevergeefs geweest zijn. Dan zou de hel hebben overwonnen en is er geen Kerk van God meer ! » Het gaat hier niet om een democratisch argument, maar om het geloof in de onfeilbare en heilige Kerk.

Een belangrijke kanttekening was wel dat de gehoorzaamheid aan Rome in de zaak van de nieuwe Mis volkomen gespeend was van enthousiasme : de novus ordo werd wereldwijd aangevoeld als een ontwijding van de eredienst...

Abbé de Nantes kon besluiten dat de les van de plaatselijke Kerken en van Rome in overeenstemming was met zijn eigen theologische analyse. « Deze mis is nog steeds geldig en daarom is zij door alle Kerken aanvaard [...]. Maar ze schuurt ook aan tegen de ketterij en dat blijkt uit de allergie van alle Kerken tegen haar nieuwlichterijen. Ze is tegengesteld aan de vroomheid van de gelovigen en het geloof van de priesters. »

Zijn bovennatuurlijke wijsheid zal echter geen navolging vinden bij de meerderheid van de Franse traditionalisten, die liever hun eigen mening volgen en zich verlaten op leiders die zich radicaler opstellen en die de trots van hun volgelingen vleien door te zeggen dat zij de laatste zuiveren en de laatste rechtvaardigen van de Kerk zijn. Zo deed ook Hippolytus met zijn gelovigen... Onder die leiders is er één man die de grote schuldige is voor het falen van het traditionalisme, vanwege zijn prominente plaats in de kerkelijke hiërarchie : Mgr. Marcel Lefebvre.

HET TRIESTE VERHAAL VAN HET LEFEBVRISTISCHE SCHISMA

Terwijl het groepje priesters dat onze overste in 1969 was komen bezoeken veel ophef maakte, had Mgr. Lefebvre gezwegen en zich buiten de controverse over de nieuwe Mis gehouden. Hij was niet aanwezig bij het bezoek aan Saint-Parres in juli 1969 en toen hij het jaar daarop abbé de Nantes tegenkwam tijdens het bezoek van onze vader aan Rome, was hij zeer in verlegenheid gebracht en hield hij met opzet afstand.

Want Mgr. Lefebvre probeerde een andere tactiek : in plaats van een openlijke en loyale aanklacht zoals die van de stichter van De katholieke Contrareformatie in de 20ste eeuw, hoopte hij het traditionalisme te doen zegevieren door listigheid. In het voorjaar van 1970 stelde hij de statuten op van een Priesterbroederschap en in het najaar verkreeg hij van de bisschop van Fribourg (Zwitserland) de goedkeuring ervan bij wijze van experiment, voor zes jaar. Tenslotte opende hij in Ecône een seminarie, onder het officiële voorwendsel van « het beleven van de Traditie ».

In 1973 trok abbé de Nantes samen met zijn broeders en verschillende volgelingen naar Rome om er officieel een « Aanklachtenboek wegens ketterij, schisma en schandaal » aan het adres van paus Paulus VI te overhandigen, wat automatisch het canonieke proces tegen Giovanni Battista Montini moest openen.

Als hij zo gegeneerd was om het pad van abbé de Nantes te kruisen, dan was dat omdat hij voorzag dat die een dergelijke onderneming niet zou goedkeuren : ze kwam neer op het opgeven van het grote dogmatische debat om zich te concentreren op de kwestie van de liturgie. Tijdens een bezoek van broeder Bruno aan Ecône in 1974 liet een van de professoren hem de bibliotheek zien, waarbij hij zei dat deze geen enkel werk bevatte dat na 1962 was gepubliceerd. Dus stonden er geen akten van het Tweede Vaticaans Concilie op de planken, wat de Priesterbroederschap vrijstelde van het bekritiseren ervan... Dat is het integristische standpunt : een terugplooien op zichzelf, een breuk met het huidige leven van de Kerk, die omslaat in onvrede en, tot het uiterste gedreven, in haat tegen de eigen broeders. Dan verandert integrisme in schisma.

Kort daarna, in juni 1975, maakte Rome officieel een einde aan « het beleven van de Traditie ». Hoe zou Mgr. Lefebvre reageren ? In feite wilde abbé de Nantes dat Mgr. Lefebvre het voortouw zou nemen in de Contrareformatie door het debat opnieuw te focussen op de hoofdzaak : de nieuwe godsdienst van Vaticanum II, door Paulus VI opgedrongen aan heel de Kerk.

Maar de stichter van de Priesterbroederschap van Sint-Pius X deinsde terug. In maart 1975 verzekerde hij aan de drie kardinalen die hem kwamen ondervragen dat hij niets te maken wilde hebben met abbé de Nantes, « die vreemde man » (sic !), en dat het in zijn seminarie « strikt verboden was iets oneerbiedigs over de H. Vader te zeggen ». Het resultaat van dit onderhoud was betreurenswaardig : Mgr. Lefebvre ging tekeer tegen de communie in de hand, maar toen hem gevraagd werd naar de hypothese van een ketterse paus, antwoordde hij onmiddellijk : « Wat mij betreft, had ik het alleen over bepaalde bisschoppen. » En hij smeekte : « Maar waarom laat u ons de traditie niet beleven ? Vandaag mag iedereen toch gelijk wat experimenteren... » In de strijd om het geloof is Mgr. Lefebvre jammerlijk tekortgeschoten.

Op 19 maart schreef hij nog aan abbé de Nantes : « Weet dat als een bisschop met Rome breekt, ik het niet zal zijn. » Drie maanden later eiste Paulus VI de sluiting van Ecône en ging Mgr. Lefebvre de weg van de rebellie op, die zou leiden tot een formeel schisma.

OP DRIFT

Er is een wet in de Kerk die precies is bedoeld om de verspreiding van schismatieke kapellen te voorkomen en de eenheid van de Kerk te bewaren. Die wet is die van de sacramentele discipline. De schismatieken beroepen zich op het kerkelijke recht om zich een ministerium toe te eigenen dat onafhankelijk is van de hiërarchie. Abbé de Nantes heeft de zaak bestudeerd en zijn conclusie is ondubbelzinnig : er is geen enkel gaatje in het Wetboek van canoniek recht dat een traditionalistische priester toestaat zijn ambt voort te zetten terwijl hij tegelijkertijd de tegen hem uitgevaardigde sancties terzijde schuift, zelfs niet omwille van de zielen.

Er is een onderscheid dat men op elke bladzijde van het Wetboek terugvindt, namelijk dat tussen ordebevoegdheid en rechtsbevoegdheid. De ordebevoegdheid is aan de priester gegeven door zijn wijding en kan hem niet meer worden ontnomen ; zij betreft in de eerste plaats het sacrament van de Eucharistie en het is daarom dat de Mis van een geëxcommuniceerde priester nog geldig is. Er zijn echter sacramenten die, om geldig toegediend te worden, naast de ordebevoegdheid ook rechtsbevoegdheid vereisen ; het gaat hier in het bijzonder om de sacramenten van de biecht en van het huwelijk. Het is onmogelijk voor een priester om ze geldig toe te dienen zonder toestemming van zijn bisschop. « Deze twee sacramenten zijn de twee lijnen in het zand voor de dissidentie, de twee beletsels voor gecensureerde priesters om volmaakte en zichzelf bedruipende gemeenschappen te vormen buiten de kerkelijke tucht om » (Franse CRC nr. 131, p. 13).

En toch emancipeerden veel traditionalistische priesters zich van de wet van de Kerk, vaak aangemoedigd door lekengelovigen die zichzelf opnieuw uitvonden als theologen... Maar zo’n emancipatie kon alleen maar tot rampen leiden. Het is niet voor niets dat abbé de Nantes herinnerde aan het verhaal van Hippolytus van Rome. Deze integristische priesters die een wereldwijde jurisdictie claimden op grond van hun priesterwijding, is dat niet de presbyteriaanse ketterij ? En de integristen die verzekerden dat de intentie van de bedienaar fundamenteel is voor het toedienen van een geldig sacrament, is dit niet een terugkeer van de donatistische ketterij, die beweerde dat de onwaardigheid van de bedienaar het sacrament ongeldig maakte en dat het bv. nodig was om mensen opnieuw te dopen ? Van schisma naar ketterij, de weg is niet ver...

Maar de grote catastrofe was zonder twijfel de wijding van vier bisschoppen door Mgr. Lefebvre in 1988, zonder pontificaal mandaat en tegen de wil van de paus. Het was niets meer of niets minder dan een aanslag tegen de eenheid van de Kerk. Want het is het exclusieve voorrecht van de paus om bisschoppen te benoemen en vooral om hun een apostolische zending toe te kennen. Denken we terug aan de Investituurstrijd in de middeleeuwen. Paus Gregorius VII ontzegde de keizer van het Heilige Roomse Rijk het recht om bisschoppen te kiezen en hun de investituur met de staf en de ring te geven. De Opperherder van de Kerk betwistte dit recht niet alleen tegenover de wereldlijke macht, maar tegenover elke andere macht dan de zijne.

Mgr. Lefebvre kon bisschoppen wijden ; het sacrament, hoewel ongeoorloofd, zou geldig zijn. Maar hij kon hen nooit wettelijke rechtsmacht geven. Zo kwam dus een parallelle, autonome, oncontroleerbare hiërarchie tot stand met de stichter van Ecône als “ paus ”. Na de wijding van de bisschoppen in 1988 en de daaropvolgende excommunicatie organiseerde de Priesterbroederschap zich bovendien onmiddellijk als een echte parallelle Kerk, met eigen kerkelijke tribunalen. In 1991 blies Mgr. Lefebvre de laatste adem uit, geëxcommuniceerd en zonder zijn schisma te hebben afgezworen... en zonder berouw te hebben getoond over zijn zonde van publiekelijk liegen : hij had beweerd de conciliaire Akten over de godsdienstvrijheid en over de Kerk in de wereld niet te hebben ondertekend, terwijl onomstotelijk is bewezen dat hij ze wél heeft ondertekend.

Mgr. Lefebvre zat er dus helaas van begin tot eind helemaal naast... En de grote winnaars van het disciplinaire conflict en de kwestie van de liturgie waren zonder twijfel de conciliaire pausen. De traditionalisten hadden zich opgesloten in het liturgische debat alleen, terwijl de echte strijd gaat over het dogma van het geloof.

Johannes-Paulus II maakte van de ontreddering die het schisma veroorzaakte gebruik om de traditionalisten aan zijn kant te trekken. Daartoe riep hij de commissie Ecclesia Dei in het leven. Veel avonturiers en wispelturige opportunisten kozen ervoor zich aan te sluiten. Maar de vrijheid die hun in de conciliaire Kerk werd verleend, noemde abbé de Nantes een « vrijheid van Satan » : want in ruil voor immuniteit aanvaardden deze “ gerallieerden ” de gelijke vrijheid van iedereen in de Kerk, met inbegrip van de ergste revolutionairen, en verboden zij zichzelf elke kritiek op de conciliaire Hervorming. Niets is erger dan deze onverschilligheid voor waarheid of dwaling. De aanvaarding van Vaticanum II was de prijs die zij moesten betalen voor hun rust, om te kunnen voortgaan met de in hun ogen zo kostbare werken, seminaries of scholen. In al dat al te menselijk getouwtrek telden bekommernis en liefde voor de Kerk niet mee, noch aan de ene, noch aan de andere kant...

Deze mislukking van het traditionalisme, dat zich in het schisma heeft laten meeslepen, moet ons tot lering strekken. « Wij zijn niet de redders van de Kerk », zei abbé de Nantes. « De redding van de Kerk ligt vandaag, zoals gisteren en altijd, in haar herders. De genade blijft in hen, onvergankelijk ; hoewel zij onzichtbaar is, is zij gereed om op de dag die God bepaalt weer op te borrelen voor de redding van iedereen. God wil ons alleen regeren via de kerkelijke hiërarchie. In deze heilige zaak duldt Hij geen usurpatoren, personen die zich rechten aanmatigen die zij niet hebben. »

HET DOORSLAGGEVEND BELANG VAN DE GODDELIJKE HIËRARCHIE

De uitdrukking « goddelijke of gewijde hiërarchie » is ontleend aan de studies van abbé de Nantes onder de titel Vaticanum III voorbereiden. In een serie lezingen in 1972-1973 leverde hij niet alleen grondige kritiek op de Akten van het Tweede Vaticaans Concilie, maar deed hij ook positieve voorstellen voor een toekomstig Derde Vaticaans Concilie. Want, zo zei hij, er zal noodzakelijkerwijs een nieuw concilie komen, « dat ligt in de duizendjarige logica van de Kerk ».

Tijdens het genoemde scharnierjaar 1975 gaf hij in Parijs voordrachten over de verschillende grote crises in de geschiedenis van de Kerk, van het arianisme in de 4de eeuw tot het modernisme in de 20ste eeuw. Wat hij opmerkte, was dit : in tijden van algemene verwarring roept de H. Geest grote persoonlijkheden op om hun generatie te herinneren aan de waarheid van het geloof. Maar deze grote heiligen, zoals Athanasius ten tijde van het arianisme of Bernardus ten tijde van het rationalisme van Abélard, zijn niet voldoende om de Kerk te redden uit het gevaar waarin zij door de dwalingen wordt gestort. De paus, die de plaatsbekleder van Christus is, moet nog overtuigd worden, dat wil zeggen dat hij zich moet scharen achter de Contrareformatie.

En zelfs de paus alleen is in de ernstigste crises niet voldoende om de Kerk terug te brengen tot eenheid en onderlinge naastenliefde. Een treffend voorbeeld hiervan is de mislukking van paus Paulus IV, die op eigen kracht het werk van het Concilie van Trente, dat in 1552 was onderbroken, trachtte voort te zetten. Ondanks zijn tomeloze energie bleef wat hij deed te veel een zaak van persoonlijk gezag om werkelijk de hele Kerk erbij te betrekken. Zijn opvolger, paus Pius IV, was misschien minder fel, maar wijzer : hij riep het Concilie opnieuw bijeen en bracht het in 1563 tot een goed einde, door ervoor te zorgen dat het voltallige college van de bisschoppen zich samen met hem verantwoordelijk voelde en zich inspande om de leerstellingen en wetten van het Concilie in de gehele Kerk te doen toepassen.

Als de toekomst van de Kerk in wezen berust bij de bisschoppen en bij de paus, die de bisschop van de bisschoppen is, dan is dat omdat onze Heer Jezus Christus de Kerk op die wijze heeft gesticht. Dat is wat men de goddelijke constitutie van de Kerk noemt. Zij is monarchaal, Petrus of zijn opvolger is het soevereine Hoofd ; en zij is hiërarchisch, dat wil zeggen piramidaal : aan de top van de hiërarchie staan de bisschoppen, opvolgers van de apostelen, die de soevereine hoofden zijn van de plaatselijke Kerken. Elke bisschop heeft priesters om hem bij te staan in zijn dienstwerk van onderricht, heiliging en bestuur van de gelovigen. En priesters kunnen op hun beurt worden bijgestaan door diakens. Tenslotte zijn er de secundaire bedieningen, die variëren naargelang tijd en plaats, bv. de doodgravers die de martelaren begroeven in de eerste eeuwen van de Kerk of de catechisten die soms een zeer belangrijke rol spelen, onder meer in de missies. Het is aan de bisschop, door zijn bisschoppelijke wijding, dat de volheid van het sacrament van het priesterschap is gegeven ; ieder lid van de clerus oefent zijn ambt alleen uit door deel te hebben aan deze superieure macht van zijn bisschop.

Wij begrijpen dus waarom abbé de Nantes de kerkelijke hiërarchie gewijd of goddelijk noemde. Hij legde uit dat de bisschop de bemiddelaar, de schakel is tussen de H. Geest en het gelovige volk. Zijn rol is te vergelijken met de lijm in triplexhout : als de lijm niet meer kleeft, scheuren de lagen van elkaar en valt alles uiteen ; de gelovigen hebben geen toegang meer tot de H. Geest, tot de genade van God.

Daaruit volgt de fundamentele verantwoordelijkheid van de bisschoppen in het leven van de Kerk. Abbé de Nantes onderstreepte dat de grootste schuldigen aan de huidige crisis niet de modernistische theologen zijn, van wie niemand de boeken vol subtiliteiten leest ; het zijn ook niet de priester-arbeiders en al die progressistische geestelijken, voor wie de meeste mensen enkel afschuw koesteren... Nee, de grootste schuldigen zijn de bisschoppen. Het is de kerkelijke hiërarchie die uit liberalisme, vanuit een geest van verdraagzaamheid, uit gemakzucht ook, geweigerd heeft de dwalingen te veroordelen. En uiteindelijk kwamen zij ertoe de ergste revolutionairen te bevorderen : zonder de rol die de bisschoppen hen lieten spelen, zouden mannen als Congar, de Lubac, Rahner, Schillebeeckx enz. slechts een zeer kleine minderheidspartij hebben gevormd... Dus in de Kerk gebeurt alles via de hiërarchie, het is de goede God die het zo gewild heeft.

DE NAASTENLIEFDE GEBASEERD OP DE PRAKTIJK VAN DE SACRAMENTEN

« Het enige afdoende antwoord op het schisma is de Liefde die gegrondvest is op de onverbrekelijke gemeenschap van het sacramentele leven », schreef abbé de Nantes in 1969. Dit betekent dat wij allemaal een vitale behoefte hebben aan de sacramenten van de Kerk, die de bron zijn van onze eenheid.

In het hoofdartikel van de CRC van september 1976 verweet hij daarom aan de pastoor van het Franse dorpje Touzac de naastenliefde in de Kerk te ondermijnen door de vernieuwde sacramenten aan te vallen die door Rome waren opgelegd. Deze pastoor, die van oordeel was dat zijn bisschop geen geldig vormsel meer toediende, had hem een brutale brief gestuurd en had Mgr. Lefebvre laten komen om in zijn parochie te vormen. Toen hij dit vernam, stelde abbé de Nantes deze ongehoorzaamheid aan de kaak en eiste hij dat de betrokkene zou opgeroepen worden om zijn visie te herroepen en, in geval van halsstarrigheid, dat hij door zijn bisschop zou worden geëxcommuniceerd.

De integristische pastoor, die gebruik maakte van zijn recht op antwoord, schreef een opruiende brief aan onze overste ; hij gebruikte de onfeilbare decreten van het Concilie van Trente en het kerkelijke recht om zichzelf te rechtvaardigen. Die weg had hij niet moeten inslaan, want heel de leer van de Kerk bewees zijn ongelijk. Om elke terugkeer naar de donatistische ketterij, elk voorwendsel tot schisma en elke dubbele toediening van de sacramenten te vermijden, heeft het Concilie van Trente inderdaad kracht van wet gegeven aan een onaantastbaar gebruik van de Kerk : elke bisschop is meester over de sacramenten in zijn diocees. Ieder ander die zonder zijn toestemming zijn bisdom binnenkomt om de sacramenten toe te dienen, is een indringer die juist door dat feit zelf uit zijn ambt is ontheven.

Dat is waaraan abbé de Nantes herinnert. Maar wat hij niet zegt, is dat hij zelf – in tegenstelling tot de integristische pastoor van Touzac – het voorbeeld gaf van heldhaftige gehoorzaamheid aan de Kerk. Zijn bisschop had hem op wettige wijze, maar onrechtvaardig, het recht ontnomen om biecht te horen en in het openbaar de Mis op te dragen ; abbé de Nantes onderwierp zich. Men moet het relaas lezen van de stappen die hij telkens weer moest ondernemen bij de bisschop van Grenoble om de vernieuwing van zijn celebret te verkrijgen, vaak tevergeefs. Het is hartverscheurend te weten hoeveel pijn dit hem heeft gedaan. Maar het heeft hem nooit tot opstandigheid gebracht. En de dag dat Mgr. Matagrin vernam dat onze overste in zijn klooster nooit de biecht had gehoord en dat hij, op weg naar Grenoble, zijn familie moest weigeren hun biecht af te nemen, was de bisschop ontdaan. Gehoorzaamheid aan onze Moeder de Kerk is echter heilig, wat ook de prijs is. « Nooit wil ik van haar gescheiden zijn ! », riep abbé de Nantes ooit uit.

Is de vorm van de sacramenten dan niet iets ontastbaars ? Helemaal niet. Hetzelfde Concilie van Trente omschreef op onfeilbare wijze de discipline van de sacramenten : « Bij de toediening van de sacramenten heeft de Kerk altijd – op voorwaarde dat de essentie bewaard blijft – de macht gehad om te beslissen of te wijzigen wat zij het beste acht voor het geestelijke welzijn van hen die ze ontvangen of voor de eerbiediging van de sacramenten zelf, al naargelang de verscheidenheid van omstandigheden, tijden en plaatsen. » De Kerk is bijgevolg de soevereine meesteres van de sacramenten ; haar goddelijke Bruidegom heeft haar een grote vrijheid gelaten wat betreft vorm en discipline en Hij eist dat wij vertrouwen in haar hebben. Dus elke rebellie op dit vlak is een zeer ernstige zaak... Zich richtend tot de pastoor van Touzac schrijft abbé de Nantes : « Het verachten van het vormsel dat de bisschoppen toedienen volgens de vorm voorgeschreven door de H. Stoel, de enige en soevereine wetgever op dit gebied, komt neer op het verachten van de H. Geest zelf en is bijgevolg een zonde tegen de H. Geest. »

Progressistische én integristische scheurmakers hebben zich afgesneden van het leven van de Kerk. Wij willen, in navolging van abbé de Nantes, « IN MEDIO ECCLESIAE » blijven, als trouwe kinderen van de Rooms-katholieke Kerk. Daartoe zullen wij vurig de eerherstellende devotie van de eerste vijf zaterdagen beoefenen, die het Kindje Jezus heeft gevraagd om het Onbevlekte Hart van zijn Moeder te troosten : biechten en te communie gaan in een geest van eerherstel voor de beledigingen tegen het Onbevlekte Hart van Maria, het rozenhoedje bidden en mediteren over de mysteries van de Rozenkrans. Dat is het goddelijke middel om in de Kerk een intens sacramenteel leven te herstellen, wat de stichter van De katholieke Contrareformatie in de 20ste eeuw zag als de enige doeltreffende oplossing voor de post-conciliaire crisis.

Hoe zouden wij ons kunnen verwijderen van de Ene Kerk ? Daar alleen ligt de redding van de wereld, zoals zuster Lucia in 1944 vanuit de Hemel hoorde toen zij het derde deel van het geheim van Fatima neerschreef : « In de tijd : één geloof, één doopsel, één Kerk, heilig, katholiek en apostolisch. In de eeuwigheid : de Hemel ! » Amen.

broeder Louis-Gonzague van de Bambina
Hij is verrezen ! nr. 124, juli-augustus 2023